Op de NOS-redactie kwamen ze er niet uit: waar waren deze beelden van Oekraïense bussen met evacués gefilmd? Op sociale media stond dat het om Marioepol in Zuidoost-Oekraïne ging, maar er waait te veel valse en halfware informatie over uit het oorlogsgebied om daar vanuit te gaan.
En dus verscheen op het twitteraccount @nos_osint een oproep aan het publiek: locatie gezocht. Het account werd in het leven geroepen door NOS-journalisten Ben Meindertsma, Mitchell van de Klundert en Joost Schellevis, die vanaf dag één van de invasie door Rusland druk waren met het verifiëren van foto’s en video’s. Na een week besloten ze de hulp van het publiek in te roepen. Van de Klundert: „We zagen dat veel mensen op Twitter dezelfde beelden aan het checken waren als wij. Het is zonde als iedereen dubbel werk zit te doen.”
Socialemediabeelden snel verifiëren is voor de NOS belangrijk omdat het Journaal en Nieuwsuur en de onlinekanalen er deels mee gevuld worden, legt Meindertsma uit. „En het was journalistiek relevant om te weten of de evacuatie van Marioepol op gang kwam. Het zou de zaak veranderen als het heel ergens anders in Oekraïne was.”
Opheldering kwam binnen dertig minuten: twitteraar @hugeglassofmilk leverde als een digitale flitsbezorger de coördinaten af van het kruispunt waar de bussen reden. Dat lag niet in Marioepol, maar in het drie uur verderop gelegen Zaporizja. „Held”, reageerde Schellevis. „Geverifiëerd”, tweette @nos_osint.
De ‘held’ is in het gewone leven Yorrick de Vries, een 26-jarige geschiedenisstudent uit Groningen. Hij is pas sinds twee weken aan het ‘osinten’, vertelt hij, al volgde hij de OSINT-gemeenschap al sinds de Syrië-oorlog. „De reden om er ook zelf mee te beginnen is dat de oorlog in Oekraïne voor Nederlanders dichtbij komt: het ligt in Europa, het beïnvloedt onze gas- en energieprijzen. Ik zag een kans om hen te informeren.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174630-2d56f5.jpg|https://images.nrc.nl/PeW83BKuDI2Y5bUIMjE53SPkEhs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174630-2d56f5.jpg|https://images.nrc.nl/uzkGUsAUI93TIgpSn5f0AKzm2Qc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174630-2d56f5.jpg)
OSINT – Open Source INTelligence, speurwerk op basis van openbare bronnen – wordt al jaren gebruikt in allerlei sectoren, van inlichtingendiensten tot NGO’s. De meest laagdrempelige vorm is uitvogelen waar en wanneer beelden zijn gemaakt. Maar door uiteenlopende bronnen te combineren – van satellietbeelden tot door hackers geüploade telefoongesprekken – kun je veel verder komen. Doorgewinterde osinters hebben zo zelfs oorlogsmisdadigers geïdentificeerd.
Op YouTube beloven instructievideo’s dat je in een paar uur kunt leren osinten. Dat klopt, zegt De Vries – al had hij ze zelf niet nodig. „Ik gebruik vooral mijn gezonde verstand. Ik begin met de vraag of een beeld überhaupt te verifiëren valt. Daarna stel ik de vraag: wat zie ik?” Op de bussenvideo zag hij bijvoorbeeld een autobedrijf. „En daarna de vraag: wat weet ik? In Oekraïense Telegramgroepen ging het vooral over Zaporizja, niet Marioepol.”
Vorm van transparantie
Met de Google Translate-app scande hij de gevel van de garage. Na wat heen en weer vertalen had hij in het Cyrillisch het Oekraïense woord voor auto-onderdelen te pakken. Daarmee zocht hij via Google Streetview eerst in Marioepol en daarna in Zaporizja naar garagebedrijven, tot het bewuste kruispunt opdoemde (de NOS had alleen in Marioepol gezocht). Hoe De Vries wist dat de Telegramberichten betrouwbaar waren? „Dat was een aanname. Als zoiets niet klopt, loop je vanzelf vast.”
De meeste ‘raadsels’ waar @nos_osint hulp bij vraagt worden binnen een à twee uur opgelost. „Ondertussen kun je aan iets anders doorwerken”, zegt Meindertsma. Behalve tijdsbesparing is het project een vorm van transparantie. „Je laat ermee zien hoe je als journalist je werk doet, in plaats van dat je zegt: dit klopt, gelooft u ons maar.” En ja: „Het kan ook dat anderen er echt beter in zijn dan wij.” Van de Klundert: „Dat weet ik wel zeker.”
De lezer die de journalist uitlegt hoe het zit: even wennen is het wel. OSINT doet de krimpende afstand tussen beiden verder slinken. Is dat trouwens wel wenselijk? „Het blijft uiteindelijk een journalistiek proces, waarbij we wat we aangedragen krijgen zelf dubbelchecken en zelf bepalen of we het publiceren”, zegt Meindertsma. „De mensen die ons helpen zou ik niet zomaar op de redactie zetten en vertellen: succes ermee.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174636-1928cc.jpg|https://images.nrc.nl/wFrWAfu5v59PMLp4Xj8634NlMvc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174636-1928cc.jpg|https://images.nrc.nl/xtaxiq1WxHr6yZOedvyVL0u99g8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83174636-1928cc.jpg)
Ook omdat nieuwsorganisaties zichzelf ethische codes opleggen. Regels die de NOS voor het OSINT-project heeft uitgebreid. Van de Klundert: „We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat als iemand vanuit huis filmt dat een Russische tank iets aanricht, we daar niet de exacte coördinaten van delen.” Zoiets kan later vergelding opleveren.
De NOS-journalisten beamen dat iedereen kan leren osinten, maar Meindertsma wijst wel op het verschil tussen slim googelen en het serieuzere detectivewerk. „Specialisten als Bellingcat maken juridisch waterdichte verhalen over oorlogsmisdaden. Dat is niet voor iedereen weggelegd, zelfs niet voor ons.”
De naam van Bellingcat valt al snel als het over OSINT gaat. Het onderzoekscollectief van de Brit Eliot Higgins heeft een sterke link met Nederland: het beet zich vast in het neerschieten van vlucht MH17 – zo achterhaalde het betrokkenen voordat officiële instanties dat deden –, heeft een flink aandeel Nederlandse vrijwilligers en werkt regelmatig samen met Nederlandse media.
Higgins onderzocht aanvankelijk vooral beelden van de in 2011 begonnen Syrische burgeroorlog. Het was de tijd waarin OSINT in zijn huidige vorm ontstond, zegt Wim Zwijnenburg, onderzoeker bij vredesorganisatie PAX en vrijwilliger bij Bellingcat. In de Oekraïne-oorlog ziet hij een nieuwe katalysator. „Veel mensen benaderen me of ze kunnen helpen, of sturen berichten: kijk eens wat ik getraceerd heb.” Hij hoopt op een nieuwe generatie talent. „Met andere vaardigheden en die bijvoorbeeld meer op TikTok kijken.” Zelf is hij onder andere gespecialiseerd in het afspeuren van satellietbeelden naar de ecologische gevolgen van gewapende conflicten.
Data en webcams
De huidige impuls voor OSINT komt volgens Zwijnenburg mede door de locatie van het conflict. „Van heel Oekraïne is Google Maps- en Streetview-data beschikbaar en in de steden staan veel webcams. Dat was in Syrië en Jemen niet zo.”
Yorrick ‘@hugeglassofmilk’ De Vries hoopt zijn vaardigheden op een gegeven moment als professioneel journalist in te zetten. Hij vindt dat de Nederlandse journalistiek OSINT wat laat ontdekt, „maar beter laat dan nooit”. Hij hoopt dat het een blijvertje is, ook als de Oekraïne-oorlog tot een einde komt. „Ik weet niet of de NOS ook actief beelden gaat verifiëren als er een burgeroorlog in Venezuela of ergens anders verder van ons bed uitbreekt.”
Volgens Zwijnenburg heeft elke journalist (en burger) baat bij basale OSINT-vaardigheden. Zelfs pakweg een parlementair journalist: die kan er beter mee leren googlen op kieslijstkandidaten. „OSINT is een soort Zwitsers zakmes dat de ene keer iets nuttigs bevat en de andere keer niet.”
Meindertsma zegt dat OSINT voor de NOS vooral interessant zal blijken bij grote crises die zich snel ontwikkelen en waarbij weinig verslaggevers ter plaatse zijn. Zijn collega Van de Klundert denkt er anders over en hoopt dat OSINT een vaste plek bij de NOS krijgt. „Er is altijd wel ergens een crisis. We zouden een vast OSINT-team kunnen behouden en inzetten waar ze nodig zijn. Ook bij binnenlands nieuws. Toen in Limburg de straten overstroomden gingen er ook al beelden op sociale media rond voordat Gerri Eickhof in het water stond.”