Waarom de brandstofprijzen in Nederland nog harder stijgen dan in de rest van Europa

Brandstofprijzen Nederland heeft de duurste benzine van de EU. Het kabinet tracht de pijn van accijns en btw te minderen, maar krijgt ook kritiek.

Tankstations van het jubilerende TinQ, zoals hier in Heerenveen, stuntten dinsdag met zeer lage brandstofprijzen. Dat leidde tot lange files en opstootjes aan de pomp. De actie werd stilgelegd.
Tankstations van het jubilerende TinQ, zoals hier in Heerenveen, stuntten dinsdag met zeer lage brandstofprijzen. Dat leidde tot lange files en opstootjes aan de pomp. De actie werd stilgelegd. Foto ANP

Nergens stijgen de brandstofprijzen zo snel als in Nederland. Donderdag bereikte de landelijke adviesprijs voor een liter Euro95 voor het eerst 2,50 euro. Vrijdag maakte het kabinet bekend zowel de accijns als de btw op energie te willen verlagen, om de koopkrachtdaling tegen te gaan. De benzine-accijnzen dalen met 17 cent, diesel met 11 cent. De btw gaat van 21 procent naar 9 procent. De accijns op benzine en diesel daalt met 21 procent.

Lees ook Kabinet wil nog dit jaar koopkrachtdaling ‘dempen’

De maatregelen kosten 2,8 miljard euro en zullen volgens het persbericht van de rijksoverheid betaald worden met ‘extra gasbaten’ en overgebleven middelen uit de Brexit Adjustment Reserve. Eerder zei minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) al „hartstikke hard” op zoek te zijn naar manieren om de prijsstijgingen „zo draaglijk mogelijk” te maken.

Maar hoe komt het dat de prijzen hier zoveel harder stijgen dan elders in Europa? Dat heeft te maken met belastingen: van de 2,50 euro die je nu voor een liter benzine betaalt, gaat 0,83 euro naar accijns. Over zowel de kale benzineprijs als de accijns wordt 21 procent btw geheven. Vooral dat laatste is uitzonderlijk, zegt Erik de Vries van NOVE, brancheorganisatie voor de zelfstandige brandstofhandel. „Het is een belasting op belasting.”

Hoge belastingdruk benzine

Daar komt bij dat de accijns in 1991 ‘tijdelijk’ verhoogd zou worden met het kwartje van Kok (0,25 gulden per liter). Maar dat kwartje is nooit verdwenen. Bovendien kent Nederland, in tegenstelling tot veel andere landen, een jaarlijkse inflatieverhoging van de accijnzen. Daarom is nergens in de EU de belastingdruk op benzine zo groot als hier. Mede door de stijgende energieprijzen daalt de koopkracht dit jaar met 2,5 procent, aldus het CPB op woensdag.

Tim Schoenmakers van BETA, de brancheorganisatie van tankstations, vindt de accijnsverlaging een goede zet. Wel pleit hij ervoor dat de btw-verlaging op energie, ook voor brandstof gaat gelden . „Deze tijd vraagt om tijdelijke noodoplossingen zoals het maximeren of verlagen van de btw op brandstof. Als mensen een volle tank niet meer kunnen betalen, moet er iets veranderen.”

De Vries van NOVE verwacht niet dat dat zal gebeuren: „Dat gaat de overheid geld kosten. De vraag is waar dat geld vandaan moet komen.” Hij vindt het een goed moment om naar brandstofbelasting in brede zin te kijken. Doordat de prijzen omhoog gaan, stijgen ook de inkomsten van de overheid: 21 procent over 2,50 euro per liter is immers een stuk meer dan over 1,70 euro per liter, de prijs van een jaar geleden. „Voor elke 5 cent waarmee de prijzen stijgen, krijgt de overheid ruim een cent extra btw. Op 5,5 miljard liter benzine per jaar is dat gigantisch.”

Met die extra inkomsten kan de overheid de accijnzen compenseren, zegt De Vries. „Dat gaat toch over een paar centen, en dempt enigszins de prijzen zonder dat het de overheid veel geld kost, in tegenstelling tot een btw-verlaging.” Bovendien kunnen de maatregelen ook geld opleveren. „Je ziet nu meer mensen die in het buitenland tanken. Vervolgens doen ze daar ook boodschappen, waardoor Nederland economische activiteit en accijnzen op alcohol en tabak misloopt. Compensatie kan dat grensoverschrijdende verkeer een halt toeroepen.”

Wat betreft duurzaamheid zijn de hoge belastingen te begrijpen, zegt Schoenmakers. „Maar op het moment dat het mensen in grensregio’s ertoe dwingt om verder te rijden naar een goedkoper tankstation over de grens, heeft dat juist een tegenstrijdige uitwerking.” Immers: hoe harder de prijzen stijgen, hoe groter het verschil tussen Nederland en de buurlanden wordt.

In de CPB-raming van woensdag staat dat een poging tot ‘bredere compensatie’ al gauw ‘zeer ondoelmatig’ wordt: ‘Het is niet voor iedereen nodig, en voor wie het nodig heeft juist ontoereikend’. Bovendien, zo schrijft het CPB, wordt de rekening in feite vooruit geschoven – waarmee het toekomstige generaties belast.

Dat zegt ook hoogleraar economie Barbara Baarsma: „Als we op dit moment voor iedereen de pijn van hogere prijzen willen wegpoetsen, zal de staatsschuld toenemen. Die prijs wordt dan betaald door toekomstige generaties. We moeten accepteren dat we met z’n allen pijn lijden, en dat we de huidige generatie niet volledig kunnen compenseren.”

Steun lagere inkomens

Baarsma noemt de voorgestelde maatregelen van het kabinet „onverstandig” en pleit voor specifieke steun voor lagere inkomens. „Een accijns- en btw-verlaging compenseert ook rijkere groepen, die de stijging best kunnen lijden.”

In een reactie op de CPB-raming van woensdag zei minister Karien van Gennip (CDA, Sociale Zaken) mensen met lage inkomens te willen helpen. Een woordvoerder van Financiën zei donderdag tegen NRC op zoek te zijn naar „oplossingen voor lage inkomens”. Dat wil het kabinet nu bereiken door minima een tegemoetkoming van 800 euro aan te bieden voor de energierekening.

De andere maatregelen uit het pakket zijn niet inkomensafhankelijk: de verlagingen gelden voor alle gebruikers. Terwijl er genoeg instrumenten zijn om gerichter lagere inkomens te compenseren, aldus Baarsma. „Maak bijvoorbeeld gebruik van de bestaande herverdelingsmiddelen.” Baarsma noemt hogere heffingskorting op inkomstenbelasting, hogere toeslagen en hogere uitkeringen als opties om de minima te steunen. „In plaats van dit pakket aan vooral generieke maatregelen.”