De gemeenteraadsleden die we volgende maand verkiezen, zitten vier jaar. Die vier jaar is te kort. Een langere zittingstermijn zorgt ervoor dat raadsleden meer ervaring kunnen opbouwen en effectiever kunnen opkomen voor hun inwoners. Dat is meer dan ooit nodig nu lokale democratie zo onder druk staat.
Al tientallen jaren leven er grote zorgen over de gemeentelijke democratie. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) stelde bijvoorbeeld in 1994 dat „er al decennia lang gesproken (wordt) over een crisis in het lokale bestuur”. De denktank van de PvdA stelde al in 1971 dat „de invloed van de raad op de besluitvorming volstrekt onvoldoende is”. Raadsleden werden toen slecht geïnformeerd door wethouders en hadden de kennis en tijd niet om complexe problemen te doorgronden, terwijl het rijk gemeenteraden weinig keuzes liet, en regionale samenwerking de invloed en controle van gemeenteraden nog verder inperkte. De band tussen burger en overheid liet verder te wensen over.
Die klachten zijn er niet minder op geworden. Dat is nu extra zorgelijk, omdat gemeenten meer verantwoordelijkheden hebben dan vroeger, zoals jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Terwijl ze het vaak naast een gewone baan doen, is er dus voor raadsleden meer werk aan de winkel. Ze moeten op meer en complexe beleidsterreinen zoals arbeidsreïntegratie het beleid bepalen. Daarbij krijgt lokaal beleid vaak vorm in regionale samenwerkingsverbanden met buurgemeenten, zoals veiligheidsregio’s en jeugdzorgregio’s. Die zijn lastig te overzien, waardoor het niet alleen lastig is om invloed uit te oefenen maar ook om te controleren wat burgemeester en wethouders doen voor de gemeente. De talrijke uitvoeringskwesties van afgelopen jaren (toeslagen, wachtlijsten in jeugdzorg, digitaal stelsel Omgevingswet, bouwtoezicht, etc.) heeft ons geleerd dat volksvertegenwoordigers de uitvoerende macht scherp moet houden.
Effectieve uitvoering
Ondertussen moeten raadsleden ook weten wat er onder de inwoners leeft – of het afval netjes wordt opgehaald in het buitengebied, of ouders goed ondersteund worden bij het opvoeden, of jongeren met complexe problematiek tijdig hulp krijgen, of bouwers en slopers goed omwonenden betrekken bij hun plannen, en ga zo maar verder. Verder moeten raadsleden leren om gemeentelijke besluitvorming en uitvoering effectief te beïnvloeden. Dat moeten ze doen in steeds kleinere fracties, waardoor een raadslid steeds meer beleidsterreinen volgt én zich ook nog moet zien te profileren ten opzichte van al die andere fracties.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82738997-6f982d.jpg)
Na vier jaar beginnen veel raadsleden het net in de vingers te krijgen, maar dan zijn er weer verkiezingen. Door verjonging op kieslijsten en beweeglijke verkiezingsuitslagen komt vervolgens vaak een eind aan het raadslidmaatschap. Daarna moeten nieuwe raadsleden weer kennis en ervaring opbouwen om met en namens de bevolking effectief leren tegenwicht te bieden aan de uitvoerende macht.
Geven raadsleden zichzelf nog een voldoende voor hun werk en de werkdruk, inwoners zijn niet zo tevreden over hen (die geven een 5,4 op een schaal van 10). Gemeentebesturen kunnen ook niet meer zomaar rekenen op het vertrouwen van inwoners. Er moet dus wat gebeuren. Er zijn allerlei adviezen, zoals betere ondersteuning van gemeenteraden.
Bindend referendum
Wat echter nog niet aan bod is gekomen, is de verlenging van hun zittingstermijn. Terwijl juist dat kan helpen. Verlenging tot een periode van zes jaar zoals in België biedt raadsleden langer de tijd om zich in te werken, te verdiepen in de problemen van inwoners, ervaring op te bouwen en zich vast te bijten in de dossiers. Zo kunnen ze met en namens de bevolking effectiever het lokaal bestuur vormgeven. Met een langere zittingstermijn zijn er bovendien minder vaak verkiezingen en campagnes. Daardoor hebben raadsleden meer tijd om zich te verdiepen in complexe problemen als woningbouw, klimaatverandering en veiligheid.
Nu vormen gemeenteraadsverkiezingen de meest gebruikte manier van inwoners om invloed uit te oefenen op het lokaal bestuur en politici scherp te houden. Verlenging van de zittingstermijn lijkt daarom op het eerste gezicht de invloed van inwoners te beperken. De invoering van een bindend referendum op lokaal niveau is al een eerste stap om dat probleem te ondervangen. Als een gemeentebestuur te veel uit de pas loopt, kunnen kiezers daarmee aan de rem trekken.
Het is echter juist langere zittingstermijn die de band tussen overheid en inwoners kan versterken. Raadsleden kunnen zo zich beter verdiepen in de zorgen van inwoners, waardoor ze betere volksvertegenwoordigers zijn en beter tegenmacht kunnen ontwikkelen. Regering en parlement moeten daarom de grondwetswijziging zo snel mogelijk in gang zetten om lokale democratie te steunen door de zittingstermijn van raadsleden te verlengen.