Soms ligt er een verhaal begraven onder een ander verhaal. In het geval van Madres paralelas van Pedro Almodóvar heel letterlijk. Op het eerste gezicht lijkt de vraag van fotografe Janis (Penelope Cruz) aan forensisch antropoloog Arturo (Israel Elejalde) om onderzoek te verrichten naar het massagraf dat even buiten haar geboortedorp verborgen ligt, een omslachtige manier om deze twee mensen (romantisch) met elkaar in aanraking te laten komen. Een groot deel van de plot draait immers om de dochter die na deze ontmoeting geboren wordt. En hoe Janis in het ziekenhuis in contact komt met de veel jongere Ana, die op hetzelfde moment als zij ook van een dochter bevalt. Een weefwerk van levens, van parallelle geschiedenissen over moeders en dochters, waarin ook andere (meer of minder aanwezige) moeders en moederfiguren een rol spelen.
Almodóvar werkte lang aan deze film, die je zijn meest politieke zou kunnen noemen. Al in Los abrazos rotos (Broken Embraces) uit 2009 hangt er een poster aan de muur van filmmaker Mateo Blanco met de titel Madres paralelas. Tijdens persmomenten rondom de film vertelde hij het idee al ten tijde van Todo sobre mi madre (All About My Mother) in 1999 aan Penélope Cruz te hebben gepitcht. Hoe levenslustig, humorvol en grensoverschrijdend Almodóvars films ook zijn, er schuilt altijd leed, tragedie en dood in zijn melodramatische stijl. En in Madres paralelas gaat dat voorbij het persoonlijke verlies waar de hoofdpersonen mee te kampen krijgen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/data82988572-39c9cf.jpg)
Het massagraf katapulteert ze terug naar de Spaanse Burgeroorlog eind jaren dertig, de daaropvolgende rechtse dictatuur van Franco en de wonden van het verleden die nog steeds niet geheeld zijn. Janis en Ana vertegenwoordigen twee generaties, en twee stemmen in het debat hoe je met trauma om moet gaan. Vergeten en verder leven? Of het monster in de ogen zien en zorgen voor een vorm van waarheid en verzoening? Spanje is nog lang niet zover, dat blijkt wel uit het feit dat er pas in 2020 een wet kwam die het mogelijk maakte om met overheidssteun de zeker 100.000 slachtoffers van het Franco-regime die nog naamloos begraven liggen op te graven en een permanent graf te geven.
Madres paralelas toont de regisseur in topvorm. Hij spreekt zijn landgenoten aan op hun omgang met het verleden, met het ongemak dat leugens baart. Behendig weeft hij het grote historische en het minstens even complexe psychologische verhaal door elkaar. Door de diepgang die hij zijn personages meegeeft (en door ze ook hilarisch, hysterisch en hypocriet te laten zijn) wordt het persoonlijke weer politiek.