Regisseur Pedro Almodóvar was aanvankelijk bang voor de reacties op zijn film Madres paralelas (Parallelle moeders), waarin hij de Spaanse Burgeroorlog verwerkt in een romantisch melodrama. In de film ontwikkelen twee vrouwen die een ziekenhuiskamer delen en tegelijkertijd bevallen, een hechte band. Een van de moeders, fotograaf Janis (Penélope Cruz), probeert toestemming te krijgen voor de opgraving van haar overgrootvader, die tijdens de oorlog in een massagraf werd gedumpt. De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en de daaropvolgende dictatuur van Francisco Franco (1939-1975) hebben diepe wonden achtergelaten bij veel Spanjaarden én zorgen nog steeds voor veel ongemak.
In 1936 mondde een militaire staatsgreep tegen de Tweede Spaanse Republiek van president Manuel Azaña, gepleegd door een groep rechtse generaals, uit in een burgeroorlog die werd gekaapt door generaal Franco. Hij kreeg steun van nazi-Duitsland en het fascistische Italiaanse leger en richtte een bloedbad aan. Honderdduizenden burgers werden vanwege hun linkse politieke opvattingen en religieuze standpunten geëxecuteerd en in massagraven gegooid.
Pact der vergetelheid
De politiek speelt een grote rol in hoe Spanjaarden na de dood van Franco in 1975 en het einde van de dictatuur omgingen met dit oorlogsverleden. Dat is ook te zien in de mede door Almodóvar geproduceerde documentaire El silencio de otros, over de gevolgen van de algehele amnestiewet die in 1977 werd aangenomen. Politieke gevangenen werden vrijgesproken, maar er kwam ook algehele amnestie voor misdaden begaan tijdens de dictatuur. Spanje wilde verder en via ‘het pact der vergetelheid’ werd beslist dit stuk geschiedenis dood te zwijgen.
Tijdens de regeringsperiode van de voormalige premier Aznar van de conservatieve partij Partido Popular, werd van 2000 tot en met 2003 ieder jaar zo’n 40.000 euro overgemaakt naar de Franco Foundation, die de herinneringen aan de dictator levend wil houden. Maar toen in 2004 de sociaaldemocratische PSOE de verkiezingen won met Zapatero aan het roer, werd het verwijderen van Franco uit zijn praalgraf nabij Madrid een onderwerp in de politiek. Er werd ook een commissie opgericht die het Spaanse oorlogsverleden zou onderzoeken. Iets wat meteen weer van de agenda verdween toen de Partido Popular opnieuw de macht overnam. Uiteindelijk werd de dictator in 2019 uit de tombe gehaald waar zijn lichaam nog regelmatig werd bezocht door extreem-rechtse nationalisten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/03/plaatjezap-070319.jpg)
Er zouden ook zeker nog honderdduizend slachtoffers van de burgeroorlog in massagraven liggen, verspreid over het hele land. Pas in 2020 besloot de regering om de komende jaren in ieder geval een deel van die slachtoffers op te graven en aan hun familie terug te geven, zodat ze een waardige rustplaats kunnen krijgen.
Nooit goed
Het ongemak rondom het verleden is ook nog steeds merkbaar wanneer je erover met Spanjaarden in gesprek gaat. Op een feestje op een dakterras in de hoofdstad vertelt de 37-jarige Pablo Zafra zuchtend dat men het onderwerp liever ontwijkt. „Je wordt al heel snel in een hokje gestopt. Je bent té links wanneer je je uitspreekt over de gruweldaden of je wordt uitgemaakt voor fascist wanneer je de Spaanse vlag op je balkon hebt hangen. Het is nooit goed.” „Daarom is het beter om het verleden te laten rusten en ons te focussen op de toekomst en ervoor te zorgen dat de geschiedenis zich nooit zal herhalen”, voegt Alexandra Quintero (34) eraan toe.
Aan het begin van zijn carrière leek Almodóvar ook deze mening te hebben, hij beloofde zichzelf om het bestaan van dictator Francisco Franco compleet te negeren in zijn films. Voor hem was dat dé manier om het verleden een plek te geven. Maar jaren later is hij van gedachten veranderd, vertelde de filmmaker in een interview met de Britse krant The Guardian. Hij vindt het nu essentieel om te praten over de dictator en het leed dat is veroorzaakt. „Anders worden de slachtoffers vergeten.” Almodóvar vreest ook dat als er nog veel langer wordt gewacht met het openleggen van massagraven, overblijfselen misschien niet meer identificeerbaar zijn of alle naaste familieleden van slachtoffers overleden.
Linkse filmmakers
De Spaanse filmcriticus Mikel Zorrilla ziet dat de Spaanse samenleving gepolariseerd is als het gaat om dit onderwerp. „Sommigen willen het verleden gewoon vergeten en de pagina omslaan. Een ander deel is trots op het verleden en er is een deel van de samenleving dat erkenning en rechtvaardigheid wil.” Binnen de filmwereld, die volgens de criticus vooral bestaat uit ‘linkse’ makers, overheerst vooral een verlangen naar „erkenning en herkenning”, denkt Zorrilla.
Almódovar is zeker niet de eerste filmmaker die de burgeroorlog aankaart. Zo regisseerde in de jaren tachtig Mario Camus Los santos inocentes (Heilige dwazen, 1984), een felrealistische weergave van het leven van een arme familie in de Spaanse streek Extremadura ten tijde van Franco’s bewind. Camus’ film won acteerprijzen tijdens het filmfestival van Cannes. Een jaar later kwam Luis Garcia Berlanga’s La vaquilla (De vaars, 1985) uit. De eerste komedie over de burgeroorlog, waarin een groep republikeinen infiltreerde bij de nationalisten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/data82979631-f4dcd5.jpg)
Het grote succes van de films opende de deuren voor talloze andere regisseurs om de burgeroorlog op een artistieke manier te benaderen. De meest recente en succesvolle speelfilm over het onderwerp is La trinchera infinita (Oneindige loopgraven) uit 2019. De film, gebaseerd op een waargebeurd verhaal, gaat over de zogenaamde ‘mollen’ die op de vlucht sloegen voor het regime van Franco. In de film houdt republikeins raadslid Higinio Blanco zich uit angst voor vergelding meer dan dertig jaar schuil in zijn eigen huis in Andalusië. Aan het einde van de oorlog bleek dat vele mannen zoals Higinio zich jarenlang hebben verscholen.
Zorrilla is vooral te spreken over de laatste minuten van Madres paralelas. Een groep vrouwen, inclusief de hoofdpersonen, staren met tranen in hun ogen naar de overblijfselen van familieleden. „Almodóvar weet daar de emotie en gevoeligheid van het onderwerp duidelijk te maken, hoewel het er tot de ontknoping van de film amper over gaat.” De criticus vergelijkt het met het dagelijks leven in Spanje. „Men neigt het verleden weg te willen drukken, maar de Spanjaarden dragen het allemaal met zich mee.”