Recensie

Recensie Theater

Een unicum: bij Toneelgroep Maastricht eindigt Tsjechovs ‘Een meeuw’ in ontluikend optimisme

Theater Tsjechovs generatiedrama ‘Een meeuw’ speelt zich af op het spanningsveld tussen traditie en vernieuwing. Bewerker Ilja Leonard Pfeijffer gunt zijn personages nog een laatste moment van bezinning.

Regisseur Michel Sluysmans zet met ‘Een Meeuw’ in op groots, smeuïg spel. Foto Ben van Duin
Regisseur Michel Sluysmans zet met ‘Een Meeuw’ in op groots, smeuïg spel.

Foto Ben van Duin

Je kunt wel voor de honderdste keer Een meeuw van Tsjechov opvoeren, stelt de jonge Konstantin, maar waarom? Wat wil je ermee vertellen? Als vertegenwoordiger van de nieuwe generatie zet hij zich af tegen het „problematisch dodewittemannen-oeuvre” dat voornamelijk in de theaters te zien is. „De canon is een institutioneel construct.”

Wel vaker wordt er in Ilja Leonard Pfeijffers bewerking van Een meeuw letterlijk gerefereerd naar Tsjechovs brontekst uit 1896. Toneel speelt een belangrijke rol in het stuk, dat gaat over het spanningsveld tussen traditie en vernieuwing. Tsjechov plaatst oude mensen die krampachtig vasthouden aan hun jeugd, tegenover een jonge generatie die vooral vooruit wil snellen. Ergens daar tussenin slaan dromen en ambitie genadeloos om in ontgoocheling en nostalgie.

Prachtig is dan bijvoorbeeld het moment waarop de gevierde actrice Arkadina zich ineens realiseert dat ze oud is. Niet veel eerder gierde ze nog in ultieme zelfontkenning over het toneel; hunkerend naar applaus en erkenning. Maar uiteindelijk moet ook zij onvermijdelijk incasseren dat ze oud is, en dat iedereen dat allang zag. Als ze breekt gaat dat door merg en been.

Smeuïg spel

Regisseur Michel Sluysmans zet over de linie in op groots, smeuïg spel. Hij creëert daarmee onhebbelijke personages met een tragisch randje, die je daardoor toch in je hart sluit. Arkadina is geen oppervlakkig personage, maar een personage dat angstvallig aan de oppervlakte blijft uit angst voor de waarheid. Wendell Jaspers speelt haar voluit, fascinerend walgelijk en met een bak mededogen. Haar transformatie naar ultieme desillusie doet je met terugwerkende kracht haar eerdere egocentrisme ruimhartig vergeven.

In het eerste bedrijf wordt de oudere generatie letterlijk door de jeugd van het podium gestoten: Arkadina’s zoon Konstantin (een gekwelde Tarik Moree) schreef een eenakter die hij laat opvoeren door de jonge Nina (ontwapenend gespeeld door Jouman Fattal); Arkadina voelt zich gepasseerd, wat ze onbeschaamd pareert door de toneeluitvoering te saboteren. De overmoedige aanval op het establishment draait uit op een regelrechte flop, die Konstantin geknakt achterlaat.

Medemenselijkheid

Mede door het sterke spel is deze Een meeuw even lichtvoetig als ontroerend. Tussen uitgesproken personages als Arkadina en haar schaamteloos pedante man Trigorin (Thijs Römer), vallen hun generatiegenoten Polina en Dorn op: door Esther Scheldwacht en Dries Vanhegen vertolkt als prachtige portretten van medemenselijkheid, die in omtrekkende bewegingen om elkaar heen cirkelen en zo de zinloosheid op ontroerende wijze het hoofd trachten te bieden.

Tsjechovs stuk eindigt met een schot: Konstantin berooft zichzelf van het leven en het doek valt. Maar Pfeijffer gunt zijn personages daarna nog een moment van bezinning. Via de zinloosheid van de jonge generatie, zet hij de oude generatie uiteindelijk daadwerkelijk aan tot actie: Polina en Dorn nemen het heft in eigen hand en nemen zich voor vanaf dan hun leven waarde te geven: „Laten we het proberen”, zeggen ze – heel on-Tsjechovs – tegen elkaar.

Een unicum: Toneelgroep Maastricht brengt een adaptatie van Een meeuw die eindigt in ontluikend optimisme. Hartroerend is het besef dat Konstantins dood zo uiteindelijk niet voor niets is geweest.