Een beschermengeltje lijkt te waken over het Utrecht International Comedy Festival (UICF). In 2020 kon het festival in gebruikelijke vorm doorgang vinden ¬– het eindigde een week voor de eerste lockdown. Dit jaar versoepelde de regering de coronamaatregelen een week voor de start van het comedyspektakel. Het betekende ruimere openingstijden, meer kaarten en toegang zonder 1G-regel.
Het jaarlijkse UICF, dat tussen 23 februari en 5 maart plaatsvond op verschillende Utrechtse locaties, noemt zichzelf ‘de Nederlandse versie van de Edinburgh Fringe’, met ‘de meeste standup-comedyshows per vierkante meter’. Hoogtepunt was de tweedaagse Big Binge of Comedy, waarin vrijdag en zaterdag zo’n zestig binnen- en buitenlandse comedians optraden in vijf zalen in het Utrechtse muziekcentrum TivoliVredenburg.
Kroegachtige sfeer
De Big Binge biedt een royaal snackmenu: er zijn comedians uit de Verenigde Staten (Liz Miele) en het Verenigd Koninkrijk (Fatiha El-Ghorri, Chris Thorburn, Billy Kirkwood) en er zijn buitenlandse comedians die in Nederland wonen, zoals de Vlaamse Arbi El-Ayachi uit Rotterdam en de Canadese Neil Robinson, die in Amsterdam woont. Nederlandse optredens beslaan de helft van het programma: zo zijn er shows van cabaretier Guido Weijers, winnaar van Cameretten Thjum Arts en van jongere performers uit de UICF-talentenpool. Van hen treden sommigen pas voor de tweede keer op: daar wordt het publiek nadrukkelijk gevraagd lief te zijn. De shows variëren in lengte van enkele minuten tot drie kwartier.
De popzalen van Tivoli, voor de gelegenheid opgesierd met één staande microfoon en een simplistisch decorstuk als een schemerlamp, een kamerplant of een hoogpolig vloerkleedje, lenen zich uitstekend voor de kroegachtige sfeer die past bij het genre. Bezoekers fluisteren in het donker, geven biertjes door, en publiek op de eerste rij is gegarandeerd onderdeel van publieksinteractie.
Bubbel
Uit de programmering blijkt dat het UICF graag de diversiteit van comedy wil laten zien. Een verrassing is de hoffelijke Britse Tom Crosbie, ofwel The Performing Nerd, die elke bladzijde van de verzamelde werken van Shakespeare blijkt te kunnen opdreunen, de kaartenvolgorde van een gehusseld kaartspel kan onthouden en bizarre trucs uitvoert met een Rubiks kubus. Muziek is er ook, in de vorm van droogkomische liedjes van cabaretiers Lonneke Dort en Roel C. Verburg en muzikant Johan Hoogeboom (‘Ik zou wel whisky willen drinken met een mooie vrouw / Maar ik zit achter een spa’tje blauw / Met jou’).
Veel onderwerpen komen vaker terug: vervelende witte mensen, verschillen tussen Nederland en het geboorteland van de comedian en natuurlijk de coronacrisis. Dat laatste thema is direct problematisch: veel comedians hebben hun verhalen niet kunnen afstemmen op de laatste actualiteiten, waardoor je bij verscheidene shows in een coronabubbel stapt over vervelende Zoom-sessies en verschrikkingen van thuiswerken met kinderen. Met de Oekraïne-oorlog in het achterhoofd, toch het wereldnieuws van de laatste twee weken, voelt zulke lockdown-humor belegen en niet helemaal passend.
Opgeluchte lach
Een uitzondering is de Rotterdamse Tim Hartog, die direct de Oekraïne-olifant in de kamer benoemt en de vergelijking maakt tussen het comedyfestival en musici op de Titanic die „blij zaten te spelen terwijl het schip ten onder ging”. In zijn sterke show, waarin hij onder andere wijst op onze eerste angst na de Russische invasie (de gasprijzen), verlangt hij terug naar zijn overzichtelijke, relatief crisisloze jeugd in Charlois. Bij een fijne, langere scène over een stresserend bezoek aan de biologische zeepwinkel Lush kunnen we uiteindelijk weer opgelucht in de lach schieten.