Als kandidaat-raadsleden en een handjevol vrijwilligers zich op een zonnige zaterdagmiddag melden op de brug voor het Utrechtse stadhuis valt één ding meteen op. Ze trekken hun witte jas met groene partijlogo pas aan als zij bij de D66-bakfiets zijn aangekomen, gevuld met folders en appels. En als Emma Dolmans, nummer 13 van de lijst, zich na anderhalf uur laat aflossen propt ze het lichte D66-windjack eerst in haar tas voor naar een verjaarsfeestje elders in de stad fietst.
Dat is helaas nodig, zegt campagneleider Venita Dada-Anthonij. „We hebben strikte afspraken voor onze veiligheid.” Eén daarvan is: ga niet herkenbaar als D66’er over straat. Een tweede: ga nooit in je eentje of zonder dat wij het weten op pad langs de deuren.
In het gepolariseerde politieke landschap kunnen zelfs lokale politici niet langer zorgeloos hun werk doen.
Op deze zaterdag, tweeënhalve week voor de raadsverkiezingen van 16 maart, blijkt D66 inderdaad niet bij alle passanten geliefd. „Jullie kunnen wel lief appeltjes staan uit te delen”, zegt een man op indringende toon tegen Dada-Anthonij, „maar dat past helemaal niet bij D66.” Meen je dat nou?, antwoordt de campagneleider vriendelijk. „Ja”, zegt de man met de tekst ‘Dit is het einde der tijden’ op zijn borst geplakt. „Jullie willen iedereen doodmaken met je Voltooid levenwet.”
„Je krijgt een hoop Kaaghaat over je heen”, vertelde nummer 5 op de lijst Berdien van der Wilt al een paar weken eerder tijdens een wandeling in de wijk Overvecht. Ze kreeg opmerkingen als „Kaag en Jetten landverraders!” naar haar hoofd.
Alle campagnemedewerkers van D66 in Utrecht kregen een weerbaarheidstraining. Of in elk geval een instructie over hoe om te gaan met vervelende bejegeningen op straat. Altijd vriendelijk blijven, heeft Emma Dolmans onthouden. „Ik bied gewoon dat appeltje aan en wens ook de minder geïnteresseerde mensen nog een prettige dag.”
Grootste in peiling
Los van die confrontaties op straat is lijsttrekker Maarten Koning twee weken voor de verkiezingen tevreden over de campagne. Met een enthousiaste, relatief jonge en diverse club kandidaten – gemiddelde leeftijd is 32, en slechts vier kandidaten uit de top-16 zitten al in de raad. Met een intensief programma aan activiteiten, van het canvassen langs de deuren, het flyeren in de binnenstad tot wel 35 debatten die de lijsttrekker heel bewust vaak aan andere kandidaten overlaat. En met, althans in de ogen van de lokale partijleider, veel „positieve respons” bij ‘de kiezer’.
Over de eerste peiling, op verzoek van D66 Utrecht zelf door het bureau van Maurice de Hond gehouden, kan Koning tevreden zijn. Daaruit bleek vorige week dat zijn partij met 17 procent van de stemmen de grootste zal zijn. Dat is weliswaar flink minder dan de 20,7 procent van D66 in 2018, maar de partij heeft als belangrijkste doel: weer de grootste worden.
Bij de raadsverkiezingen in 2018 verloor D66 die positie aan de electorale aartsrivaal in de Domstad. GroenLinks won drie zetels en ging naar twaalf; D66 verlóór er drie en kwam uit op tien zetels. Die eerste verkiezingen na de vorming van kabinet Rutte III verliepen voor D66 in het hele land behoorlijk rampzalig. Zoals zo vaak, en tot ongenoegen van betrokkenen in gemeentes en provincies, zijn lokale verkiezingen nu eenmaal vaak een populariteits-enquête over Haagse politiek.
In het regeerakkoord van Rutte III zaten maatregelen die voor progressief-liberale kiezers lastig te verteren waren. Het schrappen van het raadgevend referendum en de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting dreven veel potentiële D66-supporters in de armen van GroenLinks, PvdA en Partij voor de Dieren.
Maarten Koning is er gerust op dat de afspraken van de nieuwe coalitie, van dezelfde vier partijen als Rutte III, zijn campagne nu niet in de weg zitten. „Ik geloof dat de Utrechters in het algemeen wel gelukkig zijn met het nieuwe kabinet. En D66’ers in het bijzonder zijn blij met de inhoud van het regeerakkoord. Dat hebben Kaag en Jetten goed gedaan.”
Het heroveren van de eerste positie in de raad zal ook Konings tweede doel dichterbij halen: blijven meebesturen in de stad. Al wil Koning zelf, al acht jaar raadslid, geen wethouder worden, maar fractievoorzitter.
De ambitie van de partij maakt de verkiezingsstrijd in Utrecht interessant en ingewikkeld. D66 zit nu in het stadsbestuur met GroenLinks (12 zetels), een progressief college aangevuld met de ChristenUnie. Op het belangrijkste verkiezingsthema zetten de liberalen zich openlijk af tegen de grootste collegepartner: de plannen voor de inrichting van de polder Rijnenburg, 10 kilometer ten zuidwesten van het stadscentrum.
Waar de meerderheid van de gemeenteraad – ook in de vermoedelijke nieuwe samenstelling – vóór het bouwen van huizen is op deze immense driehoekige lap grond tussen Nieuwegein, IJsselstein en de A12, heeft het college van B&W op voorspraak van GroenLinks in november 2020 bepaald dat er de komende vijftien jaar niet in Rijnenburg gebouwd gaat worden. Voor de bestaande woningnood – studentenstad Utrecht heeft een tekort van zo’n 60.000 huizen – moeten bouwlocaties bínnen de stadsgrenzen worden gevonden. GroenLinks wil de polder gebruiken voor duurzame energievoorziening en recreatie.
Huizen en windmolens
Eind januari, een week na de aftrap van de verkiezingscampagne, presenteerde Maarten Koning een eigen plan voor Rijnenburg. In weerwil van de college-afspraak wil D66 daar 25.000 tot 40.000 huizen laten bouwen, veel meer nog dan in oorspronkelijke lokale bouwplannen stond. Een derde daarvan moet sociale woningbouw zijn. De bouw van de eerste 2.500 huizen moet volgens D66 binnen zo snel mogelijk beginnen.
Het ambitieuze plan behelst nog meer: in de noordelijke deel van de polder, waar de bodem zompig is, moeten acht grote windmolens verrijzen. Er komt een nieuwe wedstrijdroeibaan, de giftige Nedereindse Plas wordt gesaneerd en er komt een tramverbinding met de stad.
D66 wil mede haast maken met de ontwikkeling van Rijnenburg omdat het nieuwe kabinet 7,5 miljard euro heeft klaarliggen om de mobiliteit in veertien zogenoemde ‘verstedelijkingsgebieden’ op gang te helpen. „Daar moeten we snel bij zijn”, zegt Koning.
„Het is niet voor het eerst dat D66 vlak voor de verkiezingen een draai maakt,” reageert GroenLinks-lijsttrekker Julia Kleinrensink gepikeerd. Zij is Konings grote rivaal. „In 2014 hadden ze ineens een ander standpunt over het plaatsen van windmolen in Lage Weide, omdat dat electoraal wel goed uitkwam.”
VVD-lijsttrekker Marijn de Pagter ziet eveneens een draai van D66, maar reageert juist positief: „Wat een verrassende wending, dacht ik. Ik heb ze meteen welkom geheten in team-Rijnenburg!” Hij diende bij de eerstvolgende raadsvergadering prompt een motie in om het nieuwe standpunt van D66 vast te leggen. De Pagter vroeg om snelle stappen om de huizenbouw bij IJsselstein in gang te zetten. Tot zijn verbazing stemde D66 tegen. De partij acht zich tot de verkiezingen nog gebonden aan de coalitie-afspraken met GroenLinks.
‘Rijnenburg’ is straks het grote knelpunt voor het vormen van een nieuw college. Met drie verschillende posities van de drie partijen die strijden om de grootste te worden. De VVD wil er bouwen en geen windmolens (wel zonnepanelen). GroenLinks wil niet bouwen, maar alleen windmolens. D66 zit er, net als PvdA, tussenin.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
‘Rechtser dan het CDA’
Waar partijleider Sigrid Kaag na de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 lang voor een zo progressief mogelijk kabinet pleitte, zet Maarten Koning in Utrecht met zijn nieuwe plan voor Rijnenburg de deur open voor een stadsbestuur met de VVD. Rechtsom dus, al zullen er nog zeker een of twee partijen nodig zijn voor een meerderheidscoalitie.
De laatste jaren bestuurde D66 enthousiast met GroenLinks. Bij zowel VVD als GroenLinks wil Koning nu kiezers zien weg te halen. VVD-lijsttrekker De Pagter bespeurt gewiekst opportunisme. „D66 roept in deze campagne zowel aantrekkelijke dingen voor de rechtse kiezer, als voor links.” Uit het lokale Kieskompas kwam D66 uit de bus als minder progressief dan GroenLinks en als rechtser dan het CDA. Tot schrik van de lijsttrekker. „We hebben wel even gebeld met de mensen achter Stemwijzer, ja, waar dat nou precies op gebaseerd is.” Koning zegt zich te willen profileren als „een constructieve middenpartij”. Hij ziet zowel GroenLinks als de VVD als potentiële coalitiepartner. En óók als concurrent. D66 zal zich in de laatste weken richten op wijken waar juist deze partijen populair zijn: Leidsche Rijn waar veel VVD-kiezers wonen en Oost, rondom het chique Wilhelminapark, waar GroenLinks aanhang heeft. „Het gaat erom dat we de grootste worden”, zegt Koning. „Dan kunnen we na 16 maart het voortouw nemen.”
Al aan het begin van de campagne, bij een teambuilding-uitje eind januari in de Utrechtse wijk Overvecht, is de top-16 van de D66-lijst daar opvallend optimistisch over. Als iedereen minimaal duizend stemmen weet te vergaren, belooft lijsttrekker Koning, „gaan we eten in een sterrentent.” Met enige bravoure opent de ervaren nummer 2 van de lijst Susanne Schilderman, vervolgens haar geïmproviseerde peptalk als volgt: „We gaan gewoon zestien zetels halen, mensen. Yeah!” Ze sluit af met een serieus advies. Na de drukke campagneweken, vertelt ze, gebeurt er op verkiezingsdag zelf relatief weinig. Pak dan vooral je rust, zegt Schilderman. Neem een douche, maak een wandeling, doe een dutje. Op de uitslagenavond, tot diep in de nacht, komt er namelijk weer van alles op je af. Maar, waarschuwt ze, houd één ding in die dode uurtjes in de gaten: „Vergeet vooral zelf niet te stemmen!” Belangrijk voor de uitslag én voor de kandidaten zelf. „Het geeft nou eenmaal een kick om het vakje voor je eigen naam rood te maken.”