Wout Holverda (links) kopt voor Sparta in 1983 op het doel van AZ’67.

Foto De Jong en Van Es

Wat gebeurde er in de hersenen van Holverda?

Hersenschade in de sport Voor het eerst is een Nederlandse voetballer overleden met dementie die veroorzaakt werd door zijn sportcarrière. Anderhalf jaar volgde NRC de familie van oud-Spartaan Wout Holverda en de artsen van het Amsterdam UMC in hun zoektocht naar antwoorden.

Nooit eerder heeft hij, Robin Holverda, een das omgedaan. Maar deze ochtend sloeg hij het rood-witte zijde om, over de tatoeage in zijn nek. Hij legde er een slordige knoop in en keek even naar het embleem. Het logo van Sparta Rotterdam, de club van zijn vader. Hij reed naar de begrafenisondernemer in Leiden. Daarna achter de rouwwagen aan naar Rotterdam.

Robin Holverda, de zoon van Wout. Foto Olivier Middendorp

Ze kwamen – door een file – nog bijna te laat. Gelukkig konden ze de eikenhouten kist net op tijd de Ridderzaal binnenrijden. De mooiste ruimte van het Sparta-stadion, vlak naast het hoofdveld. Hij ziet mensen voor de kist stilhouden, het hoofd buigen en dan doorlopen. Van buiten klinken voetbalgeluiden – het eerste elftal is gewoon aan het trainen. Het is druk in zijn hoofd. Is het vuurwerk geregeld? Zijn ze klaar met het spandoek? Let iemand op zijn zoontje, de kleine Riff?

Robin Holverda kijkt naar zijn vader in de halfopen kist. 63 jaar is Wout Holverda geworden. Hij heeft het nog acht jaar volgehouden na de diagnose. Vroeger een sterke kerel, een geliefde voetballer – al die mensen zijn er niet voor niets. Robin Holverda hoort ze praten op het terras, buiten in de regen. Grijze, gekrompen mannetjes die hier vroeger ook speelden. Veel supporters, sommigen met Sparta-sjaal.

Ze hebben het over zijn vader. Weet je nog, die ene goal, of die keer in het Nederlands elftal? Weet je nog, hoe je zijn lach over de tribunes hoorde rollen als hij kwam kijken bij Sparta? Hij weet hoe de gesprekken meestal eindigen. Dan zeggen ze dat het niet meer ging, dat zijn vader verdwaalde in het stadion, buiten het verpleeghuis bleef staan wachten omdat hij dacht dat hij nog naar Sparta zou gaan. Triest, zeggen de mensen en ze knikken naar elkaar.

ZOMER 2018 – ZOMER 2021

Afdeling neurologie, UMC

Voor Jort Vijverberg zit een man met grijs stekeltjeshaar. Hij is niet al te groot, maar je ziet aan hem dat hij ooit sterk was gebouwd. Wout Holverda is voetballer geweest. Dat weet hij, de neuroloog. Goed aanspreekbaar is deze patiënt nog, al voert zijn zoon het woord.

Er is iets vreemds aan de hand. Een echte diagnose kunnen Vijverberg en zijn collega’s niet stellen. De patiënt lijdt duidelijk aan dementie. Dat weten ze al sinds 2013. Het is nu vijf jaar later, maar nog steeds snappen ze niet welke vorm van de ziekte hij heeft. Het lijkt op Alzheimer, maar de resultaten van scans en tests bevestigen dat niet.

Vijverberg houdt van zijn werk, hier in het Alzheimercentrum van het Amsterdam UMC. Het wetenschappelijk onderzoek en de contacten met patiënten – al heeft hij voor hen niet vaak goed nieuws. Ook Wout Holverda kan hij niet helpen. Hij besluit om eerlijk te zijn, zoals altijd wanneer patiënten tegenover hem zitten. Dat ook híj, hoe moeilijk hij dat ook vindt, niet precies kan vertellen waarom meneer Holverda ziek is. En ook dat hij denkt dat de dementie misschien verband houdt met zijn carrière als voetballer. Dat het zóu kunnen dat kopballen zijn hersenen hebben beschadigd.

Neuroloog Jort Vijverberg. Foto Olivier Middendorp

Vijverberg heeft zich gespecialiseerd in sporters. Zijn interesse is gewekt door berichten over hersenletsel bij sporters uit de Verenigde Staten en Engeland. Bij honderden van hen is deze aandoening gevonden. Over ééntje, Aaron Hernandez, een oud-speler uit de hoogste footballcompetitie NFL, werd een Netflix-documentaire gemaakt. Hij pleegde nog tijdens zijn carrière een moord – later bleek hij aan CTE te lijden, een hersenziekte die volgens zijn artsen verband hield met de klappen tegen zijn hoofd tijdens het American football.

Steeds vaker ziet Vijverberg mensen in zijn spreekkamer die op Wout Holverda lijken, of soms zelfs op Aaron Hernandez. Boksers, rugbyers, soms ook voetballers. Hij ziet hoe ze lijden. Stekende hoofdpijn, stemmingswisselingen, psychische problemen, agressie, in een latere fase soms ernstige dementie. Ze hebben allemaal klappen tegen het hoofd gekregen tijdens hun sportcarrière. Allemaal willen ze van hem weten of hun sport – ooit hun grootste liefde – de oorzaak is van hun lijden.

In de jaren na die ene ontmoeting ziet de arts Wout Holverda niet meer. De meeste patiënten komen niet meer in het ziekenhuis als ze te sterk aftakelen. Alleen de poster is er nog. Die waar Holverda op staat, samen met een collega van zijn eigen afdeling. Het is een typische informatieposter, je ziet ze hier vaker in het ziekenhuis. Hij besteedt er normaal gesproken geen aandacht aan. Maar hij merkt dat hij steeds meer naar deze poster kijkt, want hij wil zo graag weten of Wout Holverda ook CTE heeft.

Zijn kennis over chronische traumatische encephalopathie (CTE) breidt zich met de jaren uit. En daarmee ook zijn nieuwsgierigheid. . In 2002 werd CTE voor het eerst ontdekt tijdens een autopsie op een oud-footballspeler in de Verenigde Staten. Collega-neurologen in Boston, met wie Vijverberg goed contact heeft, vonden de ziekte daarna ook nog in de breinen van meer dan zeshonderd overleden American footballspelers. Het heeft de sport daar diepgaand veranderd, weet hij. De regels zijn er veel strenger geworden. Om de hersenen van spelers te beschermen staat een heel team neurologen bij wedstrijden langs het veld.

Ook Vijverberg wil zo’n ontdekking doen, in Nederland. Omdat American football hier maar een kleine sport is, wil hij het brein van een voetballer onderzoeken. Wereldwijd is dat zelden gedaan, in Nederland zelfs nog nooit. Zal het ooit lukken, vraagt Vijverberg zich af.

Zijn jonge kinderen mogen van hem niet op rugby – daarvoor weet hij te veel over botsingen, hersenschuddingen, letsel. Maar of voetballen ook schadelijk is, weet zelfs hij niet. Ja natuurlijk, in Schotland bleek uit onderzoek onder duizenden voetballers dat zij drie keer zoveel kans hebben om dementie te krijgen. En in het Verenigd Koninkrijk laten ze jonge kinderen al niet meer koppen.

Maar hij is wetenschapper. Hij wil feiten. Zekerheid. Die krijgt hij alleen door met een microscoop te kijken naar de hersenen van een overleden voetballer. Het is de enige manier om CTE op te sporen en meer te weten te komen over de schadelijkheid van kopballen. Een voetballer zal toestemming moeten geven voor obductie na zijn dood. Maar hij kan al jaren niemand vinden die wil meedoen.

Tot hij weer in contact komt met de familie van Wout Holverda.

Lees ook: Engeland voert een limiet in op koppen, wat doet Nederland?

ZOMER 2021

Het verpleeghuis

Zijn vader kijkt even op als hij binnenkomt. ‘Ha pa’, zegt Robin Holverda hard. Geen reactie. Wout Holverda begint over een lange gang naar zijn kamer te sloffen. Hij kijkt rond. Zijn schouders hangen, hij zegt geen woord. Ze noemen het zijn Sparta-kamer. Verkreukelde elftalfoto’s zijn met plakband aan de muur gehangen. Met dikke stukken ducttape is een Sparta-vlag vastgeplakt. In de kledingkast hangen shirtjes. Op één ervan heeft zijn vader met zwarte stift het nummer tien geschreven. Zijn oude nummer.

Zijn vader leeft vooral in het verleden. 56 doelpunten voor Sparta, tussen 1978 en 1984. Veel kopballen, zijn specialiteit. Robin loopt naar de muur. Daar ziet hij iets nieuws. Gekras met een pen. Zijn vader heeft geprobeerd zijn geboortedatum op de muur te schrijven.

Robin Holverda draait zich om naar Peter van der Zwan, die ook in de kamer staat. Hij is voorzitter van de Sparta-supportersvereniging. Een rustige man, met een groot hart. Holverda is hem als een vriend gaan beschouwen. Het was Peter die zijn pa jarenlang meenam naar wedstrijden van Sparta. Ze hadden bij de club gehoord dat Wout van de dokter niet meer naar Sparta mocht. Dat gaat zo niet, had Peter gezegd en hij verzon een taxiservice die Wout elke wedstrijd ophaalde en weer terugbracht naar het verpleeghuis.

Altijd als hij Peter ziet, vertellen ze elkaar dezelfde anekdotes. Nu ook, in de kamer van zijn vader. Van het moment dat ze bij een tankstation de spelersbus van Excelsior zagen staan. Hoe Wout ernaast was gaan staan, grijnsde en zijn middelvinger opstak. Ze lachen.

Wout Holverda als speler van Sparta in 1979. Foto Studio Friedländer

Zijn vader loopt de gang in en verdwijnt naar de afgesloten deuren bij de lift. Hij blijft met Peter achter in de kamer. Ze hebben het over 2013, toen duidelijk werd dat het mis was. Robin vertelt dat zijn vader in een flatje woonde met een huurder. Geen fijne man. Hij bleek het huis langzaam over te nemen, bedreigde zijn vader. Die sloot zichzelf op in zijn kamer en plaste in flessen omdat hij niet naar buiten durfde. Hij was er pas achter gekomen toen zijn vader het toegaf, na flink aandringen.

Robin is daarna zelf in het huis gaan wonen en pas toen merkte hij hoe slecht het ging. Een tas met belangrijke papieren was ineens verdwenen. Weggegooid, had zijn vader gezegd. Hele dagen zat zijn pa in een ochtendjas op de bank. In het ziekenhuis was er snel duidelijkheid: zijn vader was aan het dementeren. De ziekte van Alzheimer, dachten de artsen toen, al twijfelden ze ook. Want, zei de dokter, het zou wel eens kunnen komen door het koppen.

Sinds dat moment heeft hij willen weten of het voetbal iets te maken heeft met de ziekte van zijn vader. Hij is kortgeleden weer in contact gekomen met de dokter. ‘Dokter Jort’, noemt hij hem. Hij wist niet dat er na de dood veel ontdekt kan worden in hersenen. Het besluit viel hem niet zwaar. Hij wil antwoorden. De laatste tijd heeft hij veel formulieren ingevuld. Toestemmingen geregeld. De hersenen van zijn vader zullen worden onderzocht, zijn zus Melissa staat er ook helemaal achter – al blijft zij op de achtergrond.

Lees ook: dit onderzoeksverhaal van NRC, waaruit blijkt dat sportbonden lange tijd wegkeken van het gevaar op hersenschade

Als vader dood is, zal de dokter vertellen of de kopballen verschil hebben gemaakt. Het zal Robin Holverda rust geven, denkt hij. Misschien helpt het ook wel om het voetbal veiliger te maken. Al hoopt hij diep in zijn hart dat ze niets zullen vinden. Voetbal zonder koppen, hij kan het zich moeilijk voorstellen. Hij houdt ervan, net als zijn vader.

In de woonkamer van het verpleeghuis pakt Peter een Sparta-vlag uit zijn tas. Ineens heeft Wout een helder moment, Robin ziet het aan zijn ogen. ‘Ro’ zegt hij. En, ongelofelijk eigenlijk, ‘Sparta’ tegen Peter. Precies op dat moment wordt een foto gemaakt. Ze glimlachen alle drie.

WINTER 2021

Afdeling pathologie, UMC

Veel mensen vinden haar werk eng. Ze is altijd in de kelders van het Amsterdam UMC. Het mortuarium met de roestvrijstalen brancards en de koelcellen helemaal beneden, een verdieping hoger haar laboratorium. Annemieke Rozemuller snijdt in hersenen van overleden mensen en kan daar veel in lezen. Als één van de weinigen in Nederland.

Klinisch patholoog Annemieke Rozemuller. Foto Olivier Middendorp

Ze kan zien of iemand Alzheimer had en welk type. Of er Parkinson in het spel was. Spierziekten. Haar antwoorden geven nabestaanden vaak rust.

Sinds 1984 werkt ze hier. Het laboratorium is oud, ze weet het. Nog een paar jaar tot haar pensioen, ze redt zich wel. Het liefste werkt ze in haar kantoortje, in een stille hoek van de gang, met een eigen microscoop op een vol bureau.

Haar team staat op het punt om een hoofdrol te spelen bij een mogelijk verstrekkende ontdekking. Ze heeft gehoord over de voetballer die zijn hersenen wil doneren aan de wetenschap. Ze kent de man niet persoonlijk, maar weet dat zij diens brein straks moet doorgronden. Dat er zonder haar geen antwoorden komen.

Elk moment kan zijn lichaam worden binnengebracht. Het komt voor dat ze middenin de nacht wordt gebeld. Als iemand sterft, moet er snel worden gehandeld, anders zijn de hersenen niet meer goed voor speciaal wetenschappelijk onderzoek.

Je weet alleen nooit wanneer.

WINTER 2021

Het verpleeghuis

Al heel lang, jaren eigenlijk, heeft Robin Holverda het gevoel dat hij afscheid aan het nemen is van zijn vader. Eigenlijk hoopt hij dat het snel voorbij is. Het verpleeghuis voelt als een gevangenis – elke keer moet hij zich ergens overheen zetten om er naartoe te gaan. Eind november laat de verpleging weten dat zijn vader ziek is. Covid. Robin schrikt, maar behandelen hoeft niet meer. Laat hem maar gaan als het te zwaar wordt, denkt hij.

Hij begint het afscheid voor te bereiden, samen met zijn zus. Hij belt Sparta en vraagt of ze een driedelig pak kunnen regelen. Zodat pa straks een beetje mooi in de kist ligt. Hij slaapt slecht, eet nauwelijks nog. Maar verdriet voelt hij niet. Die klap voor zijn bek krijgt hij nog wel, zegt hij tegen zijn vriendin.

Hij gaat met de auto naar het verpleeghuis. Zijn vader ligt in bed, onder de morfine. Het voelt een beetje raar, maar hij pakt toch zijn telefoon. Een filmpje maken, nu het nog kan. Zijn pa glimlacht ineens. ‘Ouwe gek’, roept hij hard. ‘Wie is de beste club van Nederland?’ Hij zegt het een paar keer voor. ‘Spa, spa, spa…’ Eerst begrijpt pa het niet, maar dan zegt hij het ineens toch. Sparta.

Op 3 december, om twee uur in de middag, overlijdt zijn vader. Robin Holverda stuurt meteen een appje aan Peter van der Zwan. Wil hij het nieuws op Twitter zetten? De condoleances zullen nog dagen aanhouden.

Weken heeft hij geen hap door zijn keel kunnen krijgen, maar een uurtje nadat zijn vader is overleden heeft Robin Holverda enorme trek.

DECEMBER 2021 – JANUARI 2022

Het mortuarium, UMC

Normaal gesproken is Jort Vijverberg er niet bij als patholoog Annemieke Rozemuller haar werk doet. Maar vandaag heeft hij zijn witte jas aangetrokken, en is hij samen met zijn collega Suzan van Amerongen naar de kelder afgedaald. Niet eerder deed hij onderzoek naar de hersenen van iemand die hij bij leven heeft gekend. Hij is een beetje nerveus. Hij denkt even aan Robin en Melissa Holverda, hij weet hoe belangrijk dit moment is. Voor hem, voor de familie, maar ook voor andere sporters. Alles moet goed gaan.

In de snijzaal van het ziekenhuis zijn twee obductie-assistenten bezig om bakjes klaar te zetten. Formaline, alcohol van diverse percentages, andere vloeistoffen. Ze leggen gereedschap klaar. Messen, scalpels, zagen. Het lichaam is onderweg.

Annemieke Rozemuller heeft dit met haar team al zo vaak gedaan. Het openen van de schedel, het bekijken van de hersenen, en een deel met behulp van vloeibare stikstof invriezen voor wetenschappelijk onderzoek.

De schedel wordt dichtgemaakt. Niemand zal er iets van zien. Het lichaam blijft een nacht in de koeling en gaat daarna terug naar de begrafenisondernemer. Later leest ze dat er nog een condoleance is geweest in het stadion van Sparta.

De hersendelen blijven een paar weken onaangeroerd. Dan worden ze helemaal nagekeken. Annemieke Rozemuller werkt precies en schoon. Eén voor één legt ze delen van Wout Holverda’s brein in kleine, gele bakken. Als ze slordig snijdt mist ze straks misschien cruciale informatie. Met het blote oog kan ze al wat zien. Een verandering in grootte en kleur van gebieden in de hersenen die misschien toegeschreven kan worden aan klappen op het hoofd. Ja, duidelijk zichtbaar, denkt ze. Echte conclusies zijn later pas te trekken, onder de microscoop.

Foto Olivier Middendorp
Foto Olivier Middendorp
Het onderzoek naar de hersenen van Wout Holverda.
Foto’s Oliver Middendorp

De gele bakjes gaan dan vijf dagen een machine in, en worden daarna ingebed in kaarsenwas. Daarna worden er hele dunne schijfjes van gesneden. De schijfjes bestaan uit de wasachtige substantie met daarin een minuscuul plat stukje brein. In die schijfjes bevinden zich de antwoorden.

De vraag is: welk gedeelte van de hersenen van Wout Holverda is roodbruin? Eiwitten in de hersenen zijn door lab-assistenten gekleurd, om ze beter van elkaar te kunnen onderscheiden. Bij CTE en Alzheimer krijg je een soort roodbruine spikkels, dat zijn verkeerd gevouwen eiwitten. Bij Alzheimer zit dat vooral in het geheugengebied, de hippocampus. Bij CTE meer in de gleuven van de hersenen, bij de vaten. Wat vertellen de kleuren? Geven alle schijfjes – tientallen – hetzelfde beeld?

Is Wout Holverda dement geworden door het koppen? Of is er een andere ziekte in het spel?

Jort Vijverberg kijkt door de microscoop, zijn oog er losjes tegenaan gedrukt. Jaren doet hij al onderzoek naar hersenletsel bij sporters. Nu ziet hij dat letsel voor het eerst onder de microscoop bij een eigen patiënt. De roodbruine spikkels. In die specifieke vorm. In een heel groot gebied. Deze voetballer had CTE. Geen twijfel mogelijk.

De vraag is: welk deel van de hersenen van Wout Holverda is roodbruin?

In Nederland is dat bewijs nog nooit geleverd bij een voetballer, wereldwijd zelden. Hij denkt ook meteen aan Wout Holverda, de man die hij in zijn spreekkamer voor het eerst zag. Die nooit geweten heeft dat het voetbal, waar hij tot het eind van zijn leven van hield, hem zeer waarschijnlijk ziek heeft gemaakt.

Het is nog maar een eerste stap, dat beseft hij, maar misschien wel de belangrijkste. Zoals de ontdekking van CTE in de hersenen van de eerste footballspeler in de Verenigde Staten het complete American football heeft veranderd. Zou zoiets ook met voetbal kunnen gebeuren?

Wat hij hier onder de microscoop ziet bewijst dat déze voetballer ziek is geworden door zijn sportcarrière. Maar het bewijst nog niet dat een kopbal gevaarlijk is. Zijn er andere factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van CTE? Kan één kopbal al schade toebrengen? Of juist heel veel achter elkaar? En misschien alleen bij personen die er gevoelig voor zijn? Allemaal vragen die hij beantwoord wil zien. Hij wil meer breinen zien, meer onderzoek doen.

Maar dát de voetbalwereld dit serieus moet nemen, staat voor hem vast. Want deze hersenen, die hier onder de microscoop liggen, waren zónder voetbal niet zo beschadigd geweest – dat weet hij zeker.

Lees ook: het volledige NRC-dossier met artikelen over hersenschade in de sport

28 FEBRUARI 2022

Afdeling neurologie, UMC

Jort Vijverberg zit in een witte doktersjas achter zijn bureau. Robin en Melissa Holverda luisteren aandachtig. Ze zijn gespannen. Robin is al de hele dag grappen aan het maken, hij kan nauwelijks stilzitten. Melissa kan de gedachte moeilijk uit haar hoofd zetten dat de ziekte van haar vader misschien erfelijk is.

Maar de boodschap is duidelijk. Hun vader is ziek geworden door zijn carrière als voetballer, waarin hij zoveel ballen kopte. De dokter legt het rustig uit. Wat hij heeft gezien in de hersenen en waarom ze ervan overtuigd zijn dat er geen andere oorzaak kan zijn dan de klappen tegen het hoofd.

Door wat dokter Jort zegt, is het verleden ook een beetje veranderd. Het voelt ineens anders, de verhalen van hun vader over de vele kopbaltrainingen. Hadden ze hem moeten tegenhouden? Nee, zo voelen ze dat niet – wat wisten ze er van, eind jaren zeventig?

Ergens vinden ze het mooi dat hun vader ook nu nog betekenis heeft. Ze hopen dat meer voetballers hun hersenen zullen doneren, dat dokter Jort meer onderzoek kan doen.

Toen hij ziek was heeft Wout Holverda al eens gezegd dat ‘het’ door de kopballen kwam. Zijn kinderen wuifden dat altijd een beetje weg. Maar ja, zegt Robin ineens zacht, die ouwe heeft toch gelijk gekregen.