Reportage

De hoosbui verdwijnt in een fietsenstalling: steden sturen op het veranderende klimaat

Klimaatadaptatie De meeste steden treffen maatregelen tegen droogte, hitte, storm, regen en overstroming. Hoe verhouden die zich tot het welzijn van de bewoners? „Initiatieven van onderop ondersteunen, levert twee keer zo veel op.”

Het Molenvlietpark in Den Haag, waar een waterberging is aangelegd van verbonden vijvers. Die kunnen een grote hoeveelheid regenwater opvangen.
Het Molenvlietpark in Den Haag, waar een waterberging is aangelegd van verbonden vijvers. Die kunnen een grote hoeveelheid regenwater opvangen. Foto David van Dam

Rioolwater op de singels. Ondergelopen kelders. „Dat moet je niet hebben”, zegt de Rotterdamse wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid, GroenLinks) tijdens een wandeling door het Oude Westen, een van de wijken in Rotterdam die wordt aangepast aan de gevolgen van klimaatverandering.

Op tal van plaatsen zijn stoeptegels verruild voor planten en struiken en zijn trottoirs versmald door geveltuinen en perken, zodat regenwater op meer plaatsen de bodem in kan zijgen en het grondwater kan bereiken – zonder voor overlast te zorgen. Er zijn bomen geplant en er zijn regentonnen geplaatst, om er in droge tijden het groen mee te sproeien.

Rotterdam huisvest sinds anderhalf jaar, in een drijvend paviljoen, het VN-klimaatcentrum voor adaptatie. De stad was negen jaar geleden een van de eerste steden ter wereld die aan klimaatadaptatie begon te denken. Bonte: „We hadden toen al gemerkt dat het meer en vooral heftiger ging regenen in de zomer. Niet al het water kon door het riool.”

Inmiddels nemen de meeste steden maatregelen tegen droogte, hitte, storm, regen en overstroming. De lijst aan kleine en grote projecten is lang. In Zwolle is een superspons aangelegd: overtollig regenwater stroomt na een hoosbui niet in het riool, maar in een ondergrondse fietsenstalling. Door de binnenstad van Elburg loopt een brede goot om hemelwater af te voeren. Breda wil binnen tien jaar een ‘stad in een park’ zijn geworden. Twee jaar geleden werden in Utrecht daken van bushokjes van groen voorzien. En Den Bosch plantte vier tiny forests.

Ook de drie grote steden in de kwetsbare Randstad laten zich niet onbetuigd, onder meer geïnspireerd door de klimaatrapportage van het IPCC van afgelopen maandag. Die rapportage „maakt weer duidelijk dat we alles op alles moeten zetten om verdere klimaatverandering tegen te gaan en dat we verder aan de slag moeten met onze stad weerbaar maken tegen de gevolgen”, mailt de Amsterdamse wethouder Jakob Wedemeijer (Wonen, Bouwen, Groen, SP).

Lees meer over het laatste IPCC-rapport: Mens past zich niet snel genoeg aan de klimaatverandering aan

De stad vaardigde vorig jaar een hemelwaterverordening uit die bij nieuwbouw en verbouw verplicht regenwater op te vangen en vertraagd af te voeren. Onder grotere sportvelden wordt regenwater opgeslagen. Duizenden vierkante meter dak is klimaatvriendelijker gemaakt. Er lopen proeven naar waterberging onder trambanen en naar waterdoorlatende klinkers.

Wedemeijer: „Het blijft nodig om aandacht te vragen voor deze problemen. Een paar keer per jaar wordt iedereen met zijn neus op de feiten gedrukt omdat de afgelopen jaren steeds weer extreemweerrecords zijn gebroken met hoosbuien, periodes van droogte of de langste hittegolf in tientallen jaren.”

Vergroenen en verfraaien

In gemeenten is steeds opnieuw de vraag hoe maatregelen van bovenaf zich verhouden tot het welzijn van de bewoners zelf. Meer groen in de wijk is goed tegen de gevolgen van klimaatverandering, legt de Rotterdamse wethouder Bonte uit, maar het effect is groter als je dat groen óók aanlegt om het welzijn van bewoners in relatief arme, versteende wijken te vergroten. „Alleen werken aan klimaat is eigenlijk zonde. We werken hand in hand met andere projecten. We vergroenen en verfraaien de wijk, en daardoor maak je bewoners weerbaarder. Niet iedereen hoeft het klimaat te willen redden. Plantjes maken je straat ook gewoon mooier.” Liefst neemt Rotterdam de maatregelen in samenwerking met de bewoners zelf. Bonte: „Van bovenaf maatregelen nemen, wekt vaak onnodig weerstand op. Initiatieven van onderop ondersteunen, levert twee keer zo veel op en is bovendien meestal veel goedkoper.”

De vraag is of maatregelen die vooral door bewoners zelf worden omarmd, voldoende zijn om de risico’s op rampen te verkleinen. De Haagse wethouder Liesbeth van Tongeren (Duurzaamheid, GroenLinks) heeft daar haar twijfels over.

Ze zegt trots te zijn dat vorig jaar tijdens het Nederlands Kampioenschap Tegelwippen in geen enkele stad meer tegels werden gewipt dan in Den Haag (200.000) en ook was ze onlangs „verrast” door het idee van bewoners om in straten die ’s zomers erg heet en droog worden, schaduwdoeken op te hangen. „Ik had daar zelf nog geen seconde aan gedacht, daarom vind ik dat zo leuk.”

Anderzijds, vindt de wethouder, moet je levensgrote problemen als klimaatverandering en energietransitie niet laten afhangen van de mate waarin bewoners enthousiast zijn, willen meewerken, of blij zijn dat hun buurt door de maatregelen wordt opgefleurd. „Je kunt individuele huishoudens niet verantwoordelijk maken voor de aanpassing aan klimaatverandering. Dat kunnen straatbewoners niet doen. Dat moet op nationaal en Europees niveau. Als wij eerder maatregelen hadden genomen om ons gasverbruik te verminderen, dan hadden we tijdens de oorlog in Oekraïne in een veel minder penibele situatie verkeerd dan nu.”

Overheidsingrijpen is bittere noodzaak, meent Van Tongeren. Zoals met de aanleg van het nieuwe Molenvlietpark, dat overtollig water van de Vliet kan opvangen en is voorzien van een min of meer onzichtbare dijk, waar een argeloze burger niet hoeft te merken welke functie dit park nog meer heeft om er te wandelen of te fietsen. Ook onder het Cromvlietpark in stadsdeel Laak is een waterberging aangelegd.

Tekst loopt door onder de foto’s.

Het Molenvlietpark in Den Haag, dat regenwater opvangt. Foto David van Dam
Het water in het Molenvlietpark in Den Haag wordt binnen de berging gehouden door een kade Foto David van Dam
Een attractie van Park Drievliet steekt boven de bomen uit. Foto David van Dam

Waterberging onder parkeergarage

Ook in Rotterdam, dat relatief vaak met wateroverlast te kampen heeft, is de grote greep in de strijd tegen de gevolgen van klimaatverandering niet geschuwd; denk aan de waterberging onder de parkeergarage in het Museumpark, die sinds tien jaar bij harde regen in een half uur kan worden gevuld met tien miljoen liter water, en daardoor de riolen tijdelijk ontlast zodat er geen rioolwater op de singels hoeft te worden geloosd. „Dat is een mooie technische oplossing”, zegt wethouder Bonte. Helemaal tevreden is hij toch niet. „Ik heb veel liever dat we de wijken zo groen maken, dat overstorten van rioolwater eigenlijk niet nodig is. Ik besteed de vele tientallen miljoenen die de waterberging heeft gekost, liever aan het vergroenen van een wijk.”

Moeten steden in het westen wellicht op zeer lange termijn niet anders worden ingericht of misschien gedeeltelijk worden verlaten? Niet nodig, denkt Bonte, in nieuwe wijken worden al eisen gesteld aan de bouw: die moet in lijn zijn met het klimaatbeleid. „Het probleem zit vooral in oude wijken. Heel lang is groen in Rotterdam niet erg belangrijk gevonden. Er zijn veel versteende wijken gebouwd. Die wijken allemaal tegelijk in een jaar of tien aanpakken, zou miljarden kosten. Dat moet geleidelijk gaan.”

Ook de Haagse wethouder Van Tongeren verkiest lijnen van geleidelijkheid boven rigoureuze ruimtelijke ingrepen. „Mensen hebben zich al eeuwenlang aangepast aan de veranderende omgeving, ik denk dat we daar nog wel een tijd mee door zullen gaan.”

Correctie (4 maart 2022): In een eerdere versie stond dat het Molenvlietpark in Voorburg ligt. Dat klopt niet. Het ligt in Den Haag.