Hoewel Memoria, de nieuwste film van het Thaise arthouse-icoon Apichatpong Weerasethakul weer vol wonderschone beelden zit – cameraman Sayombhu Mukdeeprom kreeg er tijdens het afgelopen filmfestival van Rotterdam de Robby Müller Award voor – is het vooral een film over geluid en geluidsfrequenties.
Eén geluid in het bijzonder: de knal die Tilda Swinton op een ochtend in Bogotá uit haar slaap haalt. Versuft kijkt ze om zich heen, en de camera kijkt naar haar via een ingenieuze ‘pan’ die door de kamer draait, van een schaduwwerkelijkheid naar een spiegelwerkelijkheid. Het valt bijna niet op, deze elegante en terloopse zwenking. En voordat je de virtuositeit ervan ten volle tot je hebt kunnen laten doordringen glijdt de camera alweer verder. Als een geest. Nu over een parkeerterrein waar het ene na het andere autoalarm afgaat. Een kakofonie van schelle riedeltjes en drietonen.
Net zoals Swinton aanvankelijk niet weet of ze die knal in haar droom hoorde of hij van buiten kwam, mag het even in het midden blijven of deze symfonie van sirenes werkelijk plaatsvindt. Het is een beetje als met die vallende boom in het bos: waar is geluid als er niemand is om ernaar te luisteren?
Memoria is Weerasethakuls eerste buiten Thailand gedraaide en grotendeels Engels gesproken speelfilm. Hij werd vorig jaar op het filmfestival van Cannes met de Juryprijs bekroond. En ondanks die andere setting plugt hij weer in op de droomlogica die we van de regisseur van Syndromes and a Century(2006) en Cemetery of Splendour(2015) kennen.
Swinton speelt de Schotse botanist Jessica Hollander, gespecialiseerd in virussen en schimmels. Ze is in Colombia om haar zus te bezoeken, die een mysterieuze aandoening van de luchtwegen heeft. Jessica zelf lijdt aan het zogeheten ‘exploding head syndroom’; geplaagd door slaapgebrek slijt ze als een wakende slaapwandelaar haar dagen. Weerasetha-kul beschreef in het boek dat ter gelegenheid van de film uitkwam haar te hebben gebaseerd op het comateuze personage uit Jacques Tourneurs klassieke poëtische horrorfilm I Walked with a Zombie uit 1943.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/data82719043-e7efee.jpg)
Aanvankelijk raakt ze zo geobsedeerd door haar knal, dat ze hem samen met een geluidstechnicus probeert te reconstrueren. Later voeren haar omzwervingen haar naar een opgraving en een visser in de jungle: samen gaan ze in de vanzelfsprekendheid een slaapwerkelijkheid in waar het landschap glooit en plooit als hersenschors, als een lage-golf-slaap: het moment in de nacht waarin onze herinneringen worden vastgelegd.
Het aards-banale en het transcendente worden bij Weerasethakul altijd geschilderd met hetzelfde rijke palet. Popcultuur, wetenschap, en speculatieve fictie zijn verschillende manieren om greep te krijgen op verhalen. En tijd is nooit lineair. Net zoals in Cemetery geesten van overleden strijders in het grensgebied tussen Thailand, Laos en Cambodja in de dromen opduiken van soldaten, resoneert in Memoria geweld tegen de oorspronkelijke bewoners en van drugskartels. Tijd en herinnering zijn altijd aanwezige (geluids)frequenties: je hoeft er alleen maar op af te stemmen. Dan kunnen ze, zoals in het fenomenale slot van de film, de werkelijkheid even op haar grondvesten doen schudden.