Schrijver Amitav Ghosh

Photo by Mirco Toniolo/AGF/REX

Interview

‘Klimaatfictie zal de manier waarop mensen over het klimaat denken niet veranderen.’

Amitav Ghosh De Indiase schrijver gebruikt in zijn nieuwe boek de door de VOC begane wreedheden als een metafoor voor de toestand van de aarde. „Op zoveel manieren is het alsof de aarde spelletjes met ons speelt.”

Op 21 april 1621 viel er een lamp om in het gebouw waar Martijn Sonck, een Nederlandse koloniale ambtenaar, kwartier had gemaakt. Hij bevond zich in het dorp Selamon, op Lonthor, een van de Banda-eilanden. Sonck is met zijn mannen naar het eiland gekomen met de opdracht om het eiland onder controle te krijgen, de inwoners te verdrijven en desnoods te doden. Gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen ligt met zijn vloot voor de kust. De VOC wil het alleenrecht op de handel in nootmuskaat en foelie, specerijen waar men in Europa een fortuin voor betaalt. In die tijd zijn de Banda-eilanden de enige plek ter wereld waar nootmuskaatbomen groeien. Er heerst een gespannen sfeer en als de lamp in het donker omvalt, leidt dat tot angst en verwarring bij de Nederlanders. Er wordt geschoten, Coens soldaten vallen aan, branden dorpen plat, doden inwoners, honderden Bandanezen worden verjaagd of tot slaaf gemaakt.

Zo begint The Nutmeg’s Curse. Parables for a Planet in Crisis. Voor zijn verslag van de gruwelijkheden op Lonthor put de Indiase schrijver Amitav Ghosh, in lockdown in Brooklyn, uit werk van Nederlandse en Indonesische historici. Ghosh is het er in zijn boek niet om te doen de verschrikkingen van de kolonisatie onder de aandacht te brengen, al komt hij er vele malen op terug. Hij zet die in als een brede metafoor voor de toestand waarin de aarde zich bevindt: eeuwenlang is de mens bezig geweest Gaia te onderwerpen, uit te putten en te zo vernietigen. Zoals Coen het hele Indonesische eiland, de nootmuskaatbomen en al het andere niet-menselijke als betekenisloos beschouwde, louter als producten waarmee winst te genereren viel, zo heeft de mensheid Gaia behandeld. Als brute grondstof, stomme, bewegingsloze materie ter vergaring van winst en rijkdom. Dat de nootmuskaatboom of, in bredere zin, de natuur, wel eens een verhaal zou kunnen vertellen, betekenis zou kunnen hebben, kwam in de mens niet op.

Inmiddels komt het einde van die uitputting in zicht. Gaia antwoordt met orkanen, droogten, overstromingen en virussen. Ghosh’ betoog steunt op werk van tientallen wetenschappers en honderden rapporten. Hij verwijst naar een groot aantal romans van uiteenlopende aard. De lezer duizelt het van de veelheid aan feiten en interpretaties, citaten en uitspraken over onder veel meer klimaatverandering, uitbarstende vulkanen, fossiele energie, levende landschappen, ecologie en vitalisme, heksenjacht en biologische oorlogsvoering. Ghosh’ invalshoeken zijn historisch, sociologisch, antropologisch en vooral literair. In het hart van The Nutmeg’s Curse zit Ghosh’ passie voor storytelling, het gaat hem om de manier waarop verhalen verteld worden en vooral: wie ze vertelt en wat ze betekenen.

Ghosh is en blijft in de eerste plaats een romanschrijver met aandacht voor mythen en legenden en hun verhouding tot de mens, het menselijke én het niet-menselijke. ‘Als bomen zoiets als Schadenfreude kunnen ervaren’, schrijft hij, ‘dan hoefden de nootmuskaatbomen van de Molukken niet lang te wachten; aan het eind van de 18de eeuw stortte de VOC in elkaar, uitgehold door tientallen jaren van corruptie, verzwakt door een veranderende geopolitieke orde.’

Toen ik Amitav Ghosh een tijdje geleden sprak, in de marge van het festival Le livre sur les quais in Morges, Zwitserland, was The Nutmeg’s Curse nog niet verschenen. „In mijn boek schrijf ik veel over Nederlanders”, zei hij, zonder daarbij te vertellen dat het om de intens zwarte bladzijden uit onze geschiedenis ging. Kende ik De stille kracht van Couperus? Had ik De tienduizend dingen van Maria Dermoût gelezen?

Onderwerp van gesprek was vooral zijn invloedrijke essay The Great Derangement. Climate Change and the Unthinkable, een mix van fictie en historische en wetenschappelijke non-fictie. In het essay, zes jaar geleden gepubliceerd, vroeg hij zich af waar toch het onvermogen van schrijvers vandaan kwam om klimaatverandering een plaats te geven in hun werk.

Die hobbel is inmiddels genomen. Ghosh constateert dat er sindsdien „echt een verandering is opgetreden in het literaire ecosysteem”. Een paar jaar geleden kreeg klimaatfictie, lang gezien als onderdeel van sciencefiction, niet de aandacht die de zogenaamde ‘serieuze’ literatuur kreeg. Maar de wereld verandert, dus veranderen de verhalen. En als de verhalen veranderen verandert de wereld.

„Klimaatfictie zal de manier waarop mensen over het klimaat denken niet veranderen. Als die niet verandert door wat mensen om zich heen zien gebeuren of door wat duizenden wetenschappers dagelijks publiceren, zal een schrijver dat ook niet teweegbrengen”, zegt Amitav Ghosh. „Ik ben geen activist. Ik heb mijn hele leven gewijd aan de roman, ik heb trouw de realiteit beschreven waarin ik leef.”

In The Great Derangement schrijft u dat de roman, ontstaan met opkomst van de burgerij in de 19de eeuw, in de toekomst hybride vormen zal aannemen. Aan welke vormen denkt u?

„In Europa is de ‘folk literature’, de orale, volkse variant van literatuur, zo goed als verdwenen, bijna iedereen is ‘bourgeois’ geworden. De Ilias is van oorsprong poëzie die werd vertolkt door barden, lyrische zangers en dichters die van dorp naar dorp trokken. In Europa bestaat die traditie niet meer. Maar in andere delen van de wereld nog wel, zoals in de Sundarbans, de grootste mangrovebossen ter wereld, in de rivierdelta van de Ganges. Ik heb veel over die plek en over die legenden geschreven, in The Hungry Tide en Jungle Nama bijvoorbeeld. Het is het verhaal van Bon Bibi, de godin van het woud, die volgens de overlevering uit Mekka komt en zich in de Sun-darbans vestigt. Uit verschillende religieuze elementen ontstaat er een gemeenschappelijke cultuur. De godin herstelt het evenwicht tussen de behoeften van mensen en die van andere wezens, vooral van de beroemde Bengaalse tijgers die er leven. Het is een belangrijk verhaal, dat een atmosfeer schept waarin er aandacht is voor de omgeving en voor het klimaat.

„Dit soort literatuur draait niet om de tekst, het kan de vorm hebben van recitals, songs, toneel, performance. Mijn bewerking bestaat uit verzen, ik wilde een soort geïllustreerd manuscript maken. Daarvoor heb ik samengewerkt met een Pakistaanse kunstenaar, Salman Toor, die nu wereldberoemd is en met Ali Sethi, een zanger, ook van Pakistaanse origine. Hij heeft honderdduizenden volgers op YouTube. We zijn bezig met een performance, in een mix van Urdu en Bengali. Wilt u een stukje horen?”

We luisteren op Ghosh’ iPhone naar een meeslepende melodie met klein orkest, een ietwat melancholieke stem. „Is het niet geweldig? Ali Sethi maakte het allemaal tijdens de pandemie, hij zong het in in New York, terwijl zijn orkest in Lahore zat, daarna hebben ze het gemixt. Als schrijver had ik nooit op die manier samengewerkt, dit was mijn eerste stap naar een collectieve manier om publiek te benaderen.”

Als ik u zo beluister, ligt de toekomstige, hybride versie van de roman zoals u die voor zich ziet, buiten Europa.

„Dat oude onderscheid kunnen we niet meer maken, door internet en alle sociale media zijn we zo met elkaar verknoopt. Er is een culturele vermenging ontstaan. Dat geldt ook voor Europa, kijk naar de aanwezigheid van culturen uit Afrika en het Midden-Oosten in Europa.”

U schrijft dat het idee van het ‘collectieve’, het gemeenschappelijke, verbannen is uit politiek, economie en ook uit de literatuur. Feit is dat we steeds meer in onze eigen bubbel leven. Hoe kunnen we een brug slaan?

„Dat is het fundamentele probleem. Ook de pandemie dwingt ons in die bubbel te blijven. Op zoveel manieren is het alsof de aarde spelletjes met ons speelt. Vandaag zag ik een kop in een Amerikaanse krant waarin werd gezegd dat de VS niet klaar waren voor klimaatverandering. Nee, dacht ik, dát is het niet, het is het antwoord van de aarde. Na 400 jaar uitputting vecht ze terug. Wat die gemeenschappelijkheid betreft, de roman vraagt een vorm van lezen die solitair is, we lezen in ons hoofd. Dat is iets wat in de 19de eeuw opkwam, daarvóór lazen mensen altijd gezamenlijk. Romans werden hardop voorgelezen, rond de haard. Nu doet niemand dat meer. Alleen als je kinderen klein zijn kun je dat nog doen. Nu is het de muziek die een collectieve ervaring is geworden, rapconcerten trekken enorme aantallen bezoekers. We moeten terug naar een hybride vorm waarbij je als schrijver werkt met performances, met muziek. We moeten de heiligheid van de tekst achter ons laten. Het literaire ecosysteem zal zich moeten aanpassen.”

U voorziet nogal wat veranderingen.

„De fundamentele uitdaging waar we nu als literaire schrijvers voor staan is hoe je stem geeft aan het niet-menselijke. Dat is iets wat literatuur in wezen altijd heeft gedaan. Veel auteurs van nu worstelen daarmee. Sommigen slagen er briljant in, zoals Richard Powers in The Overstory, wat een prachtboek. Ook Nederlandse schrijvers hebben dat op een heel interessante manier gedaan. Louis Couperus bijvoorbeeld in De stille kracht. Hij geeft een stem aan het niet-menselijke. En Maria Dermoût, in De tienduizend dingen, een indringend boek dat je niet zomaar vergeet. In The Nutmeg’s Curse schrijf ik over hen. Indonesische literatuur is erg verbonden met het niet-menselijke. Er is iets in Indonesië dat zelfs Europeanen transformeert.”

Waarom gaf u de nootmuskaatboom een hoofdrol in uw boek?

„In oude wouden communiceren de bomen met elkaar door middel van hun wortels en hun fungi. The Nutmeg’s Curse gaat over de actieve kwaliteiten van bomen, specifiek die van de nootmuskaatboom. Over zijn vermogen geschiedenis te schrijven. Toen Jan Pieterszoon Coen in 1621 de inwoners van de Banda-eilanden vermoordde om controle te krijgen over de nootmuskaatboom, begon de mens na te denken over bomen en botanische soorten als materiële bronnen, als grondstof. Niet als levende entiteiten die op zoveel verschillende manieren met ons zijn verbonden. Het was een cruciaal moment.”