Recensie

Recensie Theater

Bij Theo Nijland charmeert de schijnbare achteloosheid

Cabaret In ‘Ontboezemingen van een blij mens’ rijgt de 67-jarige theatermaker Theo Nijland fabelachtige nummers uit zijn rijke oeuvre aaneen met tragikomische verhaaltjes.

Theo Nijland in zijn voorstelling ‘Ontboezemingen van een blij mens’.
Theo Nijland in zijn voorstelling ‘Ontboezemingen van een blij mens’. Foto Ben van Duin

Zijn programma heet dan wel Ontboezemingen van een blij mens – zó blij is Theo Nijland nu ook weer niet. Maar ach, de theaters wilden een titel, en Ontboezemingen was ‘te Anna Enquist’, en de coronacrisis was al droevig genoeg, dus dan maar van een blij mens, waarom ook niet, wist hij veel.

Het is schijnbare achteloosheid die charmeert bij de 67-jarige Nijland, tweevoudig winnaar van de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied, winnaar van cabaretprijs Poelifinario in de kleinkunstcategorie en al decennialang componist, schrijver en performer. Zo zegt hij pas recentelijk eindelijk een kernthema in zijn liedjes te hebben ontdekt: gevoel versus verstand, en angst voor controleverlies. „Dan kunt u dat in uw achterhoofd houden.”

Fabelachtige taalvondsten

In zijn programma leunt Nijland sterk op zijn oude oeuvre. In zwart pak achter een glimmende vleugel neemt hij in ‘Evita’ (2008) de musicalwereld lekker vilein op de hak. Ook is er het bombastische ‘Borsato’ (1999), weliswaar met aangepaste tekst, want ingehaald door de actualiteit. Liedjes staan bol van oog voor het kleine: „Als je stilvalt op het tuinpad/ Als je aarzelt op de deurmat”, uit ‘Al zolang ik je ken’ (2012) en fabelachtige taalvondsten: er zijn kamperfoelies, kornoeljes, flupjes en mandolines en scharensliepen.

Tussendoor schudt Nijland tragikomische, persoonlijke verhaaltjes uit zijn mouw waarmee hij samengeraapte nummers aan elkaar tracht te rijgen. Over de bijnaam uit zijn jeugd (Theo Nylonkous), hoe hij graag voor publiek uit de kast komt („Een zingende homo kunnen ze beter plaatsen”) en hoe hij voorheen tussen vier liedjes moest gaan liggen. Maar een echte rode lijn ontbreekt, en tussen sommige nummers schuurt het daardoor wat.

Wat helpt is dat Nijland een innemende verteller is die bovendien een aardige stoot kan uitdelen. Zoals in het nieuwe ‘Piep’, een protestliedje tegen de stompzinnigheid van tv-BN’ers. En later, over zijn homoseksualiteit: „Over een tijd worden we gewoon weer opgejaagd en langdurig gemarteld. Denk daar maar eens over na.” Om vervolgens weer onwillekeurig richting het publiek te checken of hij zijn gulp wel heeft gesloten.

Lees ook: De facelift van Theo Nijland kan nog wachten