Opinie

Maak op tijd pas op de plaats, zevenvinkje

Tahrim Ramdjan

Dat Nederland momenteel overspoeld wordt door schuldbewuste witte mannen die reflecteren op hun privileges staat vast. Zowel Sander Schimmelpenninck als Joris Luyendijk lijkt plots geconfronteerd te zijn geweest met zijn privilege, waardoor ze zich op hun nieuwe levensmissie toelegden. Daarop stelden Sylvana Simons en Neelie Kroes in Buitenhof de vraag aan Luyendijk: is het nodig dat je zelf iets ervaren hebt, voordat je het kunt aannemen?

Het doet denken aan het filosofische ‘probleem van andere geesten’. Daarin staat de vraag centraal hoe je zeker kunt weten of de ervaringen van andere mensen kloppen, als je die niet zelf ervaart. We gaan ervan uit dat de zon nog altijd bestaat, ook als deze onder is. We gaan ervan uit dat onze buren nog altijd aan de overkant van de straat wonen, al zien we ze niet. Maar wie zegt dat we niet hallucineren?

De Schot Thomas Reid (1710–1796) biedt een oplossing met zijn ‘direct realisme’, dat eigenlijk een beroep is op het boerenverstand: uitgaan van wat anderen je vertellen is een prima basis voor kennis, als je voortbouwt op de indrukwekkende hoeveelheid aan wetenschappelijk onderzoek die onze kennis staaft.

Evenzo zou je denken dat er genoeg auteurs in de sociale wetenschappen hebben gepubliceerd over de vermogensongelijkheid (Piketty, Fransman), of over racisme (Wekker, Essed), of over intersectionaliteit (Crenshaw, Hill Collins), dat er geen eigen ervaring van een Schimmelpenninck of Luyendijk meer nodig zou zijn om onze aandacht erop te vestigen.

Toch is het, zoals oud-Kamerlid Tofik Dibi twitterde, ook toe te juichen dat er Schimmelpennincks en Luyendijken zijn, die het publieke debat over kansenongelijkheid en identiteit aanzwengelen op primetime televisie en in de bestsellerlijsten van boekhandels. Ze zorgen voor een groter bewustzijn onder mensen die nog onbekend zijn met de vruchten van het werk van bovengenoemde wetenschappers en auteurs.

Maar weet op tijd pas op de plaats te maken, júist zodat je gebruik kan maken van je boerenverstand en voort kunt bouwen op de kennis en ervaringen van anderen, waaronder die van ondergetekende. Zo kan ik, in tegenstelling tot Luyendijk, uit eigen ervaring demonstreren hoe meerdere identiteiten tegelijkertijd en naast elkaar kunnen bestaan. Bijvoorbeeld wanneer ik afgeef op het institutioneel racisme in Nederland, zeker wanneer ik op de fraudelijst van de Belastingdienst gestaan blijk te hebben en uit recent onderzoek van PwC blijkt dat de fiscus daarbij ‘niet-westers voorkomen’ betrok . Maar tegelijkertijd ben ik toch trots op mijn identiteit als Nederlands burger, en woon en werk ik hier met veel plezier.

Of toen ik onaangenaam verrast werd op de verjaardag van mijn overleden vader, nadat ik in december 2020 op De Correspondent publiceerde over mijn persoonlijke zoektocht als homoseksuele jongen met een islamitische achtergrond. Mijn vaders graf was beklad, met twee vellen vol orthodox-religieuze en haatdragende teksten, die stelden dat ik duivels was en dat mijn vader zijn fatale hartaanval kreeg toen hij ontdekte dat ik homo was (overigens onwaar, ik was toen pas acht jaar oud). Het was een zeer indringende situatie: de agente bij wie ik aangifte deed kon haar tranen niet bedwingen, omdat ze aan haar homoseksuele broertje dacht. Maar ondanks deze ervaring zie ik mijzelf nog altijd als islamitisch, waarbij ik bewust die term gebruik, omdat het eerder om cultuur gaat dan religie (vergelijk: ‘joods’ met kleine letter duidt de religie aan, ‘Joods’ met hoofdletter een bevolkingsgroep).

Dat zijn ervaringen die Luyendijk of Schimmelpenninck niet snel kunnen reproduceren. Misschien moet ik mijn eigen boek dan maar De drie vinkjes noemen.

Tahrim Ramdjan is journalist en student staats- en bestuursrecht. Luuk van Middelaar is deze week afwezig.