Opinie

Leerachterstanden inlopen? De toekomstige achterstanden dienen zich al aan

Onderwijsblog Lesgeven in coronatijd – niemand zei dat het makkelijk zou zijn, weet . De groepsvorming verloopt dit schooljaar rommeliger dan normaal, met alle frustraties van dien.
Foto Marco de Swart / ANP

Wat bijzonder dat ik word geciteerd, zonder dat ik ben geïnterviewd, dacht ik bij het lezen van het NRC-artikel Te rustig in de klas, te onrustig op de gang (22/2). Wat blijkt: ik ben niet de enige docent die de afgelopen maanden heeft getwijfeld over mijn docentschap. Hoe herkenbaar is de volgende uitspraak van een collega: „Ik geef twintig jaar les, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Ik weet niet of ik het nog wel kán.” Fysiek lesgeven in coronatijd blijkt lastig. Waar zit hem dat in?

In het artikel komt het duidelijk naar voren: leerlingen zijn het sociale aan het inhalen. En dat is te merken. Mijn klassen zijn druk, erg druk. Het is begrijpelijk, maar in de praktijk wel slopend. Dit schooljaar lijkt alles net wat uitgesprokener: drukke leerlingen zijn drukker, stille leerlingen stiller. Huiswerk is moeilijker, discussies zijn scherper en de telefoon aantrekkelijker en zo verder.

De onrust in de klas is groot. Laatst ving ik een uitspraak van een puber op, die de situatie goed samenvat: „Het vervelende aan weer naar school gaan, is dat je de leraar niet op mute kan zetten.”

En dat is het precies. Soms lijkt het er meer op, dat ik door de leerlingen heen zit te tetteren, dan zij door mij. Deze omkering maakt duidelijk dat de lespraktijk in coronatijd sterk afwijkt van andere jaren.

Een helse opdracht

Er is veel te zeggen over lesgeven in coronatijd, maar het onderwerp temperatuur in de klas is wat mij betreft wat onderbelicht. Regelmatig is het in mijn lokaal rond de veertien graden, waarna mijn les begint met een run op de verwarming. Een deel van de les bestaat sowieso uit het openen van de ramen, die leerlingen weer sluiten. Zodra de leerlingen van de verwarming af zijn, volgen wat wijzigingen van de plattegrond, want er is altijd iemand in quarantaine of op zoek naar een warmere plek.

Lees ook: Corona is bijna de school uit, nu de smartphone nog

Mocht ik op tijd in het systeem gezien hebben wie thuis online mee doet, dan begin ik daarmee. De instellingen van Teams blijven wonderlijk. Soms hoor je een leerling in stereo door de klas schetteren en soms hoor en zie je niets. Als het lukt, volgt een gezellig zwaai-moment met de klas, maar bevorderlijk voor de rust in het lokaal is dit niet.

Het onderwerp boeken is zowel digitaal als fysiek moeizaam. Ze liggen namelijk altijd in een kluisje, maar dat was voor corona ook al zo. Boeken óp tafel leggen is wel meer een dingetje en het zoeken naar de juiste bladzijde lijkt een helse opdracht geworden. Een ander opvallend punt: leerlingen stellen onophoudelijk praktische vragen, wat de andere leerlingen weer volledig ontgaat. Dit brengt mij op het punt van de afwijkende groepsvorming dit schooljaar.

Frustratie

De groepsvorming op school verloopt dit jaar voor de derde keer anders dan gewenst. In pre-coronajaren kwam de groepsvorming vaak overeen met de zogeheten vier fasen van Tuckman. De eerste (start)fase, forming, draait om het verkennen van grenzen en het opbouwen van vertrouwen. Deze periode kenmerkt zich door enthousiasme en valt vaak de eerste weken van het schooljaar. Vervolgens komen de eerste teleurstellingen in de ‘stormingfase’. Deze periode kenmerkt zich door gedoe over regels en ellenlange onderhandelingen. Bij mij valt deze periode vaak in de week na het eerste proefwerk. In de derde fase, norming, komt er rust in de tent. De afspraken zijn duidelijk en leerlingen en docent weten wat ze aan elkaar hebben. Deze periode begint met een beetje geluk na de herfstvakantie en leidt tot de ‘gouden weken’ na de Kerstvakantie. In deze fase wordt er gewerkt. Tot slot komen we aan bij performing: in deze ultieme fase functioneert de klas zo goed dat klasgenoten elkaar stimuleren, uitdagen en verbeteren.

Bovenstaand model gaat niet meer op. Wat is er precies anders? Het eerste dat op basis van mijn lessen opvalt, is dat de eerste fase dit jaar zeer kort was. Het enthousiasme sloeg in mijn lessen al snel over in oeverloos ge-emmer over werkhouding en lesstof en daar zijn we nog steeds niet uit. Anders gezegd ‘we stormen nog even door’ en dat zorgt ervoor dat het leerklimaat in mijn klassen een stuk minder optimaal is dan ik zou wensen.

En dat is frustrerend, omdat de leerlingen al een achterstand hebben opgelopen. Mijn neiging is om in volle vaart door de lesstof te knallen, om de opgelopen schade weer recht te trekken. En juist dat kan niet. In Tuckmantaal: ik gedraag mij alsof we in de ‘performingfase’ zitten, terwijl de storming nog niet voorbij is. Het onderwijs zit, zoals veel sectoren, in een noodtoestand die langer duurt dan het woord suggereert. Misschien moeten we het idee dat de leerachterstanden ingelopen moeten worden even parkeren en ons richten op het remmen van toekomstige achterstanden. Ontspannen in de klas is al heel wat.