Afgelopen weekend kon het weer: met een glas bier in de hand, zonder mondkapje, de ander op tien centimeter afstand in het oor toeschreeuwen. En veel mensen deden dat.
Komend weekend vervalt het afstand houden helemaal. En is de coronapas bijna nergens meer verplicht. Je zou bijna vergeten dat er nog adviezen zijn zoals thuisblijven en testen bij klachten. En dat minister Kuipers (Volksgezondheid, D66) tijdens de laatste persconferentie zei dat het nog verstandig blijft afstand te houden en mondkapjes te dragen – ook op plekken waar dat niet meer verplicht is.
Maar gebeurt dat ook? Je gevoel zegt misschien dat iedereen het mondkapje afwerpt en zich in het feestgedruis stort, zegt gedragswetenschapper Marie Rosenkrantz Lindegaard (45) van de Universiteit van Amsterdam. „Gevoel zegt lang niet alles. Je moet meten om dat te weten.”
Hoe doet u dat?
„Mijn collega’s en ik bestuderen het gedrag van mensen door camerabeelden te analyseren. Wetenschappers werken meestal met vragenlijsten, maar camerabeelden geven een veel preciezer beeld. We zagen op de beelden dat mensen heel goed afstand houden als de situatie onzeker is. Dat zie je aan het begin van een lockdown, of toen de Omikronvariant net nieuw was. Dat voorzichtige gedrag verslapt als de situatie langer voortduurt en de risico’s beter in te schatten zijn. Dat is best rationeel gedrag.”
Alles gaat open, dus gaat iedereen los?
„Het is te verwachten dat als het mondkapje niet meer hoeft en afstand houden ook niet, mensen dat niet meer zullen doen.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/2905wetjasmijn-web1-alt2.png)
Gaan mensen rekening houden met anderen die kwetsbaar zijn?
„Mensen zijn bereid zich extra in te zetten voor kwetsbaren. Als maar duidelijk is hoe en wanneer. Vertel wanneer ze zich extra moeten inzetten en wanneer dat niet hoeft. Oma zit ’s avonds laat niet in het café. Maar de oma van onze kinderen komt elke woensdag bij ons oppassen. Dan testen we vooraf. En als er vriendjes komen spelen, dan moeten die ook een test doen.”
Je ziet ook veel mensen die zich nergens wat van aan trekken.
„Dat is het gevoel dat iedereen heeft. Voor een goed beeld moet je dat onderzoeken. Door camerabeelden te analyseren kunnen we zien hoeveel mensen een mondkapje droegen toen dat moest, en hoeveel mensen voldoende afstand hielden. Dat mondkapje werd goed gedragen. Bij het afstand houden zagen we grote verschillen.”
Toen het verplicht was, liepen genoeg mensen zonder mondkapje in de supermarkt of op het station.
„In de openbare ruimte trekken mensen die zich niet aan de regels houden de meeste aandacht. Aan hen erger je je. Daardoor lijkt het alsof zij met velen zijn. We noemen dat confirmation bias. Om de situatie echt goed te kunnen beoordelen, moet je systematisch kijken.”
Mensen gedragen zich keuriger dan we denken?
„Morele paniek zag je voortdurend tijdens deze pandemie: als we de openingstijden íets verruimen, zal wel iedereen zich klem gaan zuipen in een bar. Maar als je goed kijkt, zie je dat mensen zich erg netjes gedragen. Ook jongeren. Wij hebben geen verschillen kunnen zien in leeftijden bij het afstand houden.
„Het beeld dat mensen alleen maar aan het eigenbelang denken, zit vooral in het hoofd van politici. Dat is niet wat wij zien. Juist in crisissituaties hebben mensen de neiging zich verantwoordelijk te voelen voor de groep. Daar is veel onderzoek naar gedaan, na 9/11, na verschillende overstromingen en na de aanslagen in Londen in 2005. Het moet wel duidelijk zijn hoe en wanneer. En hoe lang.”
Een langetermijnperspectief?
„Precies. We zijn nu ingeënt, geboosterd, of immuun. We hoeven zelf minder voorzichtig te zijn, maar we moeten wel zwakkeren beschermen. In deze fase kunnen we met minder maatregelen toe, omdat we niet zozeer veel besmettingen willen voorkomen, maar het aantal ernstig zieken. Bij een eventuele ziekmakendere nieuwe variant zullen we overstappen op een andere strategie, namelijk het voorkomen van het aantal besmettingen. Daarbij horen dan weer meer maatregelen. Als overheid moet je duidelijk communiceren welke strategie je wanneer volgt, en wat het doel is.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82089659-5a77ef.jpg)
Het is voorbij, is dat niet het overheersende gevoel?
„Dat gevoel van euforie en opluchting heeft niet iedereen. Er komt niet van de een op de andere dag een einde aan de pandemie. En het einde komt voor iedereen op een ander moment. Kwetsbare mensen blijven nog lang kwetsbaar. Met hen moeten we rekening blijven houden.”
Doen we dat goed genoeg?
„Je moet de bevolking daarin opvoeden. De Nederlandse overheid is geneigd wat niet goed gaat af te straffen: Dus: ‘als je de regels overtreedt, krijg je een boete’. Als je de bevolking behandelt als stoute kinderen, zoeken ze het randje op. Dan gaan ze voor een lockdown ingaat nog even z’n allen tot diep in de nacht feesten. Slim? Nee, natuurlijk niet. Vrienden van ons uit Zuid-Afrika wonen hier net. Die zagen de laatste dag de restaurants stampvol zitten. Zij waren stomverbaasd.”
Wat moet de overheid wel doen?
„De bevolking gereedschap geven om zich verantwoordelijk te gedragen. Aangeven waar de gevaren zitten en wat de risico’s zijn. Dan bedenken ze wellicht zelf dat het verstandig is om de bubbel rond een kwetsbaar persoon klein te houden. Of minder mensen uit te nodigen als er ouderen komen. Nu bestaat de neiging verontwaardigd te reageren op een voorstel om afstand te houden. Het mág immers weer.”
Is het probleem niet ook de frictie tussen veel burgers onderling?
„Juist tijdens een pandemie moeten mensen het gevoel hebben dat ze allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Maar vooral de verschillen tussen gevaccineerden en ongevaccineerden werd benadrukt, ook vanuit de overheid. De ene groep moest van alles opofferen voor de andere groep. Dat bevordert denken vanuit het eigen belang: ik ben gevaccineerd, dus ik heb recht op cafébezoek. Je kunt beter de maatschappij zo inrichten dat er ruimte is voor iedereen. Dat werkt beter. Zeker nu alles weer opengaat.”