Er staat een stevige februariwind aan de fabriekspoort van Bosch, op een anoniem industrieterrein in het Zuid-Italiaanse Bari. De vier arbeiders voor de gesloten poort zijn boos en gefrustreerd. Eind januari heeft Bosch aangekondigd dat 700 van de 1.700 banen in Bari op de helling staan.
Binnen hangen de fabrieksmuren vol met onderscheidingen, vertellen ze. Een erkenning voor de kwaliteit van hun werk en voor hun flexibiliteit. „Wat voelt dat nu zuur”, zegt technicus Francesco De Carne (45) bedrukt. Francesco, een kleine man met een grijze stoppelbaard, werkt sinds 1998 voor Bosch. De fabriek maakt brandstofpompen voor dieselmotoren, en die zijn, in de woorden van de arbeiders, „intussen uit de mode”. Een deel van hen volgde al een bijscholing om motoronderdelen voor elektrische fietsen te produceren. Maar de e-bike-productie bij Bosch is te klein om straks iedereen aan de slag te houden.
’s Avonds, bij thuiskomst in zijn bontgekleurde appartement in de volkse Libertà-wijk van Bari, vindt Francesco zijn glimlach terug. Hij knuffelt zijn dochter Valentina (15), totdat zoontje Giuseppe (4,5) hem bij haar wegsleurt om te komen spelen met de miniatuurwerkbank van Bosch, het bedrijf dat in dit Zuid-Italiaanse gezin al jaren de pasta op tafel brengt. Naast de voordeur hangen een kruisbeeldje, een prentje van de Heilige Familie en twee hoefijzers. „Dat zijn geluksbrengers”, zegt Francesco’s echtgenote Simona (44).
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414233-62747f.jpg|https://images.nrc.nl/94MiXZU4ALJS4rlGyPJfM-NpZ24=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414233-62747f.jpg|https://images.nrc.nl/nxQJaf67IxYDZGL5VhD9z8xdTtE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414233-62747f.jpg)
Het lukt Valentina Buonavoglia (41) uit Bari wegens een gebrek aan betaalbare kinderopvang en de pandemie amper om buitenshuis te werken.
Foto Samuele Vincenti
Dit gezin kan wel wat geluk gebruiken. Francesco is boos op Bosch, omdat de Duitse multinational elders wél investeert in nieuwe technologieën. Maar hij is ook boos op de politiek. Italië ontvangt de komende jaren miljarden euro’s uit het Europese steunfonds voor de heropbouw na corona. De energietransitie is daarin juist een belangrijke pijler. Maar dat geld gaat naar publieke investeringen, niet naar private bedrijven zoals Bosch. Met geld uit het herstelplan wil Italië fors investeren in elektrische laadpalen, maar een industrieel plan voor de transitie naar de elektrische auto ontbreekt.
Toen dat Europese heropbouwfonds vorm kreeg, besloot Rome meteen alle beschikbare subsidies en leningen op te nemen. Opgeteld gaat het de komende jaren om 205 miljard euro, nog aangevuld met 30 miljard uit de eigen begroting. Die gulle geldstroom biedt Italië de komende jaren een historische kans om de gapende kloof tussen noord en zuid in eigen land tenminste wat te verkleinen. De contrasten zijn zo groot, op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs, werk en mobiliteit, dat Zuid-Italianen zelf spreken van ‘een ander land’.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414647-284e80.jpg|https://images.nrc.nl/rxFjQU0inXm-acn1hZY8XpIjxCQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414647-284e80.jpg|https://images.nrc.nl/qG_h3yChAvaUBmh51ax_4rZqw8M=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414647-284e80.jpg)
Elisabetta Pagano, met de kinderen, thuis bij haar schoonouders in Lecce.
Foto Samuele Vincenti
En die scherpe verschillen zijn de laatste twintig jaar nog toegenomen, stelt de econoom Gianfranco Viesti, een gezaghebbend analist van het heropbouwfonds. Dat de nationale regering in Rome heeft toegezegd om 40 procent van de beschikbare middelen – oftewel zo’n 82 miljard euro – voor Zuid-Italië te reserveren, noemt Viesti „een betekenisvol engagement”, zegt hij in een Spartaans ingericht kantoortje aan de Universiteit van Bari, die aan de buitenkant met graffiti is beklad.
Het spoorwegnet wordt straks uitgebreid, en er moeten ook extra kinderopvangplaatsen komen – in Noord-Italië zijn er meer dan twee keer zo veel als in het zuiden. Mede hierdoor is in Zuid-Italië amper een op de drie vrouwen aan het werk. De pandemie gooide, met afstandsonderwijs en quarantaines, nog meer roet in het eten. Voor werkende moeders is de klok naar de jaren vijftig teruggedraaid.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414245-9518cb.jpg|https://images.nrc.nl/6duX0v7TWy3IW8m1ZHxTEsapmZg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414245-9518cb.jpg|https://images.nrc.nl/ISnqSpbd3yggYDJU1-5g-dwvjwE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414245-9518cb.jpg)
Francesco De Carne met zijn zoontje. De Carne werkt al meer dan twintig jaar bij Bosch.
Foto Samuele Vincenti
„Ik kan hooguit drie uur per dag buitenshuis werken”, zegt Valentina Buonavoglia (41), een vrouw met kort donker haar en een blos op de wangen, op een speelpleintje in een volkse wijk van Bari. Valentina leidt een vereniging voor ouders en werkt als webmaster. Ze heeft drie kinderen, van tien, zeven en drie. Extra kinderopvang is nuttig, zegt ze, maar dat volstaat niet om vrouwen aan het werk te krijgen. Zodra de kinderen naar school kunnen, wordt het er niet eenvoudiger op: niet alle Italiaanse scholen bieden een volledig uurrooster. Als de school geen lunchmaaltijd aanbiedt, dan volgt er na het middaguur ook geen les, en zijn de kinderen al rond een uur klaar met school.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82413738-005b1d.png|https://images.nrc.nl/jSwEk3kOBhv7cgc0oo2biYc-Z28=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82413738-005b1d.png|https://images.nrc.nl/2_PGgK8qAKJeAw6oZ7Hg52cj3co=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82413738-005b1d.png)
In de hak van de laars
Barok paleis
De treinrit vanuit Bari naar het okergele stationnetje van de kleine gemeente Acquaviva delle Fonti duurt een klein half uur. Op het plein voor het gemeentehuis – een barok paleis met middeleeuwse resten – staan bejaarde dorpsbewoners in de felle ochtendzon te filosoferen over het leven. Een oud dametje met gebogen rug verkoopt zakdoekjes en vraagt om een bijdrage. „Jongeren trekken hier weg, en immigranten komen niet tot hier”, zegt burgemeester Davide Carlucci (53). De voorbije tien jaar verloor Zuid-Italië netto 521.000 inwoners aan het centrum en het noorden.
Carlucci vertrok aanvankelijk ook, voor een baan als journalist bij de krant La Repubblica, in Milaan. Negen jaar geleden keerde hij met vrouw en dochter terug naar zijn wortels in Puglia. „Dat ik hier meedeed aan de burgemeestersverkiezingen, begon eigenlijk als een halve grap onder vrienden”, vertelt hij grinnikend, terwijl hij met een tricolore sjerp over zijn driedelig pak het plein oversteekt. Om de haverklap wordt hij door iemand begroet, of zelfs toegeschreeuwd – „Dat het openbare toilet bij de krantenkiosk niet werkt, is jóúw schuld!”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414650-6907ad.jpg|https://images.nrc.nl/UMdnupNwIG8avcrcERydUG1Qgv4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414650-6907ad.jpg|https://images.nrc.nl/PzFFUDgerTz7urvKevsQ9ya67yM=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414650-6907ad.jpg)
Rosanna Romano, schoonmoeder van Elisabetta Pagano in Lecce.
Foto Samuele Vincenti
Makkelijk was het in het begin niet, zegt Carlucci, achteroverleunend in de blauwfluwelen stoel van zijn werkkamer in het gemeentehuis. „Toen ik hier terugkwam, voelde ik me teruggekatapulteerd naar het Koninkrijk der Beide Siciliën [de negentiende-eeuwse staat in Zuid-Italië, vóór de Italiaanse eenmaking, red.]. Alles leek oude glorie, zelfs de stoelen waren kapot.”
In Acquaviva delle Fonti heerste een diepe sociale crisis. „Inwoners kwamen op het gemeentehuis smeken, roepen om een baan en een huis. Ze vielen zelfs flauw.” Sommige inwoners hadden de uitkering die ze ontvingen echt nodig, anderen bleken profiteurs. Carlucci verplichtte hen het geld terug te betalen. Zijn rechtlijnigheid straalde af op de rest van het gemeentebestuur. Toen de viceburgemeester een steekpenning van 5.000 euro kreeg, stapte hij daarmee naar Carlucci, en samen deden ze aangifte bij de politie.
Nu maakt de gemeente van zo’n 21.000 inwoners aanspraak op miljoenen uit het EU-heropbouwfonds. Het Italiaanse plan, dat in Brussel werd ingediend, kent een uiterst belangrijke rol toe aan de gemeenten, die de komende jaren in heel Italië meer dan 70 miljard euro zouden moeten investeren.
De burgemeester van Acquaviva beheert nu al 41 miljoen euro, en als de ingediende projecten – bijvoorbeeld voor de opvang van regenwater en het opknappen van oude scholen – worden goedgekeurd, komt daar misschien 20 miljoen euro Europees geld bovenop. De bergen papierwerk voor die projecten en strakke deadlines maken hem bloednerveus. „Tussen gemeentes in Italië is een race uitgebroken om de centen”, zegt Carlucci. En in die race start het zuiden al met een achterstand, want zuidelijke gemeentes hebben veel minder, en ook lager opgeleid, personeel.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414719-30cc34.jpg|https://images.nrc.nl/GraOZXSk2qyXk1y9hCmp5VfEoYA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414719-30cc34.jpg|https://images.nrc.nl/4ze75qf4-ROt0w7Y4PPZgbI-9RI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414719-30cc34.jpg)
Pietro Fortantonio, Vito Mancino en Vito Buono op het plein voor het gemeentehuis in Acquaviva delle Fonti.
Foto Samuele Vincenti
Toen Carlucci dat personeelstekort aankaartte, volgde er een sneer uit het rijke noorden. Als het niet lukt, stuur het geld dan maar naar ons, liet Giuseppe Sala, burgemeester van het zeer welvarende Milaan, weten. Het maakt Carlucci boos: „En dan te bedenken dat ik Sala’s campagne heb ondersteund.” Hij vreest dat noordelijke politici erop uit zijn om zuidelijke politici af te schilderen als ‘onbekwaam’, om geld bestemd voor het zuiden te kunnen afromen.
Carlucci is blij met de extra middelen, maar hij betreurt dat hij het geld niet mag stoppen in dingen die op termijn banen creëren, zoals een nieuw bedrijventerrein. „Ik zie geen industriële planning van bovenaf”, zegt de burgemeester, die de frustratie van de Bosch-arbeiders daarom best begrijpt. Econoom Gianfranco Viesti valt hem bij, en ziet in het herstelplan „geen visie voor Zuid-Italië”. Hij waarschuwt voor het risico dat alleen makkelijk uitvoerbare projecten worden goedgekeurd, los van hun kwaliteit. De transformatie van het zuiden hoort een hoofddoelstelling van de nationale regering te zijn, zegt hij, en „niet iets wat wordt afgehandeld door her en der projecten toe te kennen aan lokale besturen”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414063-111d58.jpg|https://images.nrc.nl/gU62Pmj5u-sR3dxa9UkYnEKFY_E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414063-111d58.jpg|https://images.nrc.nl/RI_Wz7afc7NS49fO-D8T3YX5MFA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414063-111d58.jpg)
Deze jongeman in Acquaviva delle Fonti is werkloos; hij verkoopt bezems om wat geld te verdienen.
Foto Samuele Vincenti
Pandemieverhuizingen
In Puglia hangt bezorgdheid in de lucht, maar dat is niet hetzelfde als pessimisme. Italianen zijn plantrekkers, en als ze met de rug tegen de muur staan, vinden ze naar eigen zeggen alsnog een oplossing. Davide Carlucci’s burgemeesterschap eindigt volgend jaar, maar naar Milaan keert hij niet meer terug: „Hier hoor ik thuis.” Hij is niet de enige teruggekeerde, want steeds vaker duiken er ook voorbeelden op van pandemieverhuizingen van zuiderlingen die naar het noorden waren getrokken, maar tijdens de pandemie besloten hun wortels weer op te zoeken.
Elisabetta Pagano (39), lerares op de basisschool, had in Milaan haar leven opgebouwd. Ze is getrouwd met Roberto Chiesa (50), een politie-inspecteur, met wie ze twee jonge dochters, Maria Sole (5) en Stella Futura (9 maanden), heeft. „Toen de pandemie uitbrak, en onze beide families zo diep in het zuiden van Puglia zaten, bekroop me de vraag: wat doe ik in Milaan?”, vertelt Elisabetta, aan de eettafel bij haar schoonouders in Lecce, een parel van een barokstad ten zuiden van Bari.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414731-af3346.jpg|https://images.nrc.nl/-yXGOG4JkJC6gzidx-iuvwa6ozM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414731-af3346.jpg|https://images.nrc.nl/bP4EheR-gfw-sByUDVRm1qGKkcI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data82414731-af3346.jpg)
Het centrum van Acquaviva delle Fonti.
Foto Samuele Vincenti
Elisabetta kreeg haar overplaatsing naar een school in Lecce al, Roberto moet nog even wachten. „Er is meer dan altijd maar werken, en dat helse ritme van Milaan”, zegt de jonge moeder. „De dag telt nog altijd evenveel uren, maar verloopt nu met veel minder gejaag.” Aan tafel bij haar schoonouders, Giuseppe (75) en Rosanna (74), worden de gefrituurde rijstballen, de spinazietaart, gehaktballetjes en twee flessen rosé aangevoerd. Rosanna heeft op deze doordeweekse middag ook nog een pastaschotel met bechamelsaus, tomaat en gehakt uit de oven gehaald. „Alleen Italianen kunnen koken”, zegt ze doodernstig. Elisabetta grinnikt.
Haar ouders en schoonouders zijn erg betrokken, maar zonder te overdrijven. „Wij zijn als egeltjes die zich aan elkaar warmen, maar niet te dichtbij komen, want dan kan het prikken.” Ook Rosanna zucht tevreden. Zij zag haar oudste zoon Roberto 22 jaar geleden vertrekken naar Noord-Italië, en straks is hij terug. „Ik heb de loterij gewonnen.”