Dertig seconden is het muisstil in de huiskamer in Amstelveen. Alleen buiten klinkt het gefluit van een klusjesman die op de stoep een fietsenhok bouwt. Mpho Tutu van Furth zit met gesloten ogen aan tafel. 23 jaar geleden vroeg haar vader, toenmalig aartsbisschop van Kaapstad Desmond Tutu, voor aanvang van ons interview ook om stilte. Nog voor de eerste vraag was gesteld, zeeg hij neer naast zijn stoel: „But first we pray.” Zo eiste hij van al zijn gesprekspartners een moment van bezinning. Zijn dochter nam die gewoonte over. „Met een kleine aanpassing. Mijn vader bád voor aanvang van iedere bijeenkomst. Ik doe het zonder dat gebed. Stilte verbindt.”
Desmond Tutu overleed op Tweede Kerstdag, in Kaapstad. Mpho, zijn jongste dochter, kwam eind vorige maand na de begrafenis terug naar Amstelveen, waar ze sinds 2015 woont met haar zoon en haar Nederlandse echtgenote, hoogleraar kindergeneeskunde Marceline Tutu van Furth. De Zuid-Afrikaans-Anglicaanse kerk dwong haar na de huwelijksvoltrekking terug te treden als predikant. Op 1 februari werd ze in Nederland benoemd tot dominee van de Amsterdamse kerk Vrijburg.
„De liefde heeft me hier gebracht. Zeker niet het weer”, zegt ze met een schaterlach die doet denken aan haar vader. „Toen ik met Marceline trouwde, werkte ik nog voor de Desmond and Leah Tutu Stichting in Kaapstad. We dachten dat we zo’n langeafstandsrelatie zouden hebben. Maar toen besloten we dat dit voor niemand goed zou zijn. Marceline was hoogleraar aan de VU, mijn baan was flexibeler. Dus ik verhuisde in de herfst naar Nederland. Ja, die donkere dagen hier grijpen me wel aan.”
Had je in Zuid-Afrika hetzelfde leven kunnen leiden als hier?
„Nee. Ik had problemen met de kerk. Ik ben gevraagd om mijn vergunning in te leveren. En dat heb ik gedaan. De bisschop heeft nog wel gezegd dat het een tijdelijke maatregel was. Dat de dingen nu eenmaal langzaam veranderen. De kerk zei: ‘Als jij predikant in de Anglicaanse Kerk wilt zijn, dan moet je celibatair zijn’.”
Dus daar gaat het om?
„Nee. Daar gaat het niet om. Als we het hebben over heterorelaties, hebben we het altijd over liefde. Als we het over homorelaties hebben, gaat het altijd over seks. Alsof we over appels en peren praten. Dat gesprek is uit balans.
„We zouden het juist moeten hebben over liefde. Hoe zorg je ervoor dat mensen in een liefdevolle relatie bij elkaar blijven? We moeten praten over trouw, over geweld en onderdrukking binnen families, alle giftigheid die met relaties gepaard kan gaan. We bewijzen niemand een dienst door dát gesprek uit de weg te gaan, de uitdagingen van iedere relatie. Iedereen moet het zelf maar uitzoeken en als het misgaat, veroordelen we mensen voor die mislukking. Maar misschien is het niet mislukt. Misschien heeft zo’n relatie gewoon zijn beste tijd gehad en zijn we nu klaar met groeien.”
Je spreekt uit ervaring. Je trouwde in 1993 met een Amerikaanse journalist. Jullie kregen twee kinderen.
„We zijn met dat huwelijk zo ver gegaan als we konden. En toen het voorbij was, zijn we altijd goed met elkaar gebleven. Je moet ervoor zorgen dat je kinderen je nooit akelige dingen over je partner horen zeggen. Daar hebben we priesters voor, en therapeuten.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data82134876-056270.jpg|//images.nrc.nl/pZUQPSRd5YkeRWNNRX9rCX5CoK8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data82134876-056270.jpg)
Foto Merlijn Doomernik
Je ouders waren 67 jaar met elkaar getrouwd. Wat vonden zij van je huwelijk met Marceline?
„We zijn eerst getrouwd in 2015 in Oegstgeest. En daarna hebben we het gevierd in Franschhoek, in Zuid-Afrika. Mijn ouders waren erbij en stonden er helemaal achter. Ze hebben wel veel pijn gehad over mijn scheiding. De overtuiging waarmee zij in het leven stonden was dat je voor altijd bent getrouwd. Ze hebben me gewaarschuwd, dat de kerk niet zachtzinnig zou zijn over mijn nieuwe relatie. Maar ze zeiden ook: je hebt onze steun.”
Vind je dat je een hoge prijs hebt moeten betalen voor je relatie?
„Ja.” Ze glimlacht en laat een lange stilte vallen. „Dat ik – nog – niet welkom ben om in Zuid-Afrika in mijn eigen parochie te prediken. Dat is een hoge prijs. Euh. Het voelt zwaar. Het voelt zwaar omdat…” Stilte. „Toen mijn vader aartsbisschop werd, had hij drie doelen voor ogen: de benoeming van vrouwen in de kerk, het einde van apartheid en inclusiviteit van iedere seksuele geaardheid in alle bedieningen van de kerk. Je zou zeggen dat als je twee van de drie dingen bereikt: niet slecht.” Schaterlach.
„Een van de grote geneugten voor mij was om met hem op de kansel te staan. Om met hem te vieren. En ineens kon dat niet meer. Dat was een verlies en dat is het nog steeds. Zelfs nu ik nog steeds predikant ben en dat ambt ergens anders in de wereld kan uitoefenen.”
Je aarzelt om dit zo te zeggen. Is het zo belangrijk voor je om predikant in Zuid-Afrika te zijn?
„Ik kan het niet goed uitleggen. Mijn hoofd zegt dat het verschil niet zo groot zou moeten zijn. Maar in mijn hart is het dat wel.” Haar stem trilt. „Die roeping is verbonden met de plek waar mijn huid thuishoort. Het is niet zomaar iets wat je doet. Een baan is iets wat je doet. Een roeping is wie je bent. Het is alsof iemand mijn huid van me af heeft geschrobd. Het is de kern van mijn identiteit.”
Wist je vader dat je bent benoemd in Vrijburg?
„Het was in november besloten. Ik zou in januari beginnen. Daar kwamen andere dingen tussen. Maar hij heeft ervan geweten. Hij was blij dat ik een plek had gevonden.”
Heb je afscheid van hem kunnen nemen?
„Ik was er niet bij op het allerlaatste moment. Maar wel in die laatste dagen. De dokter zei tegen me: als er nog iets is dat je tegen hem wilt zeggen, kom dan maar snel. Dus we zijn gegaan. Dat was op 17 december.
„Ik had al alles tegen hem gezegd wat er te zeggen valt. Ik heb alleen nog ‘dankjewel’ en ‘ik houd van je’ gezegd. En: ‘je bent de beste vader van de wereld’. Toen opende hij even zijn ogen en zei: ‘maar jouw lat ligt wel heel laag’.” Schaterlach.
Mensen zeggen vaak dat ze quality time willen met hun kinderen. Maar wat kinderen nodig hebben, is quantity time
„We hebben vijf dagen bij hem doorgebracht in het verzorgingshuis. Toen kwam hij al niet meer uit bed, hij kon zijn ochtendwandelingen niet meer maken. Hij werd wakker, deed zijn gebed en dommelde dan weer in slaap.”
De kinderen van Nelson Mandela hebben weleens gezegd dat hij weliswaar de vader van de natie was, maar dat zij hun vader altijd moesten missen. Moet je je als kind van een icoon daarbij neerleggen?
„Mijn grote geluk was dat ik al 21 was toen mijn vader de Nobelprijs voor de Vrede ontving.” Dat was in 1984. „Dus tegen de tijd dat de hele wereld naar hem reikte, was ik in staat om hem te delen. Dat is, denk ik, moeilijker als je ouders al beroemd zijn voor je wordt geboren, of als je heel jong bent. Ik had het gevoel dat ik genoeg liefde en aandacht had gehad. Voor de Mandela’s was dat anders. Hoe maak je 27 jaar afwezigheid goed? Mensen zeggen vaak dat ze quality time willen met hun kinderen. Maar wat kinderen nodig hebben, is quantity time.”
Je was de jongste van drie kinderen. Was je een papa’s kindje?
„Waarschijnlijk wel. Ik was drie jaar en zat bij mijn vader op schoot en hij rookte zijn pijp. Ik wilde ook. Ik hield van die geur. En hij liet dat toe. Mijn moeder zag het gebeuren en zei: oké, dit is echt de laatste, geen kinderen meer.” Schaterlach. „Ouders zijn altijd meer ontspannen, minder streng bij het jongste kind.”
Hoe ga je om met zijn afwezigheid?
„We spraken iedere zondag via FaceTime. Dat was een gegeven in mijn leven. En dan is hij daar ineens niet meer. Mijn vader is zijn hele leven zo aanwezig geweest. Dan is het zo moeilijk om te bevatten dat hij dood is. Juist omdat hij zo levendig, zo levend was. Dat was echt zijn essentie.” Ze huilt.
Was de energie waarmee hij in het openbaar sprak, ook hoe hij werkelijk was?
„Zo is hij echt. Behalve als hij het niet is. Die energie werd opgestookt door de stilte en het gebed en de meditatie. Hij stond op om vier uur ’s ochtends om te bidden. Dan ging hij sporten. Sprong onder de douche, las de kranten. Bad nog wat meer. Hij leefde een kloosterlijk leven. Ochtendgebed, middaggebed, avondgebed. Meditatie. Meditatie. Meditatie. Zo waren er grote delen van de dag dat hij van de radar was.”
Als voorzitter van de commissie voor waarheid en verzoening, die de slachtoffers en verantwoordelijken van de apartheid hoorde, werd je vader gezien als Meneer Vergiffenis. Is dat beeld terecht?
„Hij werd gezien als Meneer Verzoening. Lange tijd was hij het jongetje met de blauwe ogen dat de hele witte bevolking van Zuid-Afrika vergiffenis schonk. Totdat hij opriep tot vermogensbelasting voor de rijken, zodat iedereen een eerlijke kans krijgt. Hij zei: er kan geen nieuw Zuid-Afrika zijn als de witte Zuid-Afrikanen al hun speelgoed mogen houden én vergeving voor hun daden krijgen. Je moet iets doen aan de economische structuur. Dat wilde niemand horen. Toen was hij ineens een communist. Een duivel met hoorntjes. De integriteit waarvoor je van hem houdt is dezelfde als die waarvoor je hem haat. Dát is nu echt integriteit.” Schaterlach.
Weigeren iemand te vergeven is als vergif drinken en dan hopen dat er iemand anders aan overlijdt
Je eigen verzoeningsgezindheid werd op de proef gesteld toen in 2012 je huishoudster werd vermoord door iemand die je goed kende.
„Hij was niet zomaar iemand. Hij was de tuinman die ik al kende sinds hij klein was. Zijn moeder had nog voor mijn moeder gewerkt. Ik kende hem al heel lang en hij kende mij al heel lang. En hij kende Angela goed, mijn huishoudster uit Zimbabwe. Ze werkten samen en waren op dezelfde dag jarig, wat we vierden met taart bij het ontbijt. Angela had hem nooit iets misdaan. Ze had twee kinderen, die op haar wachtten in Zimbabwe. En toch. Ze heeft hem volgens mij betrapt. Hij had iets gestolen, iets van mijn computer. Hij heeft haar gewurgd. Ik zal het geschreeuw van haar moeder in Zimbabwe nooit vergeten, toen ik het haar moest vertellen. Wat heb je dan nog te zeggen? Dat alles goed komt? Dat was niet zo.”
Ben je dan in staat om te zeggen: ik vergeef je?
„Nee, zo werkt dat niet.” Lange stilte. „Het heeft heel lang geduurd voor de politie hem te pakken had. Hij is vastgezet. En ik moest met mezelf aan de slag, met de boosheid. Nadat hij was vrijgelaten, heeft hij mijn moeder opgezocht. Omdat hij honger had en eten nodig had. Ze heeft het gegeven en hem gevraagd om nooit meer terug te komen. Ze kon zien dat hij echt honger had. Hij is nog steeds een mens. Mijn hart doet ook pijn voor hem.”
Wat heb je geleerd van die episode?
Weer valt er een lange stilte. „Het heeft even geduurd, maar ik heb hem vergeven. En hoe geprivilegieerd was ik dan nog in vergelijking met al die Zuid-Afrikanen die mijn vader vroeg hetzelfde te doen. Niemand zei tegen mij: je moet hem vergeven. Je moet niks. Neem zo lang de tijd als nodig is. Anders is het betekenisloos. En dan kom je tot de conclusie dat er niks anders op zit. Dat je anders niet met jezelf kunt leven. Weigeren iemand te vergeven is als vergif drinken en dan hopen dat er iemand anders aan overlijdt. Het is als corrosie die je van binnen langzaam wegvreet.”