De guineaworm is een gruwelijke parasiet waar de mens bijna van verlost is

Guineaworm De guineawormziekte trof ooit miljoenen mensen. Maar de parasiet is nu bijna uitgeroeid. „Met zo’n zelfde inzet zou je ook malaria een heel eind kunnen indammen.”

Een guineaworm komt tevoorschijn uit de voet van een patiënt in Ghana.
Een guineaworm komt tevoorschijn uit de voet van een patiënt in Ghana. Foto Louise Gubb

Covid-19 is ons door de vingers geglipt: die is waarschijnlijk niet uit te roeien. Maar bij een andere infectieziekte lijkt de mens de strijd te winnen: in 2021 waren er wereldwijd nog maar veertien gevallen van infectie met de guineaworm. Deze tropische parasiet veroorzaakt akelige zweren en maakt mensen langdurig invalide. In de jaren 80 waren er jaarlijks minstens 3,5 miljoen infecties. De rappe teruggang is te danken aan een intensieve uitroeiingscampagne, aldus non-profitorganisatie The Carter Center. Maar de laatste loodjes zijn spannend: de worm infecteert soms ook honden, katten en bavianen.

De guineaworm (Dracunculus medinensis) is een parasitaire rondworm die oorspronkelijk voorkwam vanaf het West-Afrikaanse Guinee (vandaar de naam) via Ethiopië tot in India. Nu komt hij nog sporadisch voor in Afrika. De parasiet kent een ingewikkelde levenscyclus. Die begint bij eitjes die zich in het moederlichaam ontwikkelen tot minuscule larfjes, die in zoetwater vrijkomen. Die larfjes infecteren kreeftjes die lijken op wat wij watervlooien noemen. Daarin groeien de larfjes een tijdje verder. Als een mens of een ander zoogdier zo’n kreeftje binnenkrijgt via het drinkwater of het eten van niet goed doorbakken vis, komen de larfjes vrij in de maag en darmen van de nieuwe gastheer.

Ze dringen van daaruit de weefsels binnen, waar ze na zo’n honderd dagen volwassen zijn en paren. De mannetjes sterven dan, maar de vrouwtjes groeien uit tot dunne wormen van soms ruim een meter lang. Door het onderhuidse vetweefsel migreren ze naar de onderbenen van hun gastheer, waar ze de vorming van een grote blaar in gang zetten. Die blaar geeft zo’n jeukend en branderig gevoel dat het slachtoffer verkoeling zoekt in het water. De blaar barst, waarna de vrouwtjesworm haar miljoenen larfjes in het water loslaat. En zo is de cyclus weer rond.

Dat proces van blaarvorming en het vrijkomen van de larfjes kan maanden tot wel anderhalf jaar duren. Het is een zeer pijnlijke en risicovolle periode, waarin mensen veelal niet kunnen werken of naar school kunnen. Er treden vaak ontstekingen op, gewrichten raken blijvend beschadigd, en soms leidt de infectie zelfs tot bloedvergiftiging, amputatie of dood.

Om een stokje heen rollen

„Er bestaat geen medicijn of vaccin tegen deze aandoening”, vertelt Jelle Visser, internist-infectioloog in opleiding bij het Amsterdam UMC. „De behandeling bestaat eruit dat mensen het uiteinde van de worm, zodra dat tevoorschijn komt, om een stokje heen rollen en de worm dan elke dag een paar centimeter naar buiten trekken. Dat kan zo zes weken duren.” Dat moet uiterst voorzichtig gebeuren: als de worm onverhoopt breekt en doodgaat in het lichaam, kan dat een hevige infectie veroorzaken.

De voormalige Amerikaanse president Jimmy Carter en zijn vrouw Rosalynn trokken zich het leed van de miljoenen slachtoffers aan. In 1982 stichtten zij The Carter Center, een liefdadigheidsinstelling gericht op het bestrijden van de guineaworm. „Bestrijding is een complexe zaak”, vertelt Visser. „Het begint ermee dat je ziektegevallen registreert, en probeert te voorkomen dat deze mensen drinkwater besmetten. En daarnaast moet je zorgen dat mensen de parasiet niet meer binnenkrijgen.” Dat kan bijvoorbeeld door drinkwater te koken, te filteren of te behandelen met een specifiek bestrijdingsmiddel.

Er bestaat geen medicijn of vaccin tegen deze aandoening

Jelle Visser internist-infectioloog

Dat alles vergt een fijnmazig netwerk van surveillance en voorlichting. De medewerkers van The Carter Center hebben sinds 1982 gewerkt aan zo’n netwerk, dat nu is doorgedrongen tot in de meest afgelegen hoeken van de allerarmste landen. Ziektegevallen worden in dorpen systematisch gerapporteerd en de gegevens komen terecht in regionale en nationale databases. Zo weet The Carter Center nu dat er in 2021 zeven gevallen waren in Tsjaad, vier in Zuid-Soedan, twee in Mali en één in Ethiopië. Dat was bijna de helft minder dan in 2020, toen er wereldwijd 27 ziektegevallen waren.

Die continue afname biedt goede hoop dat de ziekte echt op uitsterven staat, meldde The Carter Center eind januari. Daarmee zou guineawormziekte, na pokken en runderpest, de derde infectieziekte zijn die door toedoen van de mens van de aardbodem verdwijnt.

„Die campagne is echt indrukwekkend”, reageert Visser. „Dit probleem speelt vooral op de moeilijkste plekken van de wereld: waar de grootste armoede is, en de hevigste gewapende conflicten. Dat je daar zo’n efficiënt netwerk kunt opzetten, is een hele prestatie. De campagne komt overal, zelfs op plekken waar nog geen Coca-Cola is.”

Grote politieke wil

Het toont een grote politieke wil, benadrukt Visser. Daar wil hij nog wel wat over opmerken. „Guineawormziekte is gruwelijk, en het is heel mooi dat die nu verdwijnt, maar we moeten wel eerlijk zijn: op veel plekken staat deze ziekte niet boven aan de prioriteitenlijst van de lokale mensen. Als de kogels je om de oren vliegen, en je hebt nauwelijks te eten, dan heb je wel wat anders aan je hoofd.”

Daarnaast zijn er andere infectieziekten die veel meer slachtoffers eisen. Malaria treft bijvoorbeeld jaarlijks meer dan 200 miljoen mensen en kost honderdduizenden levens, ook van jonge kinderen. „Daar is wereldwijd veel minder aandacht voor”, zegt Visser. „Guineawormziekte spreekt meer tot de verbeelding. Het is een heel zichtbare ziekte waarmee je relatief snel succes kunt boeken. Maar met zo’n zelfde inzet zou je ook malaria een heel eind kunnen indammen.”

Guineawormziekte is relatief gemakkelijk te bestrijden door voorlichting, wondhygiëne en drinkwaterbehandeling. Malaria is ongrijpbaarder: de malariaparasiet wordt overgebracht door muggen die zich op verborgen plekken voortplanten en ’s nachts ongemerkt huizen en tenten binnenvliegen.

„En ik kan zo nog dertig andere infectieziekten noemen die hoger op de lokale prioriteitenlijsten staan”, vervolgt Visser. „Hoewel ik denk dat de bestrijding van andere ziekten wel meelift op de campagne tegen de guineaworm.”

Honden en katten

Er is nog wel een addertje onder het gras. Sinds tien jaar zijn er ook meldingen van guineawormziekte bij tamme honden en katten, en bij wilde bavianen. In Tsjaad ging het vorig jaar om bijna 800 besmette honden en 65 katten; andere landen rapporteerden enkele gevallen, en ook enkele bij bavianen. Dat compliceert de uitroeiingscampagne. „Vermoedelijk is de guineaworm geëvolueerd in mensachtigen”, zegt Visser. „Infecties bij dieren zijn relatief zeldzaam. En als je kijkt naar de plek waar de worm naar buiten komt – de onderbenen, en niet de armen – dan duidt dat op een aanpassing aan de rechtop lopende mens.”

Visser vermoedt dat honden en katten vooral worden besmet als zij eten van visafval dat mensen ze toewerpen. Bavianen worden wellicht vooral besmet via honden, aldus The Carter Center. Het vermoeden is dus dat mensen de voornaamste gastheer zijn, en dat zonder menselijke besmettingen de soort zal uitsterven. Dan zou je besmettingen bij dieren vanzelf terugdringen als je die bij mensen weet te voorkomen. De cijfers lijken daar wel op te wijzen: ook het aantal besmettingen bij honden lag in 2021 de helft lager dan het jaar ervoor.

Hoe het komt dat dieren niet veel vaker worden besmet, via het drinken van besmet water, is niet bekend. „Wellicht is de worm simpelweg het beste aan mensen aangepast”, zegt Visser. De ziekte is in elk geval al duizenden jaren bekend; zo zijn er resten van guineawormen aangetroffen in Egyptische mummies. Visser: „En er zijn zelfs theorieën dat de esculaap, het symbool van de geneeskunde, van oorsprong geen slang is die zich om een staf heen slingert, maar een guineaworm die rond een stokje is gedraaid.”

De kans is groot dat de guineaworm in de komende jaren uitsterft, aldus The Carter Center. De stichting richt zijn pijlen inmiddels ook op zeven andere infectieziekten die volgens kenners uitroeibaar zijn, waaronder polio, rode hond, bof en mazelen. Bij polio is dat al bijna gelukt, dankzij vaccinatie. „Ook voor die andere ziekten bestaan goede vaccins”, zegt Visser, „dus in theorie zou dat kunnen. Maar volgens mij is daarvoor de vaccinatiegraad nu te laag. Dus nee, ik denk niet dat ik dat nog ga meemaken.”