We slaan het boek open en bevinden ons midden op Antarctica. Dat verwacht je niet meteen van Jon McGregor. Eerdere romans als Zelfs de honden en Reservoir 13concentreerden zich op aspecten van de Engelse samenleving, of het nu ging om het rauwe bestaan van verslaafden of om een dorpsgemeenschap die werd opgeschrikt door de vermissing van een meisje. Nu zitten we op de Zuidpool, in een onderzoeksstation waarin zich drie mannen bevinden: twee jonge wetenschappers en de oude rot Robert ‘Doc’ Wright, die al dertig jaar lang naar Antarctica komt om het station te runnen en bezoekende onderzoekers te begeleiden. McGregor weet de wereld van het ijs goed op te roepen, in passages met veel witregels die zowel de eenzaamheid als het wit van het ijs benadrukken.
Tijdens een uitstapje op het ijs komt er uit het niets een storm opzetten en daarna gaat het gruwelijk mis. Vrij snel daarna verplaatst de handeling zich naar Engeland. Je dacht dat je een roman las over drie mannen op de Zuidpool, maar het blijkt te gaan over Doc Wright die op het ijs een beroerte krijgt en moet revalideren in Engeland. Dat is een overgang waar je even aan moet wennen: het eerste deel is zo goed en spannend dat je je eigenlijk te goed voelt voor de trage huiselijke en medische beslommeringen die volgen als we weer in Engeland zijn, bij Doc en zijn vrouw.
Geestverwant
Maar McGregor speelt het klaar om het boeiend te houden. Net zoals zijn collega en geestverwant Cynan Jones (ook een meester als het om witregels gaat) schrijft McGregor proza dat op kalme wijze indruk maakt. Hij kan ervaringen van gewone mensen op empathische wijze beschrijven zonder minzaam te worden. Op het eerste gezicht is de stijl eenvoudig, zonder machtsvertoon, toeters of bellen; een boek van McGregor maakt nooit lawaai. Maar zoals gezegd, de eenvoud is schijnbaar. Waartoe hij allemaal in staat is laat McGregor zien wanneer hij zich in Doc Wright verplaatst nadat die een beroerte heeft gehad en zijn taal kwijtraakt. De verhakkelde, steeds verwarder wordende stream of consciousness die dat oplevert is zeer overtuigend (en laat zich niet in een geïsoleerd citaat samenvatten). Ook later, wanneer Doc thuis revalideert en een gespreksgroep van lotgenoten bezoekt, weet de auteur de verschillende manieren waarop mensen met afasie hun taal beheren goed weer te geven, inclusief de frustrerende worsteling om uit te drukken wat je wilt uitdrukken. Aapjes kijken wordt het nergens, ook niet wanneer uitingen van sommige groepsleden gruwelijke, want onbedoelde poëtische kwaliteiten krijgen. ‘We waren ja we waren onder al het gewicht van waar de wereld boven ons hing en de lange dag de lange wilde dag weet je die kwam die kwam en de wind waaide lang…’ Hier is overigens niet Doc aan het woord. Die houdt het doorgaans korter, en het duurt lang voordat hij zich een beetje thuis voelt in de groep, die hij samen met zijn vrouw bezoekt, omdat hij zelf niet meer kan rijden.
Want er is ook nog het huwelijk van Doc. Zijn vrouw Anna houdt zich als oceanograaf bezig met het klimaatprobleem, en net wanneer ze zich voorbereidt op een belangrijk congres krijgt ze haar man thuis, veranderd in een wezen dat zich niet meer zelf kan redden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/10/data37049909-bc0119.jpg)
Slecht huwelijk
Eerst denk je dus dat Het woord voor rood over de twee wetenschappers gaat die door Doc op Antarctica worden begeleid. Dan krijg je door dat het boek over Doc gaat, en diens beroerte. Maar uiteindelijk blijkt het boek ook, en misschien wel vooral, te gaan over Anna. Haar huwelijk met Doc was al niet zo goed, door de lange periodes die Doc doorbrengt op Antarctica is hij vervreemd van Anna en van hun kinderen, en nu moet ze opeens al haar werkzaamheden opzij zetten om voor hem te zorgen. Dat doet ze met door McGregor goed beschreven tegenzin. Ze wil daar niet met anderen over praten, ze wil geen begrip, geen schouder, ze wil eigenlijk dat dit haar niet overkomen was.
McGregor voert geen helden op. Ook geen schurken, trouwens. Je zou bijna zeggen, maar dat klinkt zo zalvend, dat hij met zijn humanistische aanpak ons allemaal beschrijft, met al onze kleine en grotere gebreken. En een roman als deze heeft toch al gauw te kampen met een aura van braafheid, omdat we zo duidelijk worden bepaald door de manieren waarop we ons, geconfronteerd met ongelukken en beroertes, zonder al te veel heldendom door het leven slaan. Maar als je beter kijkt zie dat het bij McGregor niet gaat om braafheid, maar om zorgvuldigheid. Zorgvuldig kijken, naar anderen, naar de wereld; en vooral ook zorgvuldig schrijven. Want op de eerste plaats is McGregor natuurlijk een erg goede schrijver. Zorgvuldig lezen, dit boek.