Niemand zal ontkennen dat een vrouwelijke hoogleraar net zo goed is als een mannelijke en dat het vreemd is dat maar een kwart van de Nederlandse hoogleraren vrouw is. De meeste academici zullen blij zijn dat de studentenpopulatie cultureel en etnisch steeds diverser wordt en dat sommige studenten vragen om een breder curriculum. Om ook een feministische denker op de leeslijst te zetten of een Egyptische filosoof.
Want waarom zou alle stof door witte mannen worden bepaald en over de belevingswereld en wetenschappelijke inzichten van witte mensen moeten gaan? Het is tijd dat universiteiten inclusiever worden.
Maar om als student boos weg te lopen bij docenten die het woord ‘vrouw’ gebruiken, zoals zaterdag beschreven in NRC, of om mails aan een universiteitsblad te schrijven met het dreigement „we zullen onze gemeenschap tegen u mobiliseren” omdat het blad het woord ‘vrouw’ gebruikte – dat gaat te ver.
De verbale agressie van ‘woke’-studenten die uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is overgewaaid naar het Nederlandse onderwijs, is niet alleen onaangenaam, maar ook contraproductief. Zoals een Nijmeegse universitair docent vertelde, grijpt een kleine groep activistische studenten „elke gelegenheid aan om docenten of medestudenten aan te spreken op wat in hun ogen een overtreding is. Ze lijken te streven naar morele zuiverheid. En de drempel om je als student gekwetst te voelen lijkt steeds lager te liggen.”
Schelden, sissen en weglopen overtuigen bovendien niet. Dat gedrag leidt er alleen maar toe dat docenten en studenten zelfcensuur gaan toepassen. Ze gaan heikele kwesties omzeilen of durven zelfs heel gewone termen zoals ‘vrouw’ en ‘man’ niet te gebruiken. En hoewel zelfcensuur misschien juist het beoogde resultaat is, zou dat strijdig zijn met de aard van wat iedereen – student of docent – op een universiteit komt doen: waarheden onderzoeken op basis van een respectvolle en rationele wisseling van argumenten.
Safe spaces inrichten – een lokaal exclusief voor studenten met een migratieachtergrond of transpersonen of misschien allebei – zoals sommige studenten willen, heeft iets sektarisch. Iedereen moet tegen een stootje kunnen en zich niet afsluiten voor andere groepen. Bovendien: als de universiteit begint met één safe space, dan wil een andere groep al snel ook een eigen lokaal en komen op termijn verschillende studenten elkaar helemaal niet meer tegen, puur op grond van persoonskenmerken. Dan is de universiteit geen forum meer, maar een verzameling clubhuizen.
Natuurlijk gaat verandering ten goede nooit snel genoeg, zeker als je twintig bent. Maar verandering kan er niet zomaar doorheen gejast of gescholden worden. Het kan een traag proces zijn, dat langer duurt dan de vier of vijf jaar die een studie duurt, en misschien nog lang hoog op de academische prioriteitenlijst moet staan.
Tegelijk moet op een universiteit, bij uitstek, alles wat relevant is gezegd en bestudeerd kunnen worden. „Het valt of staat met de argumentatie”, zei de Utrechtse rector Henk Kummeling en daarin heeft hij gelijk. „Het probleem dat ik heb met onderdelen van de wokebeweging, is dat het een militante kant heeft, waarbij je ‘voor’ of ‘tegen’ bent en het snel heel persoonlijk wordt.”
Het is aan universiteiten zelf, met alle deelnemers die dat willen, om dit belangrijke debat te organiseren en het op academische wijze te voeren.