Het was nog een tijdlang de vraag of ze de voorstelling op de rit zouden krijgen, zegt actrice Jacqueline Blom. „De regel is: je komt óf uit het cabaret, óf uit het theater. Als je uit het theater komt, ga je theaterstukken maken. Als acteur ga je geen dingen lopen beweren, dat is heel ongebruikelijk.” Ook kan het lastig zijn om betalend publiek te vinden, zegt ze. „En je wilt een volwaardige voorstelling maken, niet alleen maar dingen beweren in een zaaltje op driehoog achter.”
Toch waagden Anniek Pheifer (44) en Jacqueline Blom (60) de sprong. De actrices, vooral bekend van hun rollen in film- en televisieproducties als onder meer Toren C (Pheifer), Anne+ (Blom) en Nieuw Zeer (beiden) en hun werk voor gerenommeerde theatergezelschappen als Het Nationale Toneel en het Ro Theater, werkten de laatste twee jaar in kleine stapjes aan hun nieuwe project: het cabareteske duo Pheifer & Blom. „We wilden echt onze eigen dingen beweren over de wereld, over wat goed is en wat slecht, maar dan vanuit onze theaterachtergrond: gelaagder, rijker aangekleed”, zegt Pheifer.
Nu is er En en, een absurdistische, kleurrijke theatershow die 19 februari in première gaat in De Kleine Komedie in Amsterdam. Een caleidoscopisch programma met een extravagant decor vol planten, oudtijdse nachtlampjes, een projectiescherm met animaties en een gigantisch, goud geschilderd oor, met teksten en liedjes over de ‘grote en kleine problemen in de wereld’, en hoe je daartoe te verhouden. Of zoals Pheifer het zegt: je wilt wel iets goeds doen voor het klimaat, maar éérst even op skivakantie. „We willen laten zien dat grote thema’s helemaal niet zo simpel te bevatten zijn”, zegt Blom. „Er zijn veel tegenstellingen in het maatschappelijk debat, maar het is nooit zwart-wit. Vandaar En en.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/data8098320-b5ac55.jpg)
Wanneer dachten jullie: wij moeten samenwerken?
Pheifer: „We stonden in 2017 samen in Ondertussen in Casablanca, een theatervoorstelling van Het Nationale Theater, en daarin deden we improvisaties. Daarbij moesten we ontzettend om elkaar lachen. Later kwamen we elkaar weer tegen bij een bijeenkomst voor een nieuwe productie, maar daar bleek dat we elkaar veel leuker vonden.”
Blom: „We hadden meteen zoveel beelden en ideeën. We hadden bij die productie ook visioenen van lege zalen. Dat lag niet aan de schrijver, het was gewoon een moeilijk stuk. Wij wilden iets léúks maken, iets wat we zelf belangrijk vonden.”
Jullie regisseur Corien van der Zwaag zei: ze waren jaloers op comedians met witte gympen die zomaar het toneel op lopen en van alles beweren over hoe de wereld in elkaar zit.
Pheifer: „We dachten: hoe moeilijk kan het zijn? Daarnaast houden Nederlanders van cabaret, dus komen er meer mensen, dat vonden we ook leuk. Heel opportunistisch en pragmatisch misschien, maar wel waar.”
Blom: „En we wilden vooral vertellen over wat er gaande is in de wereld: racisme, seksisme, genderconstructen. Maar al snel kwamen we erachter hoe moeilijk dat eigenlijk is. Je kunt allerlei dingen beweren, maar hoe miezerig zijn we zelf eigenlijk in het naleven van onze ideeën? Daarover hebben we het ook in de voorstelling. Anniek is bijvoorbeeld milieuactiviste…”
Pheifer: „...maar rijdt in een heel klein vies Ford Fiestaatje. Ik ben ook een beetje bang om me aan te sluiten bij organisaties als Extinction Rebellion, ik vind dat vaak te heftig. En dat ik dat vind, daar vind ik dan weer allemaal dingen van, van die gemakzuchtige, opportunistische kant van mezelf.”
Jullie hebben jezelf niet ontzien.
Blom: „Zeker niet. Ik denk dat dat wel sterk is aan de voorstelling, want die persoonlijke laag maakt het herkenbaar, soms op een wringende manier. We vinden het belangrijk dat we het ook hebben over thema’s als witte gevoeligheid. Dat is een beetje ongemakkelijk voor de zaal, want dan gaat het over luie witte mensen... „
Pheifer: „...van wie wij er twee zijn.”
Hoe miezerig zijn we zelf eigenlijk in het naleven van onze ideeën?
Jacqueline Blom
Blom: „Het gaat telkens om problemen, en hoe je daarmee omgaat. Wij merken ook dat we bijvoorbeeld dingen oproepen als we ons uitspreken over zulke thema’s. Ik heb een podcast, De Bitch en de Hoer, over de ondergeschoven positie van vrouwen in de cultuurindustrie, en collega’s vinden daar van alles van. Maar ik ben gaan zien dat je het niet zo op jezelf moet betrekken: je bent onderdeel van een veranderingsproces. Of het pijn doet is eigenlijk minder interessant.”
Hoe is het om plotseling als ‘jezelf’ en met slechts eigen creaties op het podium te staan?
Blom: „Dat is wel rustig. De meeste stukken zijn echt van onszelf, al zitten er natuurlijk uitvergrotingen bij. Mijn uitgangspunt is: dit is het, dit ben ik, en als je het lelijk vindt, dan is dat jammer.”
Pheifer: „De dingen van mezelf vind ik het minst eng. Ik vind het spannender dat we straks allerlei recensies en meningen van het publiek krijgen over iets wat wij zelf hebben gemaakt. Je bent persoonlijker betrokken. Normaal kan je nog zeggen: o ja, die actrice had ik ook niet gekozen, of o ja, dat was een keuze van de regisseur.”
Welke rol had jullie regisseur?
Pheifer: „Corien van der Zwaag was een soort multiplyer van onze ideeën. Dat bood enorme vrijheid, we maakten het echt als collectief. In het verleden hebben we vaak gewerkt met, zoals wij dat noemen, ‘teleurgestelde sinterklazen’. Dat zijn regisseurs die zeggen: ‘Ik kom jullie verblijden met mijn talent en mijn regie, en aan deze cadeaus mogen jullie je laven’.”
Blom: „Van zulke zijn er veel.”
Pheifer: „Dan denk je bij de première: o jee, straks wordt-ie kwaad omdat ik iets verkeerd doe en ik daarmee plotseling zijn kunst beledig. We hebben heel wat lopen hollen voor mensen die soms erg naar deden tegen ons. We lachen er wel om dat we daar nu pas achter komen.”
Hebben jullie als duo weleens conflicten?
Blom: „Weinig.”
Pheifer: „Het schuurt weleens, maar dat mag ook. We lachen vooral ontzettend veel.”
Blom: „Dat is iets chemisch denk ik, ook om vreselijke verhalen van elkaar moeten we verschrikkelijk hard lachen, terwijl een ander misschien zou zeggen: wat erg. Daardoor wordt alles lichter.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695705-a62cde.jpg|https://images.nrc.nl/IPZ6X450OFOXm9t9B2v8ue7YBaQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695705-a62cde.jpg|https://images.nrc.nl/ZJ9h2S7S-lAdpV8uiVCc1D8Q2R0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695705-a62cde.jpg)
Pheifer: „Er is ook veel loyaliteit. We mogen alle lelijke, miezerige kanten van onszelf laten zien. Dat is heel inspirerend. We kunnen ook zonder omwegen en voorzichtigheid werken, we voelen ons allebei nooit lang beledigd. Het heeft geen zin om vast te houden aan dingen die niet werken.”
Blom: „We gunnen elkaar veel, er is niemand die te veel ruimte inneemt. Dat is belangrijk, anders corrumpeer je gelijk de flow.”
Jullie zijn vooralsnog een gelegenheidsduo. Tot hoe lang duurt die gelegenheid?
Pheifer: „Tot we ruzie krijgen.”
Blom: „We kunnen heel makkelijk nog een voorstelling maken, misschien een andere vorm, een pop-up of locatietheater. In dat laatste geval moeten we er ook nog wel een verdienmodel bij vinden. Als je dit gedaan hebt verliest het spelen bij theatergroepen wel z’n aantrekkingskracht.”
Pheifer: „Dit geeft vrijheid, ik merk dat ik dat wel een stuk leuker vind. Maar die afwisseling is ook leuk.”
Blom: „We hebben nog veel ideeën. Hoe dan ook zal het bij ons vaak gaan over ongemak.”
Hoe reageert het publiek op dat ongemak binnen de voorstelling?
Pheifer: „We hadden laatst een zaal waarin de mensen niet zo goed wisten wat ze ermee moesten.”
Blom: „We hebben als zelfstandig makers nog geen eigen publiek opgebouwd. Misschien is het niet iedereen z’n cup of tea, maar als je langer bezig bent krijg je meer mensen in de zaal die weten wat ze gaan krijgen en die daarvan houden. Nu komen mensen misschien omdat ze ons in NPO-serie Nieuw Zeer hebben gezien en denken: dat zullen wel leuke sketches worden.”
Pheifer: „Maar veel mensen waren ook heel enthousiast. Je hebt altijd van die mensen die zeggen ‘wat leuk, die stukjes achter elkaar.’ Of: ‘Heerlijk om weer in het theater te zijn’.”
Blom: „Daarvoor hebben wij ons dan twee jaar uit de naad gewerkt, haha. Maar goed, ze hadden ook kunnen zeggen: we vinden het helemaal niks. Dat valt tot nu toe mee.”