Talloze bouwprojecten krijgen geen vergunning omdat zeker vijf provincies de handel in de zogeheten stikstofruimte hebben opgeschort of dit overwegen te doen. Dat blijkt uit een rondgang van NRC langs de provincies. De handel kan nadelig uitpakken voor de natuur. Daarvan raken provincies steeds meer doordrongen.
Bij de handel, waarover NRC vorige maand schreef, worden de stikstofrechten van soms al jarenlang niet meer functionerende bedrijven hergebruikt of doorverkocht. Provincies en gemeenten gebruiken die rechten om bouwprojecten te laten doorgaan, maar dat is vermoedelijk niet toegestaan volgens de Wet natuurbescherming.
Provincie Overijssel heeft vorig week de handel in stikstofruimte tussen bedrijven tijdelijk gestopt. Vijftig vergunningsaanvragen, voor onder meer bouw- en infrastructurele projecten, zijn stilgezet. Ook Flevoland verstrekt op dit moment geen vergunningen. Het indienen van nieuwe aanvragen kan, maar er worden geen besluiten genomen over lopende en nieuwe verzoeken.
Noord-Holland stelde in een alarmerende brief vorige week aan stikstofminister Christianne van der Wal (VVD), die is ingezien door NRC, dat de handel in stikstofruimte „onmogelijk” dreigt te worden door recente rechterlijke uitspraken. „Het voelt als staan op een ijsschots, die steeds kleiner en daardoor instabiel wordt.” Friesland en Limburg denken na over de handel in hun provincies.
In mei 2019 stelde de Raad van State dat jarenlang te weinig was gedaan om de uitstoot van stikstof terug te dringen. De natuur was er de dupe van en de biodiversiteit verslechterde. Na dit vonnis zijn honderden bouwprojecten stilgelegd.
Om deze projecten weer op gang te helpen is een ingewikkeld systeem bedacht waarmee naar stikstofruimte wordt gezocht. Zo gebruiken provincies de stikstofruimte van gesloten boerderijen, afgebrande warenhuizen of fabrieken. Soms leidt dit tot meer stikstofneerslag op kwetsbare natuurgebieden. Dit mag niet, volgens de uitspraak van de Raad van State.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data80830614-e0ee26.jpg)
Stikstofgevoelig
Het was na bestudering van rechterlijke uitspraken dat Overijssel besloot de handel in stikstofruimte te stoppen, zegt landbouwgedeputeerde Gert Harm ten Bolscher (SGP). Zo oordeelde de Raad van State eind vorig jaar dat de provincie Brabant te gemakkelijk een vergunning had verstrekt voor een snelwegtraject, waarvoor ze de stikstofruimte bij een opgekochte boerderij weghaalde. Hierdoor ontstond het risico dat er te veel stikstofuitstoot zou zijn.
Overijssel telt 24 natuurgebieden, waarvan er 21 ‘stikstofgevoelig’ zijn. „Dit zijn vaak droge gebieden op de hoge zandgronden in Twente met planten die zeer gevoelig zijn voor stikstofneerslag”, zegt Ten Bolscher. De provincie wil de kwetsbare natuur beschermen, zegt hij, „maar we willen ondernemers die bouwprojecten starten ook zekerheid geven. Als we een vergunning afgeven, willen we zeker zijn dat we die later niet hoeven in te trekken.”
Regeringspartij D66 en Partij voor de Dieren vinden dat er „direct” een eind moet komen aan de handel in stikstofruimte. Volgens Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot van D66 is het „zonde als de minister blijft struikelen over de geitenpaadjes van het vorige kabinet”, waarmee hij verwijst naar het stikstofgepuzzel.
Ook vinden sommige provincies dat het makkelijker moet worden de ongebruikte stikstofruimte op een vergunning te schrappen. Een boer die al twintig jaar duizend varkens houdt, maar een vergunning heeft voor tweeduizend dieren, moet niet al die ruimte kunnen gebruiken, zegt Geert Gabriëls, gedeputeerde voor stikstof in Limburg. „Als we overal de ongebruikte stikstofruimte opvullen, wordt de crisis niet kleiner maar groter.”