Toetanchamon mag dan sinds Howard Carter in 1922 zijn ongeschonden graftombe vond zijn uitgegroeid tot een van de beroemdste farao’s, zijn korte leven (1341-1323 v. Chr) is grotendeels in raadsels gehuld. Voor een (historische) fictieschrijver betekent dit ruimte de geschiedenis naar de hand te zetten. In Schaduw van Toet, een van de vijf kanshebbers op de Vlaamse jeugdliteratuurprijs de Boon, doet Lida Dijkstra dit dan ook naar hartenlust. Dat ze daarbij vervaarlijk op de dunne scheidslijn tussen feit en fictie balanceert en de geloofwaardigheid soms op het spel zet, komt door haar gedurfde keuze voor het vertelperspectief van Anchesenamon (roepnaam Amany), het (vermoedelijke) halfzusje van Toetanchamon en diens latere echtgenote.
Vrouwen als pionnen
Zeker, aandacht voor vrouwen in de geschiedenis is lovenswaardig. Maar in het geval van Amany heeft Dijkstra het heden wat te veel op het verleden willen projecteren. Dat Amany vanaf haar jongste jaren haarscherp in de gaten heeft dat kennis macht geeft, en dat je als vrouw dus moet lezen wat je kan omdat meisjes ‘pionnen waren in een spel waarvan Egypte het speelbord was’, daarin kun je nog best meegaan. Maar waarin Amany niet helemaal overtuigt is haar eigentijdse hang naar authenticiteit, vrij van de geldende normen. Zou een Egyptische prinses zich werkelijk hebben afgevraagd: ‘kon je ervoor kiezen te zijn/ wie of wat je wilde wezen?’
Aanvankelijk vervult Amany geloofwaardig de rol van schaduw van haar hoogstaande broertje. Het meisje ziet hoe haar vader farao Achnaton het machtsevenwicht in Egytpe verstoort doordat hij de traditionele goden afzweert en zichzelf als zonnegod uitroept. Ondertussen dreigt er een probleem door het uitblijven van een mannelijke troonopvolger. Wanneer Achnatons bijvrouw hem alsnog een zoon bezorgt, blijkt deze Toetanchamon een zodanig zwak schepsel dat Amany begrijpt dat ze hem moet beschermen tegen machtswellustelingen die azen op de troon. Ze leidt hem op, leert hem te overleven, huwt met hem en regeert zo als schaduwmacht over de schouders van Toet mee tijdens zijn koningschap.
Gevreesde grootvizier
Mooi, die onzichtbare vrouwenkracht. Juist daarom is het jammer dat Dijkstra van Amany na Toets dood daadwerkelijk een moderne vrouw maakt. Dat ze vanuit haar unieke zelf kiest voor een nomadebestaan met een zoon van de koning van de Hittieten (aartsvijand van de Egyptenaren) is natuurlijk aansprekend anno 2022, maar of dit overeenstemt met de tijdsgeest van toen? De feiten spreken in ieder geval tegen: in werkelijkheid trouwde Anchesenamon met Eje, de door haar gevreesde grootvizier die Toetanchamon opvolgde.
Niet dat Schaduw van Toet niet veel te bieden heeft. Dijkstra goot het verhaal, zoals ze eerder in haar bewerkingen van oude verhalen deed, in de vorm van een lang prozagedicht waarin het wemelt van mooie, ritmisch goedlopende, poëtische zinnen. Beeldend en vol vaart is bijvoorbeeld de scène waarin Toet op een strijdwagen meevecht aan de frontlinie: ‘waas voor zijn ogen,/ wat deed het ertoe,/ want wie vloog, zweefde, gleed,/ vrij als een vogel was,/ werd niet meer gehinderd/ door dat trage, scheve lijf’. Ondertussen leer je door Amany’s levenslessen aan Toet – weergegeven in roodgeletterde prozakaders – het oude Egypte kennen: de goden, de piramides, de obsessie van de Egyptenaren met het leven na de dood en hoe faraofamilies door incest de macht behielden. Daarbij probeert Dijkstra overigens geenszins te verhullen dat ze anachronistisch effecten probeert te bewerkstelligen. Dit mag niet geheel geslaagd zijn, haar speelse knipogen naar onze tijd (zo lardeert ze de tekst met populaire woorden en begrippen als ‘kak’ en ‘nepnieuws’) passen wel haar gekozen perspectief.
Illustratietalent
Belangrijke troef van Schaduw van Toet is illustratietalent Djenné Fila, die ook Dijkstra’s Het beest met de kracht van tien paarden van indrukwekkend beeld voorzag. Fila’s duistere kleurgebruik in combinatie met bladgoud creëren een mystieke sfeer die de Egyptische kunst treffend weerspiegelt. ‘Fantastische dingen’, riep Carter vol verbazing uit toen hij omschreef wat hij in Toetanchamons graftombe aantrof: eenzelfde verwondering roept ook Fila op.