Na een zwaar verkeersongeluk was Guido van der Werve ruim vijf jaar weg uit de publiciteit. Nu opent op zaterdag 12 februari in Eye Filmmuseum een tentoonstelling met werk van hem uit de afgelopen twintig jaar. Van der Werve toont daar ook een onderdeel van zijn nieuwe speelfilm Nummer achttien, the breath of life. Deze door Smarthouse Films geproduceerde film, waaraan vijf jaar is gewerkt, gaat begin september in première in de bioscoop. In de film zitten twaalf autonome, muzikale videokunstwerken genaamd ‘acten’, die ook ieder afzonderlijk in musea kunnen worden getoond. Nummer achttien, the breath of life bestaat daarmee in twee werelden, in die van bioscopen en filmfestivals, en in musea en galeries.
Eén van de ‘acten’, Act X, spice of life / death drive, gaat op de expositie in Eye in première. Het is een elegisch werk, deels autobiografie en deels fictie, waarin Van der Werve rouwt om zijn in 2013 overleden vader en om de teloorgang van onze planeet. We zien ondermeer hoe hij paddestoelen zoekt in de bossen bij zijn huis in Finland, tweehonderd kilometer ten noorden van Helsinki. Hij vindt twee grote platte stenen waarin een soort leefregels zijn gegraveerd. Het is een verwijzing naar het bijbelse verhaal in het boek Exodus, waarin Mozes terugkeert van de berg Sinaï met de ‘stenen tafelen’. Op deze stenen had God de Tien Geboden geschreven. De eerste aan Van der Werve gegeven regel is: „Ras, gender, religie en seksuele gelijkheid.” Regel II: „Voer geen oorlog over ras of religie.” Regel III: „Er zou een duurzame planeet moeten zijn; aanbid het universum.” Regel IV: „Sport, muziek, onderwijs en cultuur zouden gratis moeten zijn.” Regel V: „Volledige scheiding van kerk en staat.” Regel VI: „We zijn niet geboren om onszelf te reproduceren.” Regel VII: „Geld en rijkdom zouden niet gelijk moeten zijn aan macht.” Regel VIII: „De ziel is tijdelijk en bestaat uit de herinnering die je achterlaat.” Regel IX: „Mensen hebben geen rechten over flora en fauna.” Regel X: „Geluk is overschat.”
In de film plaatst Van der Werve de stenen bij het graf van zijn vader en zingt, met dunne en haperende stem, een zelfgecomponeerd lied (nocturne for dad), dat begint met de woorden: „Daddy I miss you…”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81691107-69bd46.jpg|https://images.nrc.nl/uaLYRiw73L7ByrjITx7Ni7_zNaU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81691107-69bd46.jpg|https://images.nrc.nl/iwRi1zeT9RjlbLY8JQ4Muk9pycs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81691107-69bd46.jpg)
Guido van de Werve in Act X, spice of life / death drive met Suze van der Oort in de bossen bij het Finse Hassi, oktober 2011.
Foto Ben Geraerts
IJsbreker
Guido van der Werve (Papendrecht, 1977) heeft internationaal bekendheid gekregen als filmmaker en beeldend kunstenaar, met films waarin hij zijn performances vastlegt. Sinds 2007 componeert hij zelf de muziek bij zijn films. Hij brak door met de tien minuten durende film Nummer acht, everything is going to be alright (2007), waarin hij vlak voor een torenhoge ijsbreker uitloopt over schotsen ijs. Zijn werk gaat over eenzaamheid, ontworteling en heimwee, over de futiliteit van het bestaan en over de nietigheid van de mens tegenover de natuur.
Steeds test Van der Werve de uiterste grenzen van zijn fysieke vermogen, te beginnen met een marathon onder de drie uur te lopen, daarna met een run van 51,5 kilometer van Manhattan (NYC) naar Valhalla (NY) waar de componist Rachmaninoff begraven ligt. Op 31 december 2015 rende hij er heen en de volgende dag weer terug. In 2012, in een drie weken durende triathlon legde hij de afstand af tussen Warschau en Parijs, zwemmend (27 kilometer), fietsend (1400 kilometer) en rennend (289 kilometer). Aarde, meegenomen uit de tuin van het geboortehuis van zijn lievelingscomponist Chopin, plaatste hij in een zilveren beker op diens graf op de Parijse begraafplaats Père Lachaise. Het resulteerde in de film Nummer veertien, home (2012, 54 minuten).
Van der Werve woont afwisselend in Finland, Berlijn en Amsterdam. Dagelijks speelt hij piano – vaak Chopin.
Kan je vertellen hoe het is, sinds het ongeluk?
„Niets was meer zoals ik het kende. Jaren heb ik revalidatie gedaan in Berlijn. Ik moest helemaal opnieuw leren pianospelen, de leraar moest alles uitleggen. Maar toen ik eenmaal thuiskwam ging ik achter de piano zitten en speelde in één keer de Regenprelude van Chopin. Er is onderzoek gedaan naar wat er in je hersenen gebeurt als je pianospeelt: het is vuurwerk.
„Ik heb een tweede kans gekregen, mijn leven is gered. Hier gaat Nummer achttien, the breath of life over. Ik was er door mijn fysieke conditie klaar voor om dit ongeluk te overleven. Ik ben nu weer aan het hardlopen. Hardlopen maakt je hoofd kraakhelder, het is meditatie voor actieve mensen, en een natuurlijk anti-depressivum, in die zin ben ik eraan verslaafd.
„Het was wel heel moeilijk om te accepteren hoe willekeurig het leven is, het is allemaal toeval. De willekeur, het futiele, dat zit ook in de film. Er zit ook redelijk veel ironie in en ik ben nogal zwartgallig. Het is geen stand-upcomedy wat ik doe, maar sit-downtragedy. Ik heb twee kanten: pikzwart drama en een stompzinnige droge humor. Ik dacht, lang geleden al, als ik die twee kanten combineer, dan heb je misschien iets.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81589281-505c15.jpg|https://images.nrc.nl/x25hqcy5qu5GCcoHZEp-WBj3gRQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81589281-505c15.jpg|https://images.nrc.nl/ZGhEF1fv-XPirg9RBZLUkVBUHOw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81589281-505c15.jpg)
Guido van der Werve, Nummer acht, everything is going to be alright (2007)
Foto Guido van der Werve/ GRIMM
Ben je een romantische kunstenaar, zoals vaak wordt gezegd?
„Dat weet ik niet zo zeker, maar de muziek van de Romantiek is heel belangrijk voor mij. Mijn eerste liefde was de piano, muziek raakt mij veel meer dan beeldende kunst. Mijn vader, die tekenleraar was, nam me mee om de Hollandse meesters te zien, maar het deed me niets. Muziek raakt mensen directer dan beeldende kunstwerken dat doen. Voor mij is muziek een manier om mijn werk poëtisch te maken, ik wil een atmosfeer creëren en ik wil zeker niet verbaal uitleggen waar mijn werk over gaat. Het zijn geen rationele beslissingen die ik neem, het is iets intuïtiefs. Ik zie het als de taak van de kunstenaar om dingen op een hoger intuïtief plan te brengen. Componisten abstraheren hun gemoedstoestand tot een sfeer overblijft. Dat doe ik ook. Wel vind ik het fijn dat ik niet op een podium sta, ik schrijf filmmuziek voor mijn eigen films, ik kan ermee wegkomen. Ik ben meer een pseudo-componist.”
Misschien is ‘Nummer veertien: home’ wel je meest romantische werk.
„Ja, en het is ook mijn beste werk. De muziek is geweldig. Het is ontstaan in een voor mij goede periode, ik had mijn top bereikt, en ik had de marathon gelopen onder de drie uur, waar ik jaren voor had getraind. Toen ging mijn vader dood, en er ging heel veel mis in de wereld. Er werd een vliegtuig neergeschoten boven Oekraïne, het klimaat, alles. Ik raakte in een depressie en heb daarna, begin 2016, Nummer zestien: the present moment gemaakt. Het gaat erover dat de evolutie zich tegen ons keert. We wonen op een planeet die ten einde gaat en er ontstaat een nieuw menstype dat niets anders doet dan vreten, zuipen, drinken en neuken. Dit menstype neemt de mensheid over. In mei 2016, gebeurde in Berlijn het ongeluk.”
Muziek raakt je meer dan beeldende kunst, zeg je. Toch noem je jezelf beeldend kunstenaar.
„Dat is een beetje toeval. Na de middelbare school wilde ik pianist worden, maar ik vond mijzelf niet goed genoeg. Eerst heb ik Industriële Vormgeving gestudeerd aan de TU in Delft, maar dat was helemaal niet creatief. Toen heb ik Industriële Vormgeving aan de Gerrit Rietveld Academie uitgeprobeerd en kwam ik uiteindelijk terecht bij de afdeling Audiovisueel.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695958-0a6c19.jpg|https://images.nrc.nl/4WtWXDLy99DFmV8jxX2QTaMPNC8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695958-0a6c19.jpg|https://images.nrc.nl/iEaXgMzlZAlrTw9WcyWpEZb7VQQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695958-0a6c19.jpg)
Guido van der Werve, Nummer veertien, home (2012)
Foto Guido van der Werve/ GRIMM
Je spreekt niet over de visuele en beeldende kanten van je werk.
„Nee dat klopt. Ik film ook niet zelf, ik laat een cameraman het werk doen. Ik ben kunstenaar want de kunst geeft mij de mogelijkheid, de vrijheid, om te doen wat ik wil. Ik ben eigenlijk professioneel werkeloos, ik kan doen wat ik wil doen en daar ben ik zielsgelukkig mee.”
Je wordt wel vergeleken met de in 1975 verdwenen conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader en je noemt je werk ‘conceptueel’. Wat bedoel je daarmee?
„Bas Jan Ader, ja dat werd op de academie al tegen mij gezegd, en dat zit hem misschien in de zelfrelativering. Ik ben niet verbaal ingesteld, maar wel conceptueel. Met conceptueel bedoel ik apofenie: dat je tussen dingen parallellen of patronen ziet die er niet zijn. Vaak ligt er een simpel vijf-seconden-ideetje ten grondslag aan een werk. Zo’n ideetje komt voort uit een bepaalde intuïtieve gemoedstoestand. In Finland hing ik eens over de rand van een veerpontje en zag het ijs breken. Het was niet de beste tijd in mijn leven, ik verkeerde in een distopische sfeer. Ik vroeg mij af hoe het zou zijn om over dat brekende ijs te lopen. Zo ontstond Nummer acht. Een andere keer liep ik door Amsterdam, ook in zo’n bepaalde gemoedstoestand, en ik dacht: eigenlijk draaien we met zijn allen alsmaar rondjes in de ruimte. En ik vroeg mij af: kunnen we dit ook niet doen? Ja dat kan, als je op de Noordpool staat. Ik besloot dat ik een dag niet mee zou draaien, en zo ontstond een werk van 24 uur: Nummer negen: the day i didn’t turn with the world (2007). Op een immense ijsvlakte staat een in het zwart gekleed figuurtje tegen een knalblauwe lucht op de as van de planeet en draait gedurende vierentwintig uur tegen de richting van de zon in.”
Voor het filmprogramma in Eye heb je ‘De Spiegel’ (1975) van Tarkovski gekozen.
„Ik ben een grote fan van Andrej Tarkovski. Zijn werk is geen logisch verbaal spelletje, als je het probeert te begrijpen ontgaat het je. Tarkovski wist dat hij zou sterven aan kanker en hij wilde een film maken over dingen die hij belangrijk vond, dat werd De Spiegel. De film is een ode aan zijn vader, hij gebruikte gedichten van zijn vader. Dat is Nummer achttien, the breath of life ook, al gebruik ik geen gedichten van mijn vader, die schreef hij niet, ik gebruik zijn schilderijen.
„Mijn werk is een soort magisch realisme: er gebeuren dingen in die niet rationeel te verklaren zijn. Schoonheid is belangrijk. Ik wil de tijd van mensen niet verspillen. Ik probeer mensen te raken en zo lang daar behoefte aan is doe ik dat graag.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695973-5b3dbc.jpg|https://images.nrc.nl/d0_HzI8TKV-v6eJltEdE8A88uwk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695973-5b3dbc.jpg|https://images.nrc.nl/l9PtFxf5EWr2IzYtbzFtAfpn7OQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81695973-5b3dbc.jpg)
Guido van der Werve, Nummer negen, the day I didn’t turn with the world (2007)
Foto Guido van der Werve/ GRIMM