Foto Olivier Middendorp

Interview

Stadsgeograaf: ‘Goedkoper wonen leidt tot creatievere levens’

Cody Hochstenbach De wooncrisis is niet slechts een kwestie van te weinig huizen, maar het gevolg van bewust beleid, stelt stadsgeograaf Cody Hochstenbach. „Die crisis bereikt nu ook de middenklasse.” 

Stadsgeograaf Cody Hochstenbach krijgt vaak te horen dat hij „mazzel” heeft. Want hij huurt voor ongeveer 1.000 euro per maand een appartement van zestig vierkante meter in Amsterdam-Oost, van een woningcorporatie. Terwijl bij hem om de hoek een vergelijkbare huurwoning van een belegger al gauw 600 euro duurder is. „Dan moet ik uitleggen dat ik helemaal geen mazzel heb, ook al betaal ik aanzienlijk minder dan wat zogenaamd marktconform zou zijn. Het betekent alleen dat anderen nog meer pech hebben”, schrijft hij in zijn donderdag verschenen boek Uitgewoond.

Hochstenbach (32), die in Maastricht opgroeide en werkt aan de Universiteit van Amsterdam, analyseert in zijn boek de wooncrisis als resultaat van een „klassenstrijd” en lardeert zijn woede daarover met persoonlijke ervaringen.

Bijvoorbeeld over zijn huur. Die „eet een onverantwoord groot deel van mijn inkomen op, en ik ben bepaald geen uitzondering”. Hij krijgt vaak te horen dat hij kan verhuizen. „Mensen zeggen: ga lekker in Zaanstad of zo wonen. Maar ik heb hier wel mijn werk en mijn sociale relaties, mijn leven. En ook in Zaanstad is er nauwelijks nog een voor mij betaalbare woning.”

Woedend maakt Hochstenbach bovendien de politiek die het aantal dakloze mensen fors heeft doen oplopen. Ook zijn eigen vader, die enkele maanden geleden overleed, raakte twintig jaar geleden gedurende twee jaar dakloos, nadat zijn winkel in sieraden in Maastricht failliet ging en hij de woning boven de winkel moest verlaten. „Lange tijd schaamde ik voor mijn vaders dakloosheid”, schrijft hij. „Ik volgde de heersende gedachte dat het zijn eigen schuld was en hield het daarom zo veel mogelijk verborgen voor de buitenwereld. Pas jaren later begreep ik dat deze individuele schuldvraag gestoeld is op een mythe. Het zijn niet dakloze mensen maar de politiek verantwoordelijken die zich moeten schamen.”

„Ik wil dat mensen zich boos maken”, zegt Cody Hochstenbach op zijn werkkamer. „Ik bestudeer de wooncrisis en de ongelijkheid op de woningmarkt al sinds 2013 en wat me opvalt, is dat die crisis door veel mensen simpelweg werd geaccepteerd. Terwijl je er ook vraagtekens bij kunt plaatsen. Gelukkig is het protest begonnen, de kiem is gelegd. Er is een fundamentele verandering nodig. Die moet worden afgedwongen door jongeren. Die klem zitten. Die noodgedwongen bij hun ouders wonen. Die te duur wonen. Die elke twee maanden weer moeten verhuizen. De mensen die protesteren zien in dat dit geen individueel probleem is, maar een politiek probleem.”

In zijn boek schrijft Hochstenbach: „De ooit zo geprezen Nederlandse volkshuisvesting is niet door stom toeval verworden tot een meedogenloze stoelendans. [..] Er ligt een decennialange woonpolitiek ten grondslag aan de huidige uitwassen. Die politiek is niet neutraal of vanzelfsprekend maar tot op het bot ideologisch.”

Is het echt de schuld van de politiek? Heeft die dertig jaar lang doelbewust de rijken bevoordeeld?

„Het beleid was er sinds de jaren tachtig al op gericht de sociale huursector als laatste redmiddel voor de laagste inkomens te reserveren.”

Is dat zo’n slecht idee?

„Door de verarming van de sociale huur is de maatschappelijke steun daarvoor afgenomen. De sociale huur wordt niet langer gezien als een ideaal waar anderen graag hun bijdrage aan leveren, zoals ze dat wel doen voor onderwijs en gezondheidszorg, collectieve goederen die wél breed toegankelijk zijn. Dat de afgelopen twintig jaar de betaalproblemen onder huurders zijn verdrievoudigd, was voor de politiek geen reden om bij te sturen.”

Is de politiek boosaardig geweest?

„De wooncrisis komt op veel verschillende manieren tot uiting. Er zijn dakloze mensen van wie de levens worden verwoest, anderen gaan er op andere manieren aan onderdoor. Het is tijd om te erkennen dat dit allemaal uitwassen zijn van dezelfde structurele woonpolitiek. Het is misschien geen boosaardigheid van de politiek waardoor we in deze wooncrisis zijn beland, maar toeval is het ook niet. Daar ben ik boos om.”

Huren is beter dan kopen, stel je. Maar wat maakt dat eigenlijk uit?

„Op dit moment ben ik vooral voorstander van een gelijkwaardig speelveld. Dat is er niet. Kopers krijgen heel veel voordeeltjes. De hypotheekrenteaftrek is volgens iedere econoom een onding, maar is altijd fel verdedigd door de VVD, die daarmee de eigen, over het algemeen huizen bezittende achterban wilde paaien. De aftrek bedroeg ooit 15 miljard euro subsidie per jaar, en is nog 9 miljard. Dat is een gigantisch bedrag, waarvan de helft terecht komt bij de 20 procent rijkste mensen. Kopen is volgens iedereen veel slimmer want huren is geld weggooien. De gemiddelde verkoopprijs van een woning in Amsterdam lag het afgelopen kwartaal op ruim zes ton, ruim twee keer zoveel als acht jaar geleden. Wie acht jaar geleden een huis kocht, heeft een gigantisch vermogen opgebouwd. Wie niet koopt, is een sukkel die steeds verder achterop raakt.”

Een vriendin van je kon met steun van haar ouders een huis kopen, en kon gaan meedoen in die wedstrijd.

„Ik kan het ouders niet kwalijk nemen dat ze hun kind helpen. Maar vanuit maatschappelijk oogpunt is het compleet onwenselijk dat als jij toevallig rijke ouders hebt, jij grotere kansen krijgt. De woningmarkt vergroot ongelijkheden. Minieme verschillen tussen die vriendin en mij worden een gigantisch vermogensverschil.”

Is de situatie eigenlijk wel zo alarmerend? De restaurants zitten vol.

„Veel mensen profiteren van deze woonpolitiek. Dat zijn de insiders die op het juiste moment een woning hebben gekocht. En inderdaad zitten de lunchtenten vol. Maar om de hoek staan de oude sociale huurwoningen waar al dertig jaar geen cent in is geïnvesteerd en waar huurders aan het einde van de maand moeten kiezen: zet ik de verwarming aan of kook ik een warme maaltijd voor mijn kinderen. Dat zie je niet. Je ziet niet dat ze op kaal beton wonen. Dat zijn geen mensen die op de redactie bij NRC werken, of op de universiteit, mensen met lijntjes naar de politiek. Dat zijn mensen met verwoeste levens wier stem niet wordt gehoord.”

Stadsgeograaf Cody Hochstenbach: „We zien wonen niet meer als recht, maar als beloning.” Foto Olivier Middendorp

Waarom spreken ze zich niet uit?

„Er is veel stille armoede. Er zijn 800.000 huishoudens die moeite hebben hun huur te betalen. Er gaan 160.000 huishoudens regelmatig naar de voedselbank. Die mensen hebben jarenlang te horen gekregen: dat ligt aan jezelf, succes is een keuze. Dat snoert hun de mond. Ze hebben jarenlang te horen gekregen dat een woning geen recht is, maar iets wat je moet verdienen. Die opvatting hebben ze geïnternaliseerd. Ze durven geen mensen meer te ontvangen, omdat ze geen vloer hebben, of omdat ze de verwarming niet hoog kunnen zetten. Ik heb zelf nooit schrijnende armoede meegemaakt. Maar er was geen geld om mee te gaan op een skivakantie met school. Dat is vernederend. Ik schaamde me.”

Je vader is twee jaar dakloos geweest. Heeft hij daar zwaar onder geleden?

„Het heeft zijn leven geruïneerd. Twee jaren schrijnende onzekerheid hebben littekens achtergelaten. Ook bij mij. Ik heb als dertienjarige gezien hoe een klassieke middenstander ogenschijnlijk vanuit het niets op straat belandde. Hij vond het naar en bedreigend om in een slaapzaal van het Leger des Heils te moeten overnachten, met een stoel op zich om zich te beschermen als iemand hem iets aan wilde doen. Ook het gesnurk en het gesteun stond hem tegen. Hij wilde liever op straat slapen. Mijn vader sprak niet graag over die periode. Dat tekent zijn eenzaamheid. Ook zelf heb ik moeite gehad om erover te praten. Ik wist dat hij in Maastricht vaak op Plein 1992 zat en als ik met vrienden was, kon ik dat plein beter mijden. Ik heb het die vrienden pas twee jaar geleden verteld. Het heeft me jaren gekost ermee in het reine te komen.”

Hij kreeg pas weer een huis toen hij zijn schulden begon af te betalen.

„Dat is een illustratie van het feit dat wonen niet als een recht wordt gezien, maar als een verdienste. Je moet eerst je eigen shit oplossen voordat jij een woning krijgt, als beloning. Terwijl uit onderzoek blijkt dat als je mensen eerst een woning geeft de kans veel groter is dat ze uit de problemen raken. Het recht op een huis is juridisch moeilijk af te dwingen, maar zou de basis van beleid moeten zijn.”

Als het allemaal zo schandalig is, waarom wint de VVD dan toch steeds de verkiezingen?

„Kennelijk boeit veel mensen de wooncrisis niet. Het is een ver-van-mijn-bedshow. Trouwens: ideologisch gezien heeft de VVD weliswaar het voortouw in de woonpolitiek gehad, maar CDA, D66 en PvdA hebben er welwillend aan meegewerkt.”

Lees ook: Heel veel huizen bouwen is niet de enige oplossing voor de wooncrisis

De wooncrisis is niet groot genoeg om een revolutie te ontketenen, het blijft bij een demonstratie?

„Het treft een minderheid. Bijna 60 procent van alle huishoudens heeft een koopwoning. Maar je hebt niet altijd een meerderheid nodig om structurele omwentelingen te veroorzaken. Daarom ben ik blij met de aandacht voor de wooncrisis. Wonen was lange tijd weinig mediageniek. Het stoffige is er wel van af.”

Waarom begint nu het protest?

„De wooncrisis heeft nu ook de middenklasse bereikt. Denk aan de mensen, waartoe ik ook behoor, die opgegroeid zijn met het idee dat als ze netjes gaan studeren en een goede baan hebben, ze een woning kunnen kopen. Die zien nu dat dit niet mogelijk is. En die laten zich horen.”

Wat is de oplossing? Meer huizen?

„Het is een deel van de oplossing. Het bouwen van nieuwe woningen verandert weinig aan de prijs. Die wordt niet alleen beïnvloed door het aanbod, maar vooral door de financiering. Hoeveel geld kun je lenen? Wat doen de beleggers? Maar er zijn wel degelijk meer huizen nodig. In Amsterdam is de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning veertien jaar. Ook in bijvoorbeeld Doetinchem moet je een paar jaar wachten op een sociale huurwoning. Als we nieuwe huizen bouwen, moeten we dus keuzes maken. Als je alles aan de markt overlaat, krijg je dure rijtjeshuizen die het groen opeten.”

Dus iedereen moet gaan huren?

„Het systeem van volkshuisvesting via verhuur is een mooi ideaal. Als een koopwoning in waarde stijgt, kun jij dat geld ooit cashen. Het idee van de volkshuisvesting is: als de woningen zijn afbetaald, kan dat geld worden gebruikt om nieuwe betaalbare huurwoningen te bouwen, voor een volgende generatie. Het geld blijft in het systeem. Dat kan via woningbouwverenigingen maar ook via coöperaties van mensen die gezamenlijk hun woondroom verwezenlijken.”

Of je nu arm of rijk bent, je moet allemaal kunnen huren.

„Een van de kwaliteiten die de Nederlandse volkshuisvesting ooit had, was dat die plaats bood aan een brede waaier van mensen, een loodgieter en een medewerker aan de universiteit. Dat leidde tot sociale menging, een diversiteit waar je overigens niet te veel van moet verwachten, maar die wel meer begrip voor elkaar bracht. Met zo’n systeem voorkom je segregatie en woonblokken met mensen met een opeenstapeling van problematiek.”

Lees ook over de wooncrisis: ‘De woningmarkt wordt een beetje verziekt door mensen zoals ik’

En als we allemaal goedkoop wonen, dan komt er energie vrij om een beter leven te leiden?

„Dat levert inderdaad creatieve, spannende en interessante levens en steden op. Kijk, de neo-liberale gedachte is dat als je mensen geen zekerheden geeft, je hen dwingt tot ondernemerschap. En daar komen allerlei innovaties uit voort, zo is de aanname. Maar er zijn ook onderzoeken waaruit blijkt dat een stabiele basis, zoals sociale vangnetten en betaalbare huur, mensen de mentale rust biedt om interessante dingen te doen. Ik woonde een tijdje in Berlijn met mensen die zo’n lage huur betaalden dat ze zich konden veroorloven niet de hele dag saaie spreadsheets in te vullen en geestdodend werk te doen, maar alleen een paar avonden per week in een café te werken en daarnaast een onderneming te runnen of hun muzikale ambities te volgen. Veruit de meesten van hen zullen niet wereldberoemd worden, maar één van hen wordt de nieuwe David Bowie of Bob Dylan, of wat dan ook.”

Cody Hochstenbach: Uitgewoond. Waarom het de hoogste tijd is voor een nieuwe woonpolitiek. Das Mag € 24,99