Of ze niet een beetje overdrijft, vraagt kindertelefoonmedewerker Ivo voorzichtig aan de 9-jarige Piet (Rosa van Leeuwen), die stevig de hoorn van haar groene draaischijftelefoon vastklemt. „Valt het niet allemaal wel mee?”, probeert hij opnieuw. „Jullie zitten niet écht in je onderbroek te vergaderen, toch? Ik denk dat je het misschien gewoon vervelend vindt dat je met heel veel mensen in één huis woont.”
De achtdelige dramaserie De verschrikkelijke jaren tachtig (VPRO), sinds zondag 6 februari op NPO Plus en op tv-zender NPO 3, volgt het leven van het verwaarloosde meisje Piet en haar vriendje Donnie (Kylian de Pagter) in een Rotterdamse commune. Daar leeft de dictatoriale, explosieve woongroepleider Bert (Jacob Derwig) samen met vier kinderen en vier vrouwen: Karin, Joyce, Marja 1 en Marja 2. Schreeuw- en rookpartijen, vergeten kinderverjaardagen en huisvergaderingen over „seks buiten de deur” zijn aan de orde van de dag. Piet draagt vieze kleren en haar depressieve moeder is om de haverklap de hort op.
De serie is een bewerking van het gelijknamige boek van cabaretier Tim Kamps uit 2018. Kim van Kooten schreef het scenario. „Kim en ik zitten qua humor heel erg op dezelfde lijn”, zegt Kamps, die de serie ook regisseert. „Daardoor kon ik het makkelijk uit handen geven. Bij het eerste scenario dacht ik alleen maar: yes, gaan we dít verfilmen?”
Niet iedereen woonde in de jaren tachtig in een communistische commune. Welk deel van de eighties zien we in de serie?
„We zien vooral de trashy jaren tachtig. Mijn verhaal is gebaseerd op ervaringen van een vriendinnetje uit een woongroep. Ik kwam daar graag: kinderen gingen een beetje hun eigen gang en mochten altijd laat opblijven. Maar ik zag ook de verlepte kant van die tijd, niet de ‘poppy’-kant met de Bangles en zo. Er gebeurden zo veel dingen waarvan ik dacht: grappig, en tegelijkertijd heel schrijnend.”
Noem eens wat?
„Mensen hielden er compleet andere ideeën op na over opvoeding. Ze rookten en spraken openlijk over seks waren kinderen bij waren, en over autogordels deden ze niet al te moeilijk. Ik herinner me ook dat een basisschoolleraar eens een jongetje en een meisje voor de hele klas tegen elkaar liet vechten, omdat het jongetje had gezegd dat jongens sterker waren – het meisje won. Zoiets zou je nu als leraar nooit meer kunnen doen.”
Het klinkt bijna alsof je dat jammer vindt.
„De jaren tachtig hadden ook voordelen. Er werden grenzen opgezocht, dat zag je ook in tv-programma’s: denk aan de seksueel getinte animatieserie Purno de Purno. Het was vast niet ideaal, maar het had wel wat charmants. Ik vind dat we nu soms een beetje doorslaan in het beschermen van kinderen. Ik weet niet of het toen beter was, de waarheid ligt vast ergens in het midden.”
In de woongroep uit ‘De verschrikkelijke jaren tachtig’ krijgen kinderen wel héél weinig bescherming.
„Ja, vreselijk. Bij vriendjes in woongroepen zag ik het ook wel mislukken. Er was emotionele verwaarlozing door een overdaad aan vrijheid. Woongroepen zijn natuurlijk opgericht in de jaren zeventig vanuit het communistische idee van alles delen: geld, jodiumpillen, kinderen. Heel mooi. In sommige woongroepen mochten vrouwen zelfs geen borstvoeding geven omdat het kind zich dan te veel aan één persoon ging hechten – het kind was immers van de groep. Maar uiteindelijk hield die ideologie vaak geen stand, vooral door grote ego’s. Dat vind ik interessant: het begint met een mooi verhaal en eindigt in een ruïne. Dat zie je ook in de serie, het is een mix van comedy en diep drama.”
Hoe hebben jullie het decor van de jaren tachtig geconstrueerd?
„Er zit veel liefde in. Er zijn hoge kapsels, voetbalwedstrijden tegen de Sovjet-Unie, er is spinazieangst door Tsjernobyl en op tv zie je songfestivalwinnares Sandra Kim, en Te land, ter zee en in de lucht. De productie heeft per locatie de look and feel uitgedacht: zo is de woongroep helemaal in eightiesstijl opgebouwd in een oude Diemense pastorie. Een cameraman gebruikte een speciaal filter om sommige shots die sepia-achtige tint van die tijd te geven.”
In je roman schrijf je dat bewoners vaak naakt waren in de woongroep, zeker tijdens verplichte huisvergaderingen. In de serie draagt iedereen ondergoed. Is dat moderne preutsheid?
„Nee, we hebben daar een keuze in gemaakt. Eerst dachten we dat iedereen naakt moest, want dat kennen mensen van de jaren tachtig. Maar toen keek ik de film De Patrick, over een man op een naaktcamping die een hamer kwijt is, en ik moest zeker een kwartier wennen aan al die naakte mensen. Onze afleveringen duren 25 minuten. Ik wilde niet dat mensen de halve aflevering moesten wennen aan die naakte acteurs.”
Dus het had niets met de jonge acteurs te maken?
„Dat is geen overweging geweest. Er waren wel andere lastige zaken in het scenario: zo is er een scène waarin een kindje moet stikken in brood, en een andere waarbij kindjes moeten vechten of huilen. Ook is er een scène waarbij Piet in de brandnetels wordt geduwd, en dan moet Bert over haar heen plassen. Met zulke jonge kindjes is dat op veel fronten ingewikkeld regisseren. Gelukkig hadden we hele leuke kindjes die supergoed waren, en die soms ook al eens op de set hadden gestaan. Fijn, want ze moesten soms best gekke dingen roepen, zoals: „Ik gooi kernwapens op deze dag.” Hij pauzeert even. „Weet je, kijkers kunnen aanvankelijk nog denken: oké, leuk, een serie over zielige kindjes. Maar ik hoop zo dat ze doorkijken. Je gaat gaandeweg echt meevoelen met de personages. Bij bepaalde personages moet ik telkens weer huilen.”
Wat raakt je dan?
„Ze worstelen allemaal op hun eigen manier met een verlies – dat verlies is een geheim dat zich later in de serie pas openbaart. Bert draait door, Piet verzint dingen, maar uiteindelijk stappen ze allemaal uit de ontkenning. Ze hebben de moed om te zeggen: dit heb ik fout gedaan, hierom heb ik verdriet. Dat vind ik heel erg dapper, en ik hoop dat kijkers dat zo ook gaan voelen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76358284-ec245e.jpg)