Opinie

Het rapport over de Limburgse bestuurscultuur is een gemiste kans

Bestuur De bestuurscultuur in Limburg niet slechter dan elders? Die conclusie is onbegrijpelijk, schrijft . Zij las „een slecht rapport”.
Gouverneur Emiel Roemer met een eerder onderzoeksrapport, dat van de Provinciale Enquêtecommissie naar mogelijke belangenverstrengeling.
Gouverneur Emiel Roemer met een eerder onderzoeksrapport, dat van de Provinciale Enquêtecommissie naar mogelijke belangenverstrengeling. Foto Jean-Pierre Geusens/ANP/Hollandse Hoogte

Vorige week verscheen het door de provincie Limburg bestelde rapport over de Limburgse bestuurscultuur, ‘Engelen bestaan niet’. Het moet gewoon gezegd worden: het is een slecht rapport.

Voormalig gouverneur Johan Remkes had vorig jaar na een aantal integriteitskwesties een commissie aangesteld, bestaande uit Arno Visser, Paul Frissen en Kitty Nooy, die de bestuurscultuur moest onderzoeken, om daarmee bij te dragen aan herstel van vertrouwen. De hoofdboodschap van die onderzoekscommissie is nu dat het in Limburg niet slechter is gesteld met de bestuurscultuur dan elders in het land. Los van het feit dat niemand had gevraagd om een vergelijkende analyse, draagt de commissie voor deze boude bewering geen enkel bewijs aan, behalve het feit dat de Nationale Ombudsman niets opvallends ziet in de bij hem binnengekomen Limburgse klachten.

Dat is een verbijsterend dunne onderbouwing, terwijl er toch echt wel materiaal beschikbaar was. Zo bleek bijvoorbeeld in 2019, later bevestigd door de provinciale rekenkamer, dat het Limburgse provinciebestuur in afwijking van aanbestedingsregels steeds weer dezelfde oud-bestuurders en partijgenoten opdrachten bezorgde, oplopend tot enorme bedragen (van meer dan zeven ton per persoon), meer dan alle andere provincies bij elkaar. Is dat geen teken van een afwijkende bestuurscultuur?

Maar zelfs al zou het elders ook slecht zijn, dan is dat natuurlijk geen reden om de geconstateerde problemen in het Limburgse openbaar bestuur te relativeren en te bagatelliseren. Volgens de commissie wordt er buiten Limburg vaak negatief over de ‘Limburgse bestuurscultuur’ gesproken, maar is dat veelal beeldvorming. Ja inderdaad, en precies daarom moest het worden onderzocht.

Controle niet mogelijk

In plaats daarvan krijgen de Limburgers een betoog van drie mensen die in hun wijsheid hebben geconcludeerd dat het allemaal reuze meevalt. Hoe ze daartoe zijn gekomen, is volstrekt onduidelijk. We kunnen niet controleren welke meldingen wel en welke niet nader zijn onderzocht. We kunnen niet vaststellen met wie de commissie heeft gesproken – behalve dat de meerderheid uit de bestuurlijke binnenwereld kwam -, laat staan wat die respondenten hebben gezegd. In het recente rapport van de oud-hoogleraren Wim Derksen en Ernst ten Heuvelhof over de IKL-affaire (over betalingen van de provincie aan voormalig CDA-gedeputeerde Herman Vrehen), gaven juist de bijgevoegde gespreksverslagen een soms onthutsend beeld van de gang van zaken in het provinciehuis.

Wat heeft de commissie bezield om te kiezen voor de vergoelijkende titel ‘Engelen bestaan niet’, in plaats van bijvoorbeeld iets te doen met de in het rapport weggestopte zin dat er sprake was van „een zwak ontwikkelde praktijk van betekenisvolle en effectieve ‘checks and balances’”? Is dat niet bij uitstek een duiding van een ongezonde bestuurscultuur? Die bovendien naadloos aansluit bij het genoemde rapport van Derksen en Ten Heuvelhof over de IKL-affaire, dat ‘Wegkijken als cultuur’ heette. En bij de recente provinciale enquête naar het baggercommissariaat van oud-gedeputeerde Ger Koopmans, die stelt dat de Commissaris van de Koning als portefeuillehouder integriteit zijn collega’s helemaal niet aansprak op integriteitsrisico’s (titel: ‘Blinde hoeken van het integriteitsbeleid van de Provincie Limburg’).

De onderzoekscommissie-Visser gebruikt de rapporten over de recente affaires nu vooral om te staven dat er niets strafbaars is aangetroffen – dat zou ik zelf ook altijd opschrijven, dan ben je juridisch ingedekt –, maar deze rapporten verschaffen ook veel feitelijke observaties over een problematische bestuurscultuur. Een compleet gemiste kans dus, een onderzoekscommissie onwaardig.

Lees ook: Kritiek uit Limburg: NRC leek even een slechte verliezer

Boodschapper in beklaagdenbank

Volledig onbegrijpelijk is hoe de commissie meegaat in de defensieve argumenten die de Limburgse provinciebestuurders in de dagen na hun vertrek in 2021 verkondigden: de media hadden het speciaal op hen gemunt. Dat is toch godgeklaagd: de enige ‘checks and balances’ die blijkbaar wél werken en die in Limburg de ene na de andere set schokkende feiten boven tafel krijgen, worden in het rapport op haast kafkaeske wijze in de beklaagdenbank gezet.

De commissie stelt dat de journalistieke onthullingen over Limburgse integriteitsproblemen regelmatig onjuist zijn gebleken, maar dat is flauwekul: in de NRC-artikelen over de diverse affaires heeft precies één keer rectificatie plaatsgevonden. Het is pijnlijk hoe de boodschapper hier wordt afgemaakt. Als lezer zakt je mond open bij de empathische observatie van de commissie dat de provinciebestuurders onder druk van de media-aandacht verkrampten en bang werden voor transparantie en openheid. Zou het ook kunnen dat er gewoon iets te verbergen was?

Het is ergerniswekkend en triest dat een onderzoek dat had moeten bijdragen aan een eerlijk beeld van de bestuurscultuur in Limburg, om onbegrijpelijke redenen wordt gebruikt om de problemen onder het kleed te vegen. Opgeruimd staat netjes. In Limburg kan iedereen weer rustig gaan slapen.