In The Worst Person in The World leert de kijker Julie (Renate Reinsve) kennen als een twintiger die alles mee heeft; ze is slim, mooi en heeft een moeder die al haar beslissingen steunt. Ze verruilt een studie geneeskunde voor psychologie, schakelt over op fotografie om te eindigen in een boekwinkel. Ze is een typische millennial, heeft veel behoefte aan bevestiging en is erg bezig met zichzelf, haar telefoon en de vraag of er ‘meer’ is in het leven dan een gezinnetje stichten.
Als ze dertig wordt verruilt ze haar oudere vriend, striptekenaar Aksel (Anders Danielsen Lie) die aan kinderen wil beginnen voor de jongere Eivind (Herbert Nordrum). Regisseur Joachim Trier portretteert in zijn vijfde speelfilm opnieuw een met zingeving en ambities worstelende, welgestelde dertiger, zoals in zijn films Reprise (2006) en Oslo, 31. august (2011).
In The Worst Person in The World lijkt hij het in eerste instantie lichter te willen houden dan in zijn vorige werk. De orginele meet cute van Julie en Eivind, waarbij ze geen overspel willen plegen en als alternatief ruiken aan elkaars oksels, is illustratief voor hoe Trier en co-senarist Eskil Vogt geestig spelen met romkom- en millennialclichés. Zo zit de film en zijn voice-over vol humoristische observaties over generatieconflicten en is er een extreem lieflijke, maar licht ironisch aanvoelende scène waarin Julie door een schijnbaar bevroren Oslo richting haar nieuwe liefde rent.
Op ongekunstelde wijze neemt de film na een tijd alsnog een zwaardere afslag. Hoewel het Reinves personage lang lukt om navelstaarderig en weifelend door het leven te fladderen, vindt er een mooie, maar droefgeestige wending plaats. Ze ontdekt dat de wereld niet echt stopt als zij verliefd is en dat keuzes consequenties hebben, voor haar én anderen.
Wat de film opmerkelijk maakt is met hoeveel mededogen Trier Julies gedrag in beeld brengt. Subtiel maakt hij duidelijk dat bijna iedereen wel eens ‘The Worst Person in the World’ is voor een ander. Het is Eivind die zichzelf zo noemt in de film, maar de beschrijving gaat even goed op voor Julie, haar lamlendige vader of de tragische striptekenaar Aksel die behoorlijk wat te verduren krijgt, maar in de ogen van een hedendaagse feministe in de film een seksistisch zwijn is. Tegelijkertijd belicht Trier mooi dat het ook een keuze is hoe je omgaat met de vaststelling dat je ‘collateral damage’ bent in de zoektocht van een ander naar zichzelf.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data81417363-10416c.jpg)
Reinve weet Julies twijfels herkenbaar in beeld te brengen. Jammer is dat de makers hun hoofdpersonage niet op andere vlakken wat realistischer maakten. Trier filmt Julie als iemand op wie het haast onmogelijk is niet verliefd te worden, als medepersonage en als kijker. Zelfs wanneer ze flipt is ze „leuk” en als ze na een nacht trippen op paddo’s wakker wordt met menstruatiebloed op het gezicht, ziet ze er nog steeds liefelijk uit. Dat geeft de film toch een zweem van ongeloofwaardigheid.
Genoeg recente series en films hebben getoond dat je ook kunt meeleven met millennials voor wie niet iedereen spontaan smelt of wier egoïsme en uitspattingen iets minder verbloemd in beeld worden gebracht.