Pieter van Twisk in de ruimte waar zijn team onderzoek deed.

Foto Proditione

Interview

Onderzoekers Achterhuis: ‘Cold case geen historisch onderzoek’

Achterhuis De onderzoekers die een Joodse notaris aanwezen als de waarschijnlijke verrader van de familie Frank, staan nog achter hun werk.

Emotioneel én strijdbaar. Zo zitten Pieter van Twisk en Thijs Bayens, de initiatiefnemers van het veelbesproken ‘coldcase-onderzoek’ naar het verraad van het Achterhuis erbij. De kritiek op hun werk heeft hen geraakt, zeggen ze in een videogesprek. En ze vinden het erg dat mensen mogelijk gegriefd zijn. Maar ondanks die felle kritiek staan ze nog steeds achter hun conclusie dat notaris Arnold van den Bergh de meest waarschijnlijke verrader van de ondergedoken Joden in het Achterhuis was. Nadat ze bijna twee weken niet inhoudelijk reageerden, willen ze nu uitleggen waarom.

Hun bewijs was flinterdun, stelden historici. Notaris Van den Bergh, lid van de Joodse Raad, het orgaan dat de Duitse bezetters gebruikten om deportaties te organiseren, zou toegang hebben gehad tot lijsten met adressen van onderduikers. Daarmee zou hij zichzelf en zijn gezin hebben kunnen vrijkopen. Die adressenlijsten bestaan niet, zeiden kenners van de Joodse Raad. En dan was er nog het morele aspect: kun je zeventig jaar na dato iemand uit Joodse kring aanduiden als waarschijnlijke dader op basis van circumstantial evidence?

„Het raakt mij tot in de kern van wie ik ben”, zegt Bayens. „Ik ben nog nooit in mijn leven zo onthutst geweest. Ik heb gesproken met de Joodse mensen die bij mijn grootouders ondergedoken hebben gezeten. Dat zijn mensen van 97 jaar oud. Ik ging met lood in mijn schoenen naar ze toe toen ons onderzoek zo in het nieuws kwam. Dat zijn mensen die mij uit de wieg kennen, die weten hoe ik hierin sta.”

Is er een moment geweest de afgelopen weken dat jullie dachten: hadden we wel zo stellig moeten zijn?

Bayens: „Zijn wij zo stellig geweest? Volgens mij wordt er met veel voorzichtigheid gesproken over mogelijkheden, over ‘meest waarschijnlijk’. Het kan wel zijn dat mensen het als stellig ervaren hebben – en dat kan ook te maken hebben met de manier waarop het is opgepakt in de media. Want als je iets heel erg uitvoerig uitlegt in een boek van 400 pagina’s en vervolgens wordt het een krantenkop van twaalf woorden, dan is natuurlijk alle nuance weg. Dat vind ik heel erg.”

Van Twisk: „We hebben altijd gezegd: we willen helemaal niemand voor het gerecht halen. Sterker nog: we kunnen deze man, als het gebeurd is, niet eens moreel veroordelen. Ik vind niet dat wij heel stellig zijn geweest.”

Nou, in het boek worden sommige dingen voorzichtig gebracht, maar een paar pagina’s verderop zijn het dan opeens feiten geworden. Zo staat er te lezen: ‘[Van den Bergh] redde zijn gezin door adressen door te geven aan de SD, waaronder de Prinsengracht 263.’ Daar staat een feit.

Van Twisk: „Ja, dat kun je zeggen. Wij hebben natuurlijk het boek niet geschreven, dat heeft Rosemary Sullivan gedaan. Dat is haar keuze, haar stijl misschien ook.”

Neemt u afstand van het boek?

Van Twisk: „Nee. Er is natuurlijk samenspraak geweest tussen de onderzoekers en de schrijfster, maar het is wel zo dat zij een boek heeft geschreven en dat wij een onderzoek hebben gedaan.”

Bayens: „Ons is de afgelopen twee weken de maat genomen vanuit de gemeenschap van historici. Maar we hebben precies gedaan wat we zes jaar geleden aankondigden. We hebben deze zaak aangepakt als cold case – wat het ook is – en niet als een historisch onderzoek. Het stond onder leiding van een FBI-man, we gebruikten zijn methodologie. Hij is de verantwoordelijke onderzoeker, en hij bepaalde met zijn expertise van vijftig jaar politiewerk wat hij ging doen.

„Een team van specialisten in zeven landen heeft meer dan een miljoen documenten onderzocht in een periode van zes jaar. Daarna zijn we pas tot een uitspraak gekomen over alle verdachten die er waren.”

In dat team zaten geen historici die hun strepen hebben verdiend met onderzoek naar de Jodenvervolging in Nederland.

Van Twisk: „We hebben specialisten geraadpleegd daar waar nodig, waar zij context konden geven aan het feitenmateriaal dat we te zien kregen.”

Specialisten zeggen: er zijn geen adressenlijsten.

Van Twisk: „In alles wat zij hebben geschreven staat er niks over lijsten. Wil dat zeggen dat ze niet bestaan? Dezelfde mensen vertelden ons ook: er zijn maar twee of drie kopgeldbriefjes gevonden [betalingsbewijzen voor agenten die Joden oppakten, red.] Wij vinden er 956.”

Maar u heeft geen lijsten gevonden.

Van Twisk: „Nee, maar er zijn bijvoorbeeld wel verklaringen van leden van het contactcomité in kamp Westerbork die mensen in staat wilden stellen zich vrij te kopen. Dat de Joodse Raad institutioneel niet heeft gehandeld in lijsten, wil niet zeggen dat een individu geen gelegenheid heeft gehad om dat te doen.”

U verwijt onderzoekers dat ze deze aanwijzingen niet serieus hebben genomen. Maar in uw boek staat niet dat Van den Bergh mogelijk ondergedoken zat in Laren, terwijl daar óók aanwijzingen voor waren.

Van Twisk: „Ik weet niet waarom we dat hebben weggelaten. Ik heb dat onderzocht, maar kon het niet bevestigd krijgen.”

Het beeld is dat er veel geld wordt verdiend met dit project.

Bayens: „We hebben zes jaar onderzoek gedaan met 27 professionals, waarvan een grote kern op fulltime basis. De voorschotten hebben we volledig ingezet voor dat onderzoek. Ik heb mezelf tweehonderd dagen ingezet als filmmaker, onbetaald.”

Als je zo veel investeert in een project, kun je dan na zes jaar nog wel zeggen: we zijn niet zo ver gekomen als we hadden gewild?

Bayens: „Voor mij is dit nooit een whodunnit maar een whydunnit geweest. Het was een mogelijkheid een caleidoscoop neer te leggen van menselijk gedrag onder druk. Omdat ik diezelfde druk in de maatschappij van nu zie en omdat ik hoop dat we niet opnieuw tegen elkaar uitgespeeld worden, waardoor wij voor diezelfde verschrikkelijke dilemma’s geplaatst zouden worden. Er is opnieuw populisme en er is opnieuw weer antisemitisme. Zes jaar heb je je de pleuris gewerkt om iets bij te dragen aan de samenleving. Daar wordt nu met een vrachtwagen overheen gereden.”

Lees ook: Anne Frank is van iedereen – dat is ook verraad