Burgemeesters moeten op hun tellen passen. Zomaar een drugspand sluiten, zelfs al is de overlast evident, wordt moeilijker. Want de kans dat de bestuursrechter een sluitingsbesluit ongedaan maakt, is aanzienlijk groter geworden. Dat is het gevolg van drie principiële uitspraken, woensdag, van de Grote Kamer van de afdeling rechtspraak van de Raad van State, het hoogste rechtscollege als het om bestuursrecht gaat. Rechters krijgen meer ruimte om te toetsen of een door de overheid genomen beslissing de burger niet onevenredig dupeert. Het kan gaan om de vraag of een burgemeester in redelijkheid wel tot sluiting had mogen besluiten. Of een Syrische vluchteling door Justitie terecht verblijfspapieren worden onthouden. En of de kroegbaas ten onrechte vergunningen geweigerd worden vanwege veronderstelde justitiële antecedenten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/02/data81348199-66a9bd.jpg)
Sluiting van drugspanden
Uitspraken van die Kamer zijn leidend voor alle bestuursrechters, want bedoeld „ter bevordering van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid”. En dus kijkt ook bestuurlijk Nederland mee naar de consequenties van die nieuwe koers. Zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Gemeenten moeten beter onderzoeken of opgelegde strafmaatregelen wel evenredig zijn, waarschuwde de VNG al daags na de uitspraken.
De burgemeester van Harderwijk, Harm-Jan van Schaik, wil zo snel mogelijk overleg met het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters over de gevolgen . Hij had, blijkens een van die uitspraken, te makkelijk besloten om een woning te sluiten waar volgens politierapportages gedeald werd. Hij kreeg woensdag de boodschap mee om dat sluitingsbevel over te doen en daarin meer rekening te houden met de belangen van de gedupeerde bewoners.
Sluiting van drugspanden was juist een instrument voor burgemeesters om drugsoverlast tegen te gaan. De Opiumwet maakte dat al langer mogelijk als de politie in een woning ‘handelshoeveelheden’ drugs aantrof. In 2019 werd die sluitingsbevoegdheid uitgebreid, die mag ook worden toegepast als in een pand productiemateriaal voor harddrugs of hennepteelt werd aangetroffen. Sindsdien maken burgemeesters er ruim gebruik van. En de bestuursrechter gaf hen meestal gelijk als gedupeerden zo’n sluiting aanvochten. Want in het bestuursrecht gold tot voor kort vooral het zogeheten willekeur-criterium: de rechter mag overheidsbeleid wel toetsen, maar niet op de stoel van de bestuurder gaan zitten.
Burgemeesters hadden behoorlijk de vrije hand
Bert Marseille hoogleraar bestuursrecht
Verblijfspapieren
Met dat willekeur-criterium wil de Raad van State nu breken. Twee van de drie principe-uitspraken gingen over sluitingsbevelen wegens drugsoverlast. De derde ging over illegale kamerverhuur. En donderdag oordeelde de Raad van State in een reguliere uitspraak, maar met de nieuwe criteria in de hand, dat Nederland een ernstig zieke Palestijnse vrouw uit Syrië ten onrechte verblijfspapieren onthield. Zij was voor haar verzorging afhankelijk van haar familie in Nederland, maar kreeg van Justitie geen toestemming te blijven omdat het Nederlandse belang zwaarder woog dan het hare. Ten onrechte, oordeelde de Raad. De vrouw moet binnen twee weken haar voorlopige verblijfspapieren krijgen.
„Burgemeesters hadden behoorlijk de vrije hand”, zegt Bert Marseille, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Met deze uitspraken krijgen bestuursrechters in theorie meer ruimte om zelf te onderzoeken of burgemeesters evenredig met hun bevoegdheden omgaan. Het is alleen de vraag hoe dat in de praktijk wordt toegepast.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78782192-69fbf9.jpg)
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur krijgen met deze uitspraken hernieuwde aandacht, zegt Ingeborg Wind, advocaat en partner bestuursrecht bij advocatenkantoor Van Doorne. Rechters hebben nu meer ruimte om vanuit ongelijkheidscompensatie –de burger staat in procedures altijd op achterstand – te oordelen. Dat komt het vertrouwensbeginsel ten goede. Nu voert te vaak afstandelijke toetsing van de regels nog de boventoon.”