Nederlandse topwetenschapper Clevers vertrekt naar Zwitserland, deels uit frustratie

Overstap De Nederlandse topwetenschapper Hans Clevers verruilt de Nederlandse academische wereld voor het Zwitserse farmaconcern Roche.

Clevers’ vertrek is mede ingegeven door frustratie over het Nederlandse klimaat voor ondernemende wetenschappers.
Clevers’ vertrek is mede ingegeven door frustratie over het Nederlandse klimaat voor ondernemende wetenschappers. Foto Daniel Bockwoldt/EPA

Een van de 75 meest geciteerde wetenschappers ter wereld, Hans Clevers, vertrekt uit Nederland. Dinsdag werd bekend dat Clevers (64) benoemd is tot hoofd van de onderzoeksafdeling van de Zwitserse farmaciegigant Roche. Deze benoeming betekent dat Clevers de universitaire wereld grotendeels verlaat om voltijd in het bedrijfsleven te gaan werken. Wel blijft hij op de achtergrond verbonden aan zijn huidige werkgevers: het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, het Hubrecht Instituut en de Universiteit Utrecht, waar hij hoogleraar is.

Bij het in Bazel gevestigde Roche krijgt Clevers de leiding over een groep van 2.600 wetenschappers en een onderzoeksbudget van zo’n 1,5 miljard euro, gericht op de Europese en Chinese markt. Roche is bekend van nieuwe geneesmiddelen tegen MS, spierziekte SMA en hemofilie. In de jaren zestig bracht het bedrijf kalmeringsmiddel valium op de markt, daarna volgden geneesmiddelen tegen kanker.

Clevers, die weleens is genoemd als kanshebber voor een Nobelprijs, wil bij Roche werken aan de ontwikkeling van toegankelijke geneesmiddelen. Maar wat ook een grote rol lijkt te spelen bij het aanvaarden van deze nieuwe baan: frustratie over het Nederlandse klimaat voor ondernemende wetenschappers. In het FD spreekt hij over een „enorm web aan restricties.”

Universiteiten, stelt Clevers, leggen onwerkbare beperkingen op voor het gebruik van patenten en het percentage aandelen dat een wetenschapper in een bedrijf mag hebben. „Het is voor een Nederlandse academische wetenschapper buitengewoon ingewikkeld om een ontdekking commercieel toe te passen”, zei hij tegen de zakenkrant.

Angst voor imagoschade

Clevers voegde daaraan toe dat er in Nederland angst is voor imagoschade, als het gaat om samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven. „Want de farmaceutische industrie heeft in Nederland een slechte naam.” Zelf ziet hij dat anders.

Die ondernemende houding heeft Clevers al van jongs af aan. Hij groeide op in het Brabantse Son en Breugel, als tweede van vier zoons. Zijn vader was directeur bij een dochterbedrijf van Philips dat lasrobots verkocht. In zijn kindertijd had hij een scheikundelaboratorium op zolder, ving kikkervisjes, spaarde mineralen en had een doka voor fotografie.

Nadat hij geneeskunde en biologie in Utrecht studeerde, vertrok hij naar het Amerikaanse Harvard, waar hij zich specialiseerde in moleculaire biologie. Hij begon als immunoloog en ontwikkelde zich gaandeweg tot expert op het gebied van darmkanker en van stamcellen. Hij liet zien dat het kweken van volledig darmweefsel uit een enkele cel mogelijk was. In 1991, hij was pas 34, werd hij hoogleraar in Utrecht.

Van 2012 tot 2015 was hij president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, waar hij Robbert Dijkgraaf opvolgde, de huidige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (D66).

Zijn cv telt een lange lijst van onderzoeken, publicaties en prijzen. Zo won hij in 2013 de Breakthrough Prize (3 miljoen dollar), een initiatief van techmiljardairs onder wie Mark Zuckerberg. Hij werd benoemd tot Chevalier in het Franse Legion d’Honneur en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Harde werker

Clevers staat bekend als een harde werker, zeven dagen per week. „Competitie werkt voor mij stimulerend [...]. Natuurlijk kun je tweede worden, maar dat moet niet te vaak gebeuren”, zei hij eerder in NRC. Volgens Clevers hebben Nederlandse wetenschappers hun toppositie mede te danken aan hun ongevoeligheid voor autoriteit, zei hij eerder tegen de Volkskrant. „We gaan over alles in discussie. Niet goed voor een leger, maar uitermate vruchtbaar voor de wetenschap.”