Vlak voor de Coronapersconferentie van vorige week stuurde een groep toezichthouders bij grote culturele instellingen een openbare brief aan leden van het kabinet. Een „hartenkreet, omdat wij oprecht bezorgd zijn dat de culturele sector de lockdowns van de afgelopen twee jaar niet te boven komt.” Zij vroegen de staatssecretaris van Cultuur en de ministers van OCW en VWS om opening van de cultuursector, en bovendien om de ontwikkeling van een consistent lange termijnbeleid.
Opmerkelijk, omdat de toezichthouders hun controlerende werk doorgaans op de achtergrond uitvoeren. De toezichthouders van Het Nationale Theater – voormalig VVD-minister en burgemeester Jozias van Aartsen – en van het Holland Festival – voormalig cultuurwethouder voor Amsterdam Carolien Gehrels – lichten in het Haagse Hotel Des Indes de redenen voor de brief toe, en kunnen in ieder geval vast melden dat ze „uit betrouwbare bron” hebben vernomen dat de uitnodiging voor een gesprek eraan komt.
Waarom deze brief?
Gehrels: „Tom de Swaan (voormalig bestuurder ABN Amro, toezichthouder Nationale Opera en Ballet, red) belde mij; Carolien, moeten we niet iets doen. We kwamen tot de conclusie dat de toezichthouders nu op moesten staan, omdat er een dringend lange termijnbelang aan de orde is. De cultuur heeft in het algemeen uitstekende directeuren in Nederland, die hebben het allemaal goed geregeld, ook in de diverse lockdowns; opschalen, afschalen, routekaarten, noem maar op.”
Van Aartsen: „De raad van toezicht moet een beetje uit de verte op de financiën letten, is bedoeld als een belangrijk klankbord voor de instelling, en het is een ambassadeursfunctie.
Gehrels: „We hebben een paar mensen gebeld, onder wie Jozias, en we waren er vrij snel uit dat er een brief moest komen aan het kabinet. De brief schreef zichzelf, omdat we het er erg over eens waren dat er een kritische grens is bereikt.”
Welke kritische grens?
Van Aartsen: „We hebben nu bijvoorbeeld enorme problemen omdat mensen uit de sector vertrekken. Er moet nagedacht worden over fair pay voor de zzp-groepering in deze sector, hoe je ze kunt vasthouden.”
Gehrels: „We moeten het gaan hebben over de lange termijn en de culturele waarden. Mensen onderschatten hoe ingewikkeld de keten is van totstandkoming van kunst en cultuur. Dat gaat in een planning van jaren, jaren. Dan kan je niet steeds zeggen; het kabinet heeft gezegd dat we op dinsdag weer dicht gaan en misschien over zes weken weer open.
„Cultuur is zo essentieel. Het gaat er niet om óf het open kan, maar hóe het open kan. Dat is in de eerste plaats het vak van de directeuren, om veilig en verantwoord het bedrijf te runnen. Wij zeggen; breng daar nu wat continuïteit in. Ook omdat we moeten letten op de reputatie van de sector om in te werken. ”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2022/03/februari-maxim-2022-0309-700.png)
In landen om ons heen is cultuur steeds als een van de eerste sectoren open. Waarom niet in Nederland?
Van Aartsen: „Dat is Nederland. We hebben een wonderlijke relatie tot cultuur. Duitsland en Frankrijk zijn cultuurnaties. Hun educatiesysteem is helemaal doordesemd van cultuur. En de staat speelt een belangrijke rol. Wij hebben alles altijd een beetje opgebouwd vanuit de maatschappij, het oude idee. Dat is heel mooi, maar daarmee is er iets teveel afstand tussen de rijksoverheid en de brede cultuursector. De politiek is niet doordrongen van het besef hoe belangrijk cultuur is.”
Kunnen toezichthouders er wel aan bijdragen dat cultuur bij de politiek belangrijker wordt?
Gehrels: „We willen graag dat cultuur ook door de politiek als essentieel wordt gezien. Daar kan je je over uitspreken, dat hebben we nu gedaan. Daarnaast hebben we als toezichthouders interessante, verschillende ervaringen die we kunnen inzetten om na te denken over de langere termijn. Maar het hangt af van staatssecretaris Uslu. Als zij zegt: ik heb een heel departement, ik regel het wel, dan is het iets anders dan dat ze zegt; wat leuk om jullie op deze korte termijn te leren kennen en vertel eens, wat vinden jullie ervan?”
Van Aartsen: „Een van de dingen die we hebben gezegd in onze contacten met het kabinet; het samenvallen in de beleidsvisie van horeca en podiumkunsten, dat was een fout. Ook de huidige minister van Volksgezondheid vaart op dat gegeven, en dat is heel erg jammer. Thorbecke had het altijd over cultuur als de scheppende kracht van de natie. Ik hoop dat dit kabinet dat idee van de scheppende kracht van de natie als totaliteit kan dragen. Cultuur is niet alleen iets van OCW. Ik zou het belangrijk vinden dat de staatssecretaris echt werk maakt van haar positie in de regering.”
Gehrels: „Ze zou bijvoorbeeld kunnen optrekken met kabinetscollega’s die een moeilijke maatschappelijke opgave hebben, zoals Hugo de Jonge die woningen moet bouwen. Kijk dan eens naar Eindhoven, waar ruimte is rond het station, en waar een culturele instelling zo’n gebied aantrekkelijk maakt. Dan zie je ook meteen de betekenis van cultuur.”
Heeft twee jaar lockdowns de betekenis van cultuur duidelijker gemaakt voor de politiek?
Van Aartsen: „We hebben goed gezien dat leven zonder cultuur een schrale toestand is.”
Gehrels: „Het is heel belangrijk dat de staatssecretaris nu ook heeft gezegd; cultuur is essentieel. Mensen vragen ook om cultuur. Voor het project Muziek in de Klas sprak ik onlangs een grote groep wethouders en burgemeesters over muziekonderwijs op school. Verschillende van hun zeiden: de inwoners pikken het niet als er nog verder bezuinigd wordt op muziekonderwijs. Die beweging zie je in ieder geval in de steden: mensen willen weer naar het museum, naar het theater. Ze kunnen niet begrijpen dat ze wel naar de Ikea kunnen en niet naar het Rijksmuseum of het Van Gogh.
„Volgens mij missen mensen het meeste de kruisverbanden. (gebaart naar Van Aartsen) Wij gaan bijvoorbeeld niet bij elkaar eten, maar het is ontzettend leuk als je naar het theater gaat en elkaar tegenkomt. Sterke banden, familiebanden, dat kon in coronatijd. Maar niet de verbanden die juist in een stad zo belangrijk zijn, tussen wetenschap, onderwijs, bedrijven, kunstenaars. Daar zijn de inspirerende gesprekken en komt vernieuwing tot stand. Dat is wat mensen vreselijk gemist hebben, en daarom willen ze denk ik ook weer zo graag. Om het hip te zeggen; je gaat uit je eigen bubbel.”