Opinie

Kunstinstellingen sluiten is niet een futiliteit

Maxim Februari

Uitermate huiselijk klonk het. De minister-president bevestigde tijdens zijn persconferentie van vorige week dat de cultuursector lang op heropening had moeten wachten. „Nederland heeft jullie gemist.” Heel gemoedelijk. We hebben een gemoedelijk land, met een gemoedelijke regering en een gemoedelijke minister-president. In het buitenland verlopen de gesprekken anders.

In Turkije ziet president Erdogan het als zijn plicht de tongen van popzangeressen uit te rukken. Hij mengde zich in de religieuze ophef rondom een popliedje van de zangeres Sezen Aksu. Daarin worden Adam en Eva „onwetend” genoemd en vooral voor Adam is dat beledigend. „Het is onze plicht om de tongen eruit te rukken van degenen die hem belasteren.”

Zangeres Aksu reageerde met een nieuw liedje. „Je kunt me niet beschadigen/ Ik ben al aangeslagen/ Pijn waar ik ook kijk/ Verdriet wat ik ook zie/ Ik ben jouw prooi, jager/ Schiet me neer.” De kunstenaar als prooi. Tot zover Turkije.

In het Verenigd Koninkrijk kwam minister-president Johnson in aanvaring met beeldend kunstenaar Tracey Emin. Nadat tumult was ontstaan over feestjes op Downing Street 10, eiste Emin dat haar kunstwerk ‘More Passion’ uit het huis van de minister-president werd verwijderd. „Meer passie is volgens mij wel het laatste dat deze regering behoeft”, zei ze.

De Britse keramist Grayson Perry werd door de Daily Mail om een reactie gevraagd. Hij mopperde op Emins politieke antenne en vertelde dat hij zelf ontstemd was geweest toen de conservatieve politicus George Osborne zijn ‘Print For A Politician’ had gekocht. „Je moet goed uitkijken met wie je wordt geassocieerd, want je wilt geen toxisch merk worden.” De kunstenaar als merk. Tot zover de Engelsen.

In Frankrijk haalde de Franse presidentskandidaat Zemmour zich de woede op de hals van Bernard Serf, neef van de in 1997 overleden zangeres Barbara. De uiterst rechtse Zemmour had in een campagnefilmpje de foto van Barbara laten zien: volgens de neef was dit een vorm van bezetting. Anschluss. Dacht Zemmour nu echt dat Barbara ook maar iets te maken had willen hebben met een politicus die eerder werd veroordeeld wegens aanzet tot rassendiscriminatie? De kunstenaar als geëngageerd burger. Tot zover de Fransen.

Nederland heeft je gemist. Je kunt kunst inderdaad zien als een kom met een goudvis die je na een lange vakantie uit het asiel haalt om weer ter decoratie op het buffet terug te zetten, maar daarmee heb je de verhoudingen toch niet helemaal juist getroffen. De kunst is een slagveld. In de kunst levert de mens strijd met verlorenheid, liefde, existentiële twijfel, geluk en mislukking.

Artiesten zijn de innerlijke stem van het land, zegt de burgemeester van Istanbul. Dat betekent niet dat ze altijd gelijk hebben. Of dat ze altijd een waardevolle bijdrage leveren aan het gesprek. Maar het betekent wel dat het bestuur zich tot die innerlijke stem moet verhouden. Kunst en cultuur raken aan datgene in ons dat het minst regeerbaar is, zegt kunstenaar Anish Kapoor in The Art Newspaper. Vandaar dat regeringen ermee tobben. Vandaar dat presidenten en presidentskandidaten de stem willen annexeren.

Vandaar ook dat een land continu in strijd is rondom kunst. Die strijd gaat over censuur, idealen, geld, legitimatie van staatsmacht, persoonsverheerlijking, zeden, eigenaarschap, dromen, belangen. Neil Young haalt uit protest tegen desinformatie zijn muziek van Spotify en meteen is Spotify 2 miljard minder waard. De Chinese censor verandert het eind van de film Fight Club, waardoor opeens de staat wint. In Hongkong worden beelden van de ‘Godin van de Democratie’ van hun sokkels gehaald. In Tennessee wordt Maus, de beeldroman van Art Spiegelman over de Jodenvernietiging, door een schoolbestuur in de ban gedaan.

Kunstinstellingen sluiten is niet een futiliteit. Net zo min als kunstinstellingen openen een garantie is op vrede en harmonie. Soms is een kunstenaar een merk en soms is een kunstinstelling een winkel. Zo doen de grote Europese musea – de Uffizi, het Centre Pompidou, het Victoria and Albert Museum – graag zaken met China. Daarom hebben ze niet zo’n behoefte te reageren op een rapport van het Uyghur Tribunal over marteling, vervolging, verkrachting van Oeigoeren door de Chinese staat.

Door met die staat samen te werken dragen de musea immers bij aan ‘groter begrip’ tussen culturen en aan ‘tolerantie en nieuwsgierigheid’, zeggen ze zelf. En het is precies dit weeïge en zalvende taalgebruik dat het belang ontkent van kunst en cultuur als terrein waarop samenlevingen met zichzelf en elkaar overhoop liggen.

Maxim Februari is jurist en schrijver, www.maximfebruari.nl.