Opinie

Mondkapje blijft nog

Frits Abrahams

Het optimistische coronanieuws van de laatste dagen heeft mij nog niet in de florissante stemming gebracht die je zou mogen verwachten. Ik hoor zoveel tegenstrijdigheden dat ik aan alles begin te twijfelen.

Omdat een en ander zich ook nog in hetzelfde tijdsbestek afspeelt, voel ik me zo langzamerhand een jojo in de handen van een dronken illusionist. ’s Morgens hoor ik in het NOS Journaal dat in het Verenigd Koninkrijk en straks ook in Denemarken de tent helemaal opengaat, maar tegelijkertijd lees ik in mijn eigen krant dat het volgens WHO-directeur Tedros gevaarlijk is om aan te nemen dat Omikron de laatste variant zal zijn of dat we in het eindspel van de pandemie zijn beland”.

Hoort Boris Johnson dit ook, of heeft die het nog te druk met het relativeren van misplaatste coronafeestjes?

Graag zou ik de nieuwe gezondheidsminister Ernst Kuipers op zijn deskundige woord geloven, maar die begint zich nu al te vergissen in grafieken, iets wat we zijn veelgesmade voorganger nooit hebben kunnen verwijten.

Niettemin probeer ik de moed erin te houden en spreek ik met mijn dochter af dat ze in het weekend langs kan komen. De volgende dag meldt ze dat het niet kan doorgaan, omdat de kleindochter corona heeft gekregen. Een kleinzoon heeft trouwens ook klachten, maar die kunnen zijn verergerd door de nadering van een lastige schooltoets.

Kortom, alles staat nog steeds op losse schroeven. Versoepelingen kunnen weer verzwaringen worden, waarna de deskundigen zullen uitleggen dat we nooit zo optimistisch hadden mogen worden. „Hopelijk leren we ervan.” Vervolgens zal een grimmige Ernst Kuipers ons dramatische grafieken tonen „die voor zichzelf spreken”. Alleen Diederik Gommers reageert blijmoedig, hij kan zijn opklapbed in de tv-studio laten staan.

Voorlopig kunnen we in Nederland maar van één ding zeker zijn: het mondkapje blijft. In het openbaar vervoer en publieke binnenruimtes, zoals winkels, musea, bioscopen en de horeca; alleen wie in bioscopen, theaters en de horeca zit, mag het kapje afdoen.

De vraag is: welk mondkapje? Daarover bestaan RIVM-richtlijnen die lang niet iedereen leest. Ik heb onlangs een pak met vijftig mondkapjes besteld die ik allemaal moet weggooien. Het waren niet-medische kapjes, terwijl het RIVM nu medische mondkapjes van het type II of II R verlangt. Dit mondneusmasker, zoals het officieel heet, mag maar éénmaal gebruikt worden en dat voor maximaal drie tot vier uur. Het moet goed op het gezicht aansluiten en over mond én neus gedragen worden.

Ik neem aan dat alle NRC-lezers zich aan deze voorschriften houden, maar verder uiteraard helemaal niemand. Dat leid ik af uit de nog altijd triomfale opmars van de besmettingen. De meeste mensen steken hun kapje na gebruik in hun zak – zelfs de premier heb ik dat zien doen – om het een poosje later weer te gebruiken. Of ik dat ook weleens doe? Nee, natuurlijk niet!

De kans is reëel dat we nooit meer helemaal van die verdomde kapjes afkomen. Zelfs als de laatste coronapatiënt het ziekenhuis heeft verlaten, zal Kuipers nog eisen: „Ter preventie dient het mondneusmasker voor onbepaalde tijd verplicht te blijven.”

Maar troost u: in de Verenigde Staten worden al twee kapjes, op elkaar bevestigd, aangeraden. Dan toch maar liever corona.