Opinie

Hollands Glorie moet geen vergane glorie worden

Zeesluis IJmuiden

Commentaar

Deze week is de grootste sluis ter wereld officieel in gebruik genomen en hij ligt in Nederland. Zeesluis IJmuiden is met een lengte van een halve kilometer een imposant bouwwerk, en zoals dat gaat met dit soort waterwerken raakt de opening aan gevoelens van nationale trots. Iets wat Nederlanders wel weer eens konden gebruiken.

Met de nieuwe zeesluis is de haven van Amsterdam „weer voor lange tijd van een betrouwbare zeetoegang verzekerd”, aldus het Havenbedrijf Amsterdam. De nieuwe sluis is ‘getijde-onafhankelijk’; schepen hoeven niet meer te wachten op hoogwater om door te kunnen varen. Het havenbedrijf wijst op de positie van Amsterdam als „duurzame en circulaire energie- en grondstoffenhub”, en benadrukt – terecht – dat ook de 21ste-eeuwse economie tastbare infrastructuur nodig heeft. Qua ingenieurswerk is de Zeesluis IJmuiden een prestatie van wereldformaat. Weliswaar na de nodige afrondings- en financieringsproblemen, maar het is dan ook geen IKEA-kast die je even in elkaar zet.

En toch valt op dat deze uiting van Hollands Glorie een opvallend nieuw bijsmaakje heeft. Aangezien zo’n nieuwe sluis minstens een eeuw blijft staan, dringt in deze transitietijd de vraag zich op hoe toekomstbestendig dit soort grote bouwwerken eigenlijk is. Zorgen die bij critici klinken over milieugevolgen en gebrek aan coherente toekomstvisie over het Nederlandse landschap klinken niet geheel uit de lucht gegrepen. Want welk toekomstig nut dient zo’n megasluis precies?

Containerschepen komen er niet – die gaan naar Rotterdam en Antwerpen. In een tijd waarin mínder grondstoffengebruik belangrijk is, doet een enorme sluis voor grondstoffenvervoer wat toondoof aan. Ook de cruiseschepen die er doorheen passen, staan steeds meer te boek als grote vervuilers en brengers van onwenselijk massatoerisme. Amsterdam wil dat de uitstoot van zeecruiseschepen aan de kade met 50 procent is verminderd in 2030. Past een ‘rode loper’ voor megaschepen bij die ambities?

De opening van de zeesluis is daarom ook een mooie gelegenheid om het uitgebreider te hebben over de toekomst van het Nederlandse landschap en de economische mainports: die zijn namelijk steeds minder ‘main’. Voorbij de dominantie van zware industrie, havens en luchthavens gloort toch een andere economische realiteit.

Onderzoekers van Wageningen University & Research schetsten in een scenario dat het Nederlandse landschap in het jaar 2120 juist grote behoefte heeft aan zogeheten natuurinclusieve infrastructuur: bouwprojecten die met de natuur meewerken in plaats van ertegenin. Infrastructuur die economisch én ecologisch nut heeft. Denk aan waterkeringen die tegelijkertijd functioneren als natuurpark en ecologisch (water-)gebied. Bijvoorbeeld in New York is zo’n project, de Dry Line, in aanbouw.

Wat dat betreft is de Zeesluis IJmuiden vrij old school. Door het verbreden van de sluis komt twee keer zo veel zout water het Noordzeekanaal in, wat ecosystemen, de landbouw en het drinkwater aantast. Zou het niet meer in de tijdgeest passen om gevolgen voor het leefmilieu en ecosystemen al bij het ontwerp en de bouw nog centraler te stellen? Kunnen grote infrastructurele projecten die een eeuw of langer het landschap tekenen niet nóg creatiever, groener, visionairder en daarmee toekomstbestendiger? Deze vragen hoeven ingenieurstrots over de nieuwe waterwerkprestatie niet in de weg te staan. Maar Hollands Glorie moet geen vergane glorie worden.