Hoe Mark Rutte opkrabbelde na het debat dat hem bijna de kop kostte

Mark Rutte Op 1 april vorig jaar, net voor Goede Vrijdag, kwam er bijna een eind aan het premierschap van Mark Rutte. Wat gebeurde er in de dagen daarna? „Ik ga ervandoor. Fijne avond nog.”

Demissionair premier Rutte in de fractiekamer van de VVD op de avond van het debat over de ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt, 1 april 2021. Een motie van wantrouwen kreeg die nacht geen meerderheid.
Demissionair premier Rutte in de fractiekamer van de VVD op de avond van het debat over de ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt, 1 april 2021. Een motie van wantrouwen kreeg die nacht geen meerderheid. David van Dam

Op de zaterdag voor Pasen, 3 april 2021, had demissionair premier Mark Rutte een lunchafspraak met een JOVD-vriend van vroeger, Marco Schraver. Rutte had eind jaren tachtig met hem in één huis gewoond, in Scheveningen. De restaurants waren nog steeds gesloten wegens corona, ze konden niet terecht in het Italiaanse restaurant waar ze anders altijd naartoe gingen. Vier of vijf keer per jaar, altijd op zaterdag en altijd van 13.00 uur tot 14.30 uur. Eind januari waren ze gaan wandelen door de stad. Bij de Bakplaats op de Grote Markt van Den Haag hadden ze cappuccino gehaald en een stuk pizza.

Nu gingen ze weer wandelen, maar Rutte had Schraver laten weten dat het een half uur later werd. Hij had het opeens druk, hij moest nog vergaderen via Zoom.

Het was net na het nachtelijke debat van donderdag 1 april, waarin Rutte bijna had moeten aftreden door de affaire over de ‘functie elders’-notitie. Op vrijdagochtend had Rutte er moe uitgezien. Zijn ambtenaren ook. Op het ministerie van Algemene Zaken was ’s nachts doorgewerkt: er moesten besluiten en scenario’s klaarliggen als de premier en misschien wel alle VVD-bewindslieden zouden aftreden.

Aan het eind van die vrijdag werd hij bij zijn ministerie opgewacht door journalisten: waarom vond hij dat hij premier kon blijven? Rutte, met een strak gezicht, begon over de verkiezingsuitslag. De afgelopen jaren was er volgens hem van alles goed gegaan en van alles verkeerd. De uitslag van 17 maart noemde hij „de neerslag van het gemiddelde”, en hij had zelf bijna 2 miljoen voorkeurstemmen gehaald.

Als de PVV-motie van wantrouwen was aangenomen, zei hij ook, hadden de journalisten hem nu staan interviewen bij de fractievoorzitterskamer van de VVD. „Dan had ik mij beperkt tot de functie van fractievoorzitter.”

‘Boehoe’

Hij had er geen moment aan gedacht, zei hij later tegen mensen om hem heen, om de politiek te verlaten. Als je uit jezelf opstapte, was je echt weg. Ook als leider van je partij. En anders had je nog een kans.

Op het Binnenhof zwaaide Rutte die vrijdag zoals altijd naar de mensen die stonden te kijken. Er waren er een paar die voor hem klapten, er waren er ook die ‘boehoe’ riepen. Een man kwam naar hem toe en zei dat hij écht niet moest stoppen. Rutte knikte.

Die avond, rond tien uur, belde Gert-Jan Segers van de ChristenUnie. Hij vertelde Rutte dat er de volgende dag een interview met hem zou staan in het Nederlands Dagblad met een harde boodschap. De verkiezingen waren voorbij en de kabinetsformatie was, hoe moeizaam ook, begonnen. Maar de ChristenUnie, zei Segers in de krant, zou niet meedoen aan opnieuw een kabinet met Rutte als premier. Hij vertrouwde Rutte niet meer. Die had gelogen, vond Segers, en „hardop gefantaseerd” over een andere baan voor CDA’er Pieter Omtzigt.

Bij de ChristenUnie hoorden ze ’s avonds laat van Segers dat het een moeilijk telefoongesprek was geweest. Rutte had boos opgehangen.

Meteen daarna belde Rutte zijn vertrouwelingen in de VVD – ook de ervaren bestuurder Ben Verwaayen, een van zijn belangrijkste adviseurs. De woorden van Segers waren hard bij hem aangekomen, Verwaayen kon zich niet herinneren dat er ooit eerder iets was geweest in het politieke spel dat Rutte zo had geraakt. Het ging, vond Rutte, nu niet om iets wat hij verkeerd had gezegd of fout had gedaan, maar om wie hij wás, om zijn karakter.

Lees hier het liveblog terug van NRC tijdens het Kamerdebat van 1 april 2021, dat Rutte nipt doorstond

Op zaterdag, aan het begin van de middag, leek Rutte daar alweer helemaal overheen te zijn. Met zijn JOVD-vriend Marco Schraver liep hij opgewekt door de stad.

Wat Segers over hem zei in het Nederlands Dagblad werd door veel politici in Den Haag gezien als heel hard. En van twijfel die VVD’ers die week over hem gehad konden hebben, was in de reacties op het interview niets te merken. Ze stonden allemaal achter Rutte. Zijn vroegere campagnestrateeg Frits Huffnagel zei in De Telegraaf: „Het is wel duidelijk wie deze Pasen Judas is.” Oud-Tweede Kamerlid Ton Elias had het over „het lelijkste gezicht van de politiek” als je iemand zo neerzette als de ChristenUnie had gedaan met Rutte. Op Radio 1 noemde oud-minister Henk Kamp Rutte de „meest succesvolle premier sinds de Tweede Wereldoorlog”, en hij vond dat de ChristenUnie „met zeven keer zo weinig zetels als de VVD” wel een erg grote mond had.

Bij Nieuwsuur zei een andere oud-minister van de VVD, Melanie Schultz, dat Rutte zich altijd „met hart en ziel” voor Nederland had ingezet en ook altijd de coalitiepartijen had „beschermd”. „Dat hij zo alleen is komen te staan in de Tweede Kamer”, zei ze, „dat doet me echt pijn om te zien.”

Muts op, rugzakje om

Al op vrijdagavond, na het telefoontje van Segers, was er bij de VVD een plan bedacht voor de volgende dag. Rutte moest in beeld komen, anders kon het idee ontstaan dat hij op de grond lag, al bijna verslagen. Het hoofd voorlichting regelde dat Rutte zaterdag aan het eind van de middag twee televisieploegen zou tegenkomen, van de NOS en RTL. Net voor Dick’s Snackcar op het Frederik Hendrikplein in Den Haag. Rutte was op de fiets. Hij had een muts op, een dikke jas aan, een rugzakje om.

Rutte moest in beeld komen die zaterdag, anders kon et idee ontstaan dat hij op de grond lag

Ook wat hij zou zeggen was zorgvuldig voorbereid. Rutte noemde zichzelf „strijdbaar”, er moesten in Nederland „grote problemen” worden opgelost. De VVD had volgens hem „radicale ideeën” over politieke cultuur, over „macht en tegenmacht”, en die wilde hij in de kabinetsformatie bespreken met andere partijen. Wat „Gert-Jan Segers van de ChristenUnie” had gezegd had hem „natuurlijk niet onbewogen gelaten”. Het kwam „out of the blue”, zei hij een paar keer. Segers had hem „op Goede Vrijdag” gebeld.

En als die alleen aan een kabinet wilde meedoen als Rutte geen premier werd: daar ging „Gert-Jan Segers van de ChristenUnie” niet over. Het was sinds 1977 niet meer voorgekomen, zei Rutte, dat een partij zich bemoeide met het personeelsbeleid van een ándere partij. „Dat was toen Joop den Uyl opvattingen had over wie het CDA naar voren moest schuiven. Daar moeten we niet naar terug.”

RTL wilde nog weten wat hij dacht toen Segers hem belde, maar Rutte vond dat het lang genoeg had geduurd. „Ik ga ervandoor. Fijne avond nog, volgens mij was het goed dat we even konden praten.”

Met zijn vriend Marco Schraver haalde hij die zaterdagmiddag net als de vorige keer cappuccino op de Grote Markt, en ook weer pizza.

‘Rustige Pasen gehad?’

Al meteen na Pasen maakte Rutte in de Tweede Kamer grappen over zijn gesprek met Segers. Wilders wilde van hem weten met wie hij het had gehad over de verkiezing van een nieuwe Tweede Kamervoorzitter – volgens Wilders hadden D66 en de VVD daar een geheime deal over gesloten. „Ik heb de afgelopen dagen met veel collega’s contact gehad”, zei Rutte. „Zo belde de heer Segers mij vrijdagavond nog.”

SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij lachte vrolijk en keek naar Segers, die naast hem zat. Maar Segers lachte niet. In de gangen van de Tweede Kamer waren er VVD’ers die hem niet groetten. Na Pasen had hij Rutte weer gezien. Alle partijleiders waren bij elkaar gekomen in de Oude Zaal om over de kabinetsformatie te praten. Rutte had Segers alleen maar strak aangekeken.

Tegen Van der Staaij, die een paar dagen eerder nog een motie van wantrouwen tegen hem had gesteund, was Rutte juist heel vriendelijk. „Kees”, riep hij naar de andere kant van de tafel, „beetje rustige Pasen gehad?”

„Ja”, zei Van der Staaij. „Ik ben in Ouddorp geweest.”

Rutte knikte. Maar hij verstond het niet. „Outdoor?”

Op de zaterdag van het Nederlands Dagblad-interview had Van der Staaij aan Rutte laten weten dat het „uitzonderlijk stemgedrag” van de SGP alleen te maken had gehad met het debat van die avond. En dat hij het daar graag nog eens met Rutte over wilde hebben. Rutte had het een fijn bericht gevonden, al op de woensdag erna zaten ze samen in een vergaderzaaltje van de VVD.

In zijn eerste gesprek met informateur Tjeenk Willink zei Segers dat hij zag hoe slecht de persoonlijke verhoudingen waren geworden in de Tweede Kamer, en dat hij er zelf alles aan wilde doen om die te verbeteren. Segers stuurde daarna een sms naar Rutte: dat hij dat had gezegd tegen Tjeenk Willink. Rutte antwoordde meteen, een week later kwam Segers koffiedrinken bij hem in het Catshuis.

Segers zei dat hij beter eerst een nachtje had kunnen slapen over dat interview, en dat het veel te persoonlijk was geworden. De zaterdag erna was er een ChristenUnie-congres, daar ging hij dat zeggen. „Zou je dat wel doen, joh?” zei Rutte. „Je moet wel heel blijven.”

Bij de ChristenUnie wisten ze dat er niets anders op zat. Segers’ uithaal naar Rutte had geleid tot diepe verdeeldheid in de partij. Uit een enquête onder ChristenUnie-kiezers, ook weer in het Nederlands Dagblad, bleek dat maar net iets meer dan de helft de beslissing van de ChristenUnie-fractie steunde om niet in Rutte IV te gaan zitten. En bijna de helft vond dat hij niet met Pasen met zijn felle kritiek had moeten komen.

Net voor zijn speech, op het partijcongres in Veenendaal, zuchtte Segers een paar keer diep. Bij veel mensen was „de perceptie”, zei hij, dat hij met Pasen „te veel op de man had gespeeld” en „te weinig op de bal”. Dat trok hij zich aan, hij had „in de spiegel” gekeken. Hij vond nu dat de politieke cultuur waar zijn partij zo’n afkeer van had gekregen, „niet staat of valt met één man”. „Ook wijzelf maken er deel van uit.”

In de pauze van het congres belde Rutte. „Wow”, zei hij tegen Segers. „Wow!”

Onzeker

Na de zomer onderhandelde de ChristenUnie toch met de ‘oude’ coalitiepartijen van Rutte III, VVD, CDA en D66, over een nieuw kabinet. Met ook gewoon weer Mark Rutte aan tafel.

Maar bij de VVD kon je zelfs in het najaar van 2021 nog over Rutte horen zeggen: hij is niet dezelfde als vóór het debat van 1 april. Aan de onderhandelingstafel maakte hij op de anderen soms een onzekere indruk. Als zijn medeonderhandelaar Sophie Hermans er niet bij was, leek ook hij niet echt mee te willen doen.

Rutte zag er al maanden moe uit. Wat meespeelde, dachten mensen om hem heen, waren de ernstige bedreigingen waar De Telegraaf eind september 2021 over schreef. Rutte werd extra beveiligd, dat viel hem zwaar. Hij wilde ook niet dat het zou opvallen.

Een JOVD-vriend van vroeger sms’te hem: hij zag er op televisie slecht uit, ging het wel goed? „Ja joh”, was het antwoord. Het lag aan de belichting.

Heel soms liet Rutte merken dat hij weleens nadacht over zijn leven na de politiek. In een bijeenkomst met studenten van de Universiteit Leiden, eind oktober 2021 samen met de Canadese premier Justin Trudeau, zei hij dat hij één avond in de week een opleiding zou moeten volgen om zijn lesbevoegdheid te halen. Dat kon aan de Leidse universiteit. „Gelukkig kan ik daarnaast dan ook al lesgeven, en daar een inkomen uit halen.” Zo precies had hij het al uitgezocht.

Trudeau leek heel even ongerust. „Geen haast!” riep hij tegen de studenten, en hij wees naar Rutte. „De wereld heeft hem nog wel een paar jaar nodig.”

Dit is een verkorte versie van een hoofdstuk uit de nieuwe, herziene editie van het boek ‘Mark Rutte’ van NRC-redacteur Petra de Koning, dat dit weekend verschijnt.