Er was sprake van „wisselvallige marktomstandigheden”. Daarom blies WeTransfer, de van oorsprong Nederlandse dienst voor het verzenden van grote databestanden, donderdag zijn beursgang af. Veel te verwijten valt het techbedrijf en zijn investeerders niet. Het zijn wilde tijden op de financiële markten, en met name technologieaandelen hebben het zwaar.
Afgelopen maandag maakte de Amerikaanse Nasdaq-index, waarin veel techaandelen zitten, een enorme draai. Eerst daalde de index die dag maar liefst 5 procent, daarna keerde de handel rond het (Amerikaanse) middaguur volledig om, en eindigde die met een kleine winst. Zo’n uitzwaaier binnen één dag, dat gebeurt bij zo’n grote index niet vaak.
Zenuwen alom. De Amerikaanse VIX-index, die de beweeglijkheid van de aandelen weergeeft, steeg deze week boven de 30 punten, een niveau dat onder meer vlak na het uitbreken van de pandemie werd gehaald, in maart 2020.
Tenzij er maandag – de laatste dag van de maand – nog iets geks gebeurt, gaat januari 2022 de geschiedenis in als een bar slechte beursmaand. De AEX-index is 7 procent kwijt, de Amerikaanse S&P 500 9 procent en de Nasdaq-index verloor zelfs ruim 13 procent.
Waar komen die heftige koersdalingen vandaan? Hoogtevrees. Aandelen zijn tijdens de pandemie fors gestegen, door de enorme economische steun die westerse overheden hebben verleend, én door het uiterst ruime geldbeleid dat door centrale banken is gevoerd. Samen hebben die de scherpste kanten van de pandemie weten af te slijten.
Beleggers hebben hier enorm van geprofiteerd. Kijk maar eens mee: 2020 begon met een AEX-index van iets boven de 600 punten. Die stortte in maart, toen de pandemiepaniek toesloeg, met een derde in tot 404 punten. Maar daarna volgde een spectaculair herstel, met meer dan een verdubbeling tot 830 punten in november vorig jaar.
Technologieaandelen, die tegenwoordig zwaar wegen in de Amsterdamse index, speelden bij die beurshausse de hoofdrol. De Amerikaanse Nasdaq-index ging als een speer omhoog. Was hij in maart 2020 nog gedaalde tot 6.860 punten, eind vorig jaar stond de Nasdaq op 16.057 punten.
Economie draait goed
Begin 2022 staat de economie er prima voor. Het Internationaal Monetair Fonds stelde dinsdag zijn verwachtingen voor de economische groei in de wereld wat naar beneden bij omdat de Omikronvariant in het lopende, eerste kwartaal nog om zich heen slaat.
Maar de verwachtingen voor heel het jaar blijven goed: 4 procent groei in de VS, 3,9 procent in de eurozone, 4,7 procent in het Verenigd Koninkrijk en zelfs 3,3 procent in Japan - zeer hoog voor dat land.
Maar gunstige economische vooruitzichten hebben ook nadelen. De ruime steun die centrale banken hebben gegeven, met hun ultralage rentes en aankopen van staatsleningen, heeft zijn langste tijd gehad. Zeker nu de inflatie overal is opgelopen. Dit kan betekenen dat aan die uiterst beursvriendelijke, ultralage rentes een einde komt.
Waarom zijn aandelen hier zo gevoelig voor? Zeker in de VS lokt de markt voor staatsleningen, die inmiddels een effectieve rente geven van 1,85 procent. Aandelen worden dan voor de belegger relatief minder aantrekkelijk. Maar nog belangrijker is dat er erg veel aandelen zijn die zélf gevoelig zijn voor stijgende rentes.
ASML levert, maar daalt
Neem de techsector. Die bevat lang niet alleen maar bedrijven die het voornamelijk moeten hebben van verre beloften. Het aandeel in de chipmachinefabrikant ASML is hier juist een voorbeeld van het tegendeel. Het is een technologiefonds dat niet belooft, maar levert: het maakt forse winst met unieke producten waar wereldwijd enorme vraag naar is, en keert zelfs dividend uit. Het staat in de AEX én in de Nasdaq.
Geheel in stijl met de rest van de markt zakte ASML in maart 2020 tot 184 euro, waarna het in anderhalf jaar tijd meer dan verviervoudigde tot 777 euro in november vorig jaar. ASML had destijds, op de piek, een beurswaarde van maar liefst 323 miljard euro – het dubbele van oliegigant Shell.
Beleggers boden toen maar liefst 46 maal de verwachte winst per aandeel in 2022 om ASML te mogen kopen. En zo’n hoge ‘koerswinstverhouding’ is van belang om de huidige nervositeit op de beurzen te duiden. Beleggers die zóveel voor een aandeel betalen, verwachten kennelijk een flinke, gestage winststijging tot in de toekomst.
Dat maakt zo’n ‘hooggewaardeerd’ aandeel zeer gevoelig voor toekomstige omstandigheden. En het renteklimaat is daarvan één van de belangrijkste. Om het simpel te stellen: gaat de verwachte rente omhoog, dan daalt de waarde van al die toekomstige winsten die alvast in het aandeel zijn ingeprijsd. En dat is precies wat er nu gebeurt. Hoe hoger de koerswinstverhouding, hoe belangrijker de toekomst, en hoe groter de gevoeligheid voor rentestijgingen.
Vooral de aandelen met een hoge koerswinstverhouding gingen sinds begin dit jaar het snelst naar beneden. Daar zitten veel techbedrijven bij: Adyen, ASM International en dus ASML zelf. In hun kielzog ook uitgevers als RELX en Wolters Kluwer. DSM en IMCD, beide chemie en dus géén tech. Maar wel met hoge koerswinstverhoudingen.
Geen wonder dat afgelopen woensdag op de beurzen nerveus werd gewacht op de uitkomst van de rentevergadering van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank die wereldwijd de toon aangeeft.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81175520-147c7b.jpg|https://images.nrc.nl/EiZWuQzPxPqAZ2nOuITKDfgucGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81175520-147c7b.jpg|https://images.nrc.nl/sPi9Sv29LdM6YH91YTzY6Tmofbc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data81175520-147c7b.jpg)
Illustratie Roland Blokhuizen
Powells rentepad
Jerome Powell, de chef van de Fed, verraste beleggers met zijn vastberadenheid om de rente dit jaar fors op te gaan schroeven. Powell zinspeelde op een eerste post-pandemische renteverhoging in maart. Het belangrijkste rentetarief, nu nog op het historisch lage niveau van tussen de 0 en 0,25 procent, gaat dan een kwart procentpunt omhoog.
Dát hadden de meeste analisten al wel verwacht. Maar Powell ging verder. Hij sloot niet uit dat de Fed daarna op elke beleidsvergadering in 2022 de rente verder zou gaan ophogen. Eind dit jaar zou de rente dan uitkomen op tussen de 1,75 en 2 procent. De marktverwachtingen voor de Fed-rente eind dit jaar lagen tot dusver tussen de 1 en 1,5 procent.
Minstens zo belangrijk was een tweede boodschap van Powell: de Fed maakt zich op voor het afbouwen van de enorme portefeuille aan staatsobligaties en door de staat gedekte hypotheken die zij tijdens de pandemie heeft opgekocht. Met deze opkoop van overheidsschuld, die tot maart duurt, drukt de Fed nu nog de rente op de obligatiemarkten, om de economische activiteit te stutten.
Maar in deze tijden van economische hausse en van piekende inflatie doet dit crisismedicijn inmiddels precies wat níet nodig is: het werkt inflatieverhogend. Want hoe lager de rente, hoe goedkoper het is om te lenen, wat consumptie, investeringen, en speculatie op de financiële markten aanjaagt, met brede prijsstijgingen tot gevolg. De inflatie in de VS in december bedroeg 7 procent, het hoogste percentage sinds 1982. De records in aandelenprijzen van de afgelopen tijd kun je óók zien als een vorm van inflatie.
Goedkoop Fed-geld
De balans, het totaal aan bezittingen of verplichtingen van de Fed, is sinds maart 2020 meer dan verdubbeld: tot 8.860 miljard dollar. Powell gaf met zoveel woorden toe dat de Fed hierin te ver is gegaan. Hij noemde deze balans „substantieel groter dan nodig”.
Of de Fed binnenkort actief obligaties gaat verkopen of deze simpelweg laat aflopen, is nog niet duidelijk. Maar de boodschap is helder: de vloed aan goedkoop Fed-geld op de financiële markten, die tijdens de pandemie hielp de koersen van (tech)aandelen de hoogte in te drijven, komt langzaam ten einde. Dit begint nu bij beleggers in te dalen, al blijft het wennen. Tijdens Powells persconferentie zakte de Nasdaq zo’n 3 procent, om donderdag weer wat op te krabbelen.
Ook met het nu door de Fed ingezette pad van hogere rentes blijft de centrale bank overigens de economie, en daarmee de belegger, goed gezind. De zogeheten ‘reële rente’ – de rente gecorrigeerd voor inflatie – blijft het komende jaar goeddeels negatief, zo merkte het IMF deze week op. In de VS wordt alleen de wat langere termijnrente (met een looptijd van acht jaar of langer) positief.
In Europa (eurozone en Verenigd Koninkrijk) is de situatie nog extremer. Rentes over het hele spectrum staan komend jaar diep negatief. Dat blijft riskant beleggingsgedrag in de hand werken, meent het IMF. Op zoek naar schaars rendement stappen beleggers in risicovollere aandelen die wél rendement bieden. Of, in veel gevallen, dat beloven in de toekomst.
Het opkrikken van (reële) rentes in deze inflatietijd is een zeer precaire operatie voor centrale banken. Beursrisico’s die moeilijk waarneembaar zijn in tijden van extreem lage rentes kunnen opduiken als centrale bankiers een terugtrekkende beweging maken. Kleine stressreacties waren de afgelopen week op de beurs te zien. Een grote stressreactie op de financiële markten kan economische schade, of zelfs een recessie veroorzaken.
Mede om deze reden is de Europese Centrale Bank, die komende week donderdag vergadert, nog behoedzamer dan de Fed. De ECB blijft nog het hele jaar staats-en bedrijfsobligaties opkopen, al gaat het opkooptempo geleidelijk omlaag. Een eerste renteverhoging in de eurozone lijkt pas volgend jaar in zicht, al denken analisten, bijvoorbeeld van Deutsche Bank, dat de rente toch al eind dit jaar omhoog zal moeten. Ook in de eurozone is de inflatie namelijk zeer hoog: 5 procent in december, een record. De ECB houdt tot dusver vol dat het vooral gaat om tijdelijke prijsstijgingen van met name energie, maar doorgewinterde ECB-watchers valt op dat het woordje „tijdelijk” langzaam uit het vocabulaire van de centrale bank begint te verdwijnen.
Crypto doet als tech
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/01/data80515274-dc745e.jpg)
Vertaald naar de beurs betekent dat: meer kans op een hogere rente, meer periodes van zenuwen, en een grotere kans op koerscorrecties.
Wat opvalt, is dat ook cryptomunten zich gaan gedragen als techaandelen. Bitcoin, nog steeds veruit de grootste, piekte vorig jaar op 67.000 dollar, vrijwel tegelijk met de Nasdaq-index. De munt staat nu op net boven 37.000 dollar. Hetzelfde geldt voor Ether, de nummer twee, die in waarde is gehalveerd.
Het devies van cryptobeleggers in tijden van koersdalingen was altijd ‘HODL’: hold on for dear life. Hou het vast, verkoop niet, het komt goed. Veel aandelenbeleggers zijn de laatste jaren gewend geraakt aan buy the dip: sla toe als de koersen genoeg gedaald zijn. Tot voor kort sneed dat hout. Het was een winnende beleggingsstrategie. De vraag is wel of de generatie nieuwe beleggers in staat is het hoofd koel te houden. Aandelen (en crypto’s) staan nog steeds hoger dan in het begin van 2021. Maar veel nieuwkomers die pas in de loop van vorig jaar instapten, kijken inmiddels tegen verlies aan. De nervositeitstest lijkt, zeker voor hen, nog maar net begonnen.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2020/03/schinkel-maarten-online-artikel.png)