Opinie

De fan als redder van de sport

Olympische Spelen Koepels, bonden en sporters houden de sport niet ‘schoon’, ziet . De liefhebber is de laatste strohalm.
Lusail stadion, een van de stadiions waar het WK 2022 plaatsvindt

Lusail stadion, een van de stadiions waar het WK 2022 plaatsvindt

Hassan Ammar/AP

Steeds vaker gaan grote sportevenementen naar landen die daarmee pogen hun bevuilde imago’s schoon te wassen. De Formule-1 leek in het Midden-Oosten de landen die ze aandeed op de grootste mensenrechtenschendingen te hebben uitgekozen, zeker wanneer je vrouwen als mensen beschouwt. De FIFA verpatste het WK aan Qatar, het IOC gaf de Olympische Spelen aan China. De lijst groeit gestaag, maar als sport het water is waar regeringen zich mee wassen, moet sport niet vergeten dat tijdens het wassen, het water vervuild raakt.

De kosten voor evenementen als WK’s en Olympische Spelen zijn torenhoog. Sotsji kostte waarschijnlijk zo’n 40 miljard euro. Tokio zo’n 23 miljard. Het WK in Brazilië 14 miljard dollar. De landen draaien op voor de kosten en de opbrengsten gaan naar de sportfederaties en hun commerciële partners. Het organiserende land verdient de investering zelden terug en blijft achter met lege stadions en de doorlopende onderhoudskosten. Nogal wiedes dat landen die geen behoefte hebben aan prestige verhogende evenementen steeds vaker voor de eer bedanken. Zwitserland liet de Winterspelen in 2022 aan zich voorbijgaan, Zweden bedankte voor 2026, Boston bliefde de Zomerspelen 2024 niet.

Het dichterbij komen van zo’n reinigend sportevenement wordt steevast begeleid door aanzwellende twijfels: kunnen we het daar wel door laten gaan als er zoveel doden zijn gevallen, zoveel huizen zijn onteigend of er zoveel milieuschade is berokkend? In Zuid-Korea werd voor een skipiste een eeuwenoud oerbos omgehakt.

Sport en politiek moet je gescheiden houden, beweren de koepels. Zolang er met het land gehandeld wordt, moet je er ook kunnen sporten zeggen de bonden. Nu is het te laat om het terug te draaien, zeggen verslaggevers die eigenlijk sportliefhebber zijn of vice versa. In koor roepen ze: ‘Van sporters mag je niet vragen zich uit te spreken, die moeten zich op hun sport kunnen focussen.’ Per deelnemer kostte Sotsji ergens tussen de 9 en 12 miljoen dollar. Voor dat soort bedragen zou je iedereen, ook topatleten, mogen vragen wat meer te doen dan uitsluitend te pogen het eigen doel te behalen.

Verreweg de meeste topsporters duiken onder het grote schild dat bonden, koepels, trainers en verslaggevende fans voor ze ophouden. We mogen niet van ze vragen over ethische kwesties na te denken, we moeten begrijpen dat ze hier al jaren naar toeleven en we mogen ze al helemaal niet woorden van Martin Luther King inwrijven: „Aan het eind zullen we ons niet de woorden van onze vijanden herinneren, maar het zwijgen van onze vrienden.”

Lees ook: Waarom de wereld zich moet uitspreken tegen China

Willoos uithangbord voor omgekochte FIFA-bazen

Wat sporters niet lijken te begrijpen is dat het smerige afvoerwater uit die grote wasmachine, ook op hen spat. Als zij zich zwijgend lenen voor wasevenementen, als ze willoze uithangborden zijn voor omgekochte FIFA-bazen, dictators en andere machtswellustelingen, en ze toestaan als excuus gebruikt te worden voor het toebrengen van onherroepelijke milieuschade, dan zal dat vuil intrekken tot de fundamenten van het sportsmanschap. De status van de topsporter zal zakken tot het niveau van dat van elk ander beroep waarin de mens het lichaam verhuurt aan wie de prijs ophoest.

Toekomstdialogen tussen ouder en kind kunnen dan klinken als: „Is het waar dat opa voetballer was?”

„Profvoetballer zijn was toen nog eervol. Voetballers hadden zelfs fans.”

„Mag ik ook op voetbal?”

„Na je twaalfde. Als je zelf kunt overzien of je dat nog wel wilt.”

Voor het schoonhouden van het eigen imago, hoeft de sport niets van haar koepels, bonden of sporters te verwachten. Haar laatste strohalm is de andere speler in het veld: de fan. Als sportliefhebbers massaal zouden weigeren naar bezoedelde evenementen te kijken, zou het kunnen helpen. Ik verzin dat niet, ik hoorde het historicus Paul Reef zeggen.

Eric Cantona heeft alvast laten weten dat hij niet gaat kijken naar Qatar 2022. Hij noemt het geen echt WK en beschuldigt de FIFA ervan dat het daar niet om voetbal, maar om geld gaat. Bovendien, vindt hij, zou een WK het voetbal voor mannen en vrouwen moeten promoten en dat is in Qatar niet het geval.

Ik verwacht niet dat de moderne mens er de morele waarden naar heeft om te weigeren naar Qatar ’22 te kijken. In tegenstelling tot Cantona ken ik mijn pappenheimers. Wat wel haalbaar is, is de producten boycotten die zo’n WK direct of indirect sponsoren. Als de ene grootgrutter de kijker in de rust met reclames bombardeert, gaat de voetbalsupporter doelbewust naar de andere. Als de ene frisdrank hypnotiseert met prachtige spotjes, drinkt de sportliefhebber de concurrent. Als het averechts gaat werken om zo’n evenement of de zendtijd eromheen te sponsoren, komt aan morele kwesties een prijskaartje te hangen. Misschien dat koepels dan rekening gaan houden met de ethiek van de grond waar ze sporters overheen jagen. Wanneer de boycot van het reclameblok zou werken, is de schoonheid ervan dat het de sportliefhebber zou zijn die het sportevenement tussen de vuile was vandaan redt.