Foto Frank Ruiter

Interview

Soufiane Touzani, straatvoetballer: ‘Bladgoud eten in Dubai is niet mijn doel’

Lunchinterview Soufiane Touzani (35), wereldberoemd freestyle-voetballer uit Rotterdam, wil anderen inspireren. „Als de vaders en moeders van de toekomst gelukkiger, gezonder en relaxter worden, kunnen ze meer tijd en liefde besteden aan hún kinderen.”

Zijn oom is de eigenaar van het restaurant in Rotterdam-Zuid, zijn neefje komt de bestelling opnemen en de vrouw die al een poosje geconcentreerd aan een tafeltje zit te werken op haar laptop, blijkt zijn moeder. Al die kwartjes vallen als Soufiane Touzani (35) binnen komt lopen en eerst iedereen in de zaak begint te huggen. Touzani is balkunstenaar, wereldberoemd freestyle-voetballer sinds hij in zijn eerste filmpje – uit 2001 – liet zien wat één jongen met één bal op een Rotterdams pleintje kan. Eindeloos hooghouden op benen, tenen, of buitenkant voet. Been over bal, benen kruisen onder bal, een landing in de nek. Op Touzani.tv – met één miljoen volgers het grootste voetbalplatform van de Benelux – daagt hij internationale topvoetballers uit voor challenges, en voor zijn camera zie je die dan veranderen in de voetballertjes die ze ooit waren. Vrolijk en vrij, met lol in het spelletje en minstens zo fanatiek als de 30.000 leden van zijn virtuele voetbalclub FC Straat die te vinden zijn op alle pleintjes in heel Nederland.

Hier, in restaurant Figs & Olives, is hij ‘Souf’. Z’n moeder aait zijn wangen en zegt dat ze er meteen vandoor moet. Afscheidsfeest van een collega, ze werkt als peuter-consulent bij het Centrum Jeugd en Gezin. Rahim Nnafie schuift ook aan tafel, hij is de ontwerper van de sportkleding die Touzani in eigen beheer produceert en via zijn eigen kanalen verkoopt. Rahim reikt me over tafel een leren bal aan – om eventjes vast te houden. De ‘story’ achter het ‘design’ met koi-karpers zal hij zo toelichten, daar is hij voor meegekomen, maar eerst krijgen we de menukaart. Overleg volgt. Doen we warm of koud eten? Touzani: „Heb je couscous?” Neef: „Nee man, alleen vrijdags.” Touzani: „Ik kom net van bokstraining, ik kan wel wat aardappelen en kip gebruiken.” Neef prijst de biologische kip aan. Touzani, tegen Rahim: „Dit is gewoon echt wat je thuis eet, dat is het fijne.” Of hij thuis kookt (vraag ik). Touzani, lachend: „Johan Cruyff kookte nooit. Dus ik ook niet.” Uiteindelijk bestellen we één tajine met kip en één met gehakballetjes om te delen.

Nu pakt Rahim de laptop erbij om de zwart-wit video te laten zien waarin de Koi-kledinglijn wordt gepresenteerd. Touzani staat op om de achtergrondmuziek in het restaurant – Marokkaanse chaabi – uit te laten zetten. We zien jongens en meisjes, vaders en moeders, buurtbewoners en ondernemers in alle kleuren en soorten die een grote stad rijk is. Een voice-over vertelt de legende van die ene koi-karper die tegen de stroom in zwom, en die na honderden keren proberen de waterval bedwong en als beloning veranderde in een gouden draak. „Vet hè”, zegt Touzani als de laptop dicht is. Het is niet moeilijk raden wie hier de koi-karper is. Hij zou profvoetballer worden, hij speelde in het jeugdelftal van Spartaan20 en later in dat van Haarlem, toen bleek dat zijn rug zo scheef groeide dat hij geopereerd moest worden. Hij was 14. Langs zijn kromme ruggengraat kreeg hij een stalen pin van zeker dertig centimeter. Niet meer voetballen, zei de dokter, zeker geen competitie spelen, sowieso geen contactsporten. Wat wél mocht: de bal hooghouden.

Lead by example

„Doorzetten, oefenen, negatieve gedachten omzetten in positieve.” Dat is wat hij gedaan heeft en – „Lead by example” – dat is wat hij zijn honderdduizenden volgers nu voorhoudt. „Je weet pas hoe hoog jouw lat is, als je alles geeft.” Al die uren trucs met de bal oefenen – „Asfalt is je leraar” – hebben hem gemaakt tot wie hij is. Straatvoetballer met een eigen personage in voetbalgame Fifa een tv-programma (Tiki taka Touzani voor NPO 3) en een kledinglijn. Welk kind wil dat nou niet? „Goede vraag”, zegt Touzani. „We zeggen ook niet dat iedereen dat kan bereiken. We stimuleren dat je de beste versie van jezelf wordt.” Hij had net zo goed gymleraar of docent Frans kunnen worden, maar dan wel de ‘leraar van het jaar’. En zijn kledinglijn is er niet opdat hij en zijn team van negen man straks „bladgoud kunnen eten in Dubai”. Het is voor hem een manier om zijn „community” van straatvoetballers te onderhouden.

„Weet je waar we zijn?”, vraagt hij ineens. Nou, Rotterdam? „Ja ja, maar welke buurt?” Hij wijst naar buiten. De Afrikaanderwijk, even verderop is Bloemhof, waar hij opgroeide en waar zijn ouders nog wonen. En hier, in deze straat zit zijn kapper. „Robin van Persie kwam daar vroeger altijd. Dus wilde ik ook.” Feyenoord-speler Robin van Persie, op z’n vijfde begonnen bij Excelsior, op z’n dertiende ingelijfd door Feyenoord. Rahim: „Van Persie, hier?” Touzani: „Ja man, bij die mocro-kapper. Hij kwam altijd op de Kymco.” Tegen mij: „Kymco is een scooter.” Hele happening als hij door de straat reed. Hij speelt een filmpje af op zijn telefoon van Van Persie als jeugdspeler. „Grote guy. Deelde al handtekeningen uit.” Net als Ayoub nu, alias het Monster, de dertienjarige teamcaptain van Touzani’s FC Straat. Hij begint erover vanwege die ene „quote” van Van Persie dat „de magie uit het voetbal is verdwenen”. Je ziet, zegt Touzani, steeds meer atleten in het voetbal, en steeds minder voetballers. „Intuïtie, trucjes, steekpasses, die leer je niet van een trainer. Die leer je van eindeloos ballen op pleintjes en oplossingen bedenken die niemand anders verzint.”

Als je zoals ik altijd diarree hebt, ja sorry, dan ben je verkeerd bezig

Neven arriveren met dienbladen vol borden. „Van het huis.” Shukran (bedankt), shukran. Pasteitjes, gegrilde gamba’s, friet, sla. Tussen twee happen door zegt Touzani: „Ik at slecht vroeger.” Acht witte boterhammen met chocola. Thee met zeven suikerklontjes erin. Melk en koekjes. Tot hij, zo vanaf zijn vijfentwintigste, stopte met melk drinken en een glutenvrij dieet probeerde. Niet meer zoveel suiker, meer groente, en alleen nog biologisch vlees. Jaren geleden hoorde hij een professor op televisie vertellen dat je in de wc moet kijken of je goed gegeten hebt. „Als je zoals ik altijd diarree hebt, ja sorry, dan ben je verkeerd bezig.” Hij is nu ook bezig met hóé je eet. „Ik deed altijd eten, slok, eten, slok.” Maar nu heeft hij ergens gelezen dat je beter eerst kunt eten en dán drinken. „En, belangrijk, goed kauwen.” Dat zegt hij tegen zijn kinderen ook. „Je hebt geen tanden in je buik.” Hij heeft een dochter van 8 en twee zoons van 4 en 0. Zijn (Belgische) vrouw kent hij al vrijwel zijn hele leven.

Was er vroeger niemand die zág dat hij slecht at? „Goede vraag”, zegt hij. Hij had „hardwerkende ouders”, een moeder, een bonusvader – stiefvader vindt hij akelig klinken – en heel veel tantes die op hem letten. „Maar de awareness over wat gezond eten is, was er in die tijd minder.”

Tajines delen

Odih!” Nu komen de tajines op tafel. Niks delen, voor ieder één. Hij had, zegt hij, zijn vader nog meegevraagd voor de lunch. Niet zijn bonusvader, zijn echte. Hij lijdt aan schizofrenie en dwangneurose en komt elke dag bij hem op kantoor „chillen”. „Hij doet zijn dagbesteding bij ons.” Hij denkt dat zijn vaders ziekte misschien getriggerd is doordat hij als zevenjarige zijn moeder verloor, en kort daarna emigreerde naar Nederland. „Traumatische gebeurtenissen kunnen een psychose uitlokken. Hij is eigenlijk voortdurend bezig zijn angsten te bedwingen.” Hij lacht. „Niet dramatiseren. Het is een lieve man.” Of het nou met zijn vaders ziekte te maken heeft of niet, Touzani laat voetballers die normaal gesproken zo min mogelijk zeggen, praten over wat voetballers nooit zeggen. Vleugelspeler Noa Lang vertelt dat hij een psycholoog heeft en middenvelder Ryan Gravenberch praat over de knikkende knieën bij zijn Ajax-debuut. „Het verschil is, wat ik met ze doe, dat doen de voetballers vrijwillig. De pers te woord staan, interviews geven, dat moeten ze van hun club, maar bij mij komen ze in hun eigen tijd. Sommige jongens zijn heel dedicated, die volgden me al toen ze zelf nog op straat speelden.”

Ik wil anderen inspireren ‘GOAT’ te worden

Rahim zoekt ondertussen op zijn telefoon het pak dat Ajax-spelers na de wedstrijd dragen, nadat Touzani heeft gezegd dat hij naast zijn eigen trainingspakken ook wel een echt pak zou willen uitbrengen. Twee neuzen boven op één schermpje. Het Ajax-tenue is donkerblauw, met colbert maar zonder stropdas, ontwerp van Replay. „Vet.” Touzani, weer tegen mij: „We hebben het GOAT-principe omarmd.” Greatest of all time. „Ik wil anderen inspireren ‘GOAT’ te worden. Onze volgers zijn de vaders en moeders van de toekomst. Als zij gelukkiger, gezonder en relaxter worden, kunnen ze meer tijd en liefde besteden aan hún kinderen.” Hij wacht even tot zijn woorden zijn aangekomen en zegt dan: „Diep hè?” Hij was altijd al de wijsgeer onder vrienden en neven, zegt hij. Degene die het eerst opstond, als eerste naar bed ging, en die altijd oren had naar nieuwste leefmethodes. „Van maandag tot en met zondag chillden we tot laat op straat en als het koud was, zaten we te praten in de auto. Dat hangen wordt door mensen vaak als iets negatiefs gezien. Maar zonder dat we het door hadden, hebben we elkaar toen zoveel geleerd.”

Veel kennis haalt hij uit zijn geloof. „Niet alleen van imams, maar ook door zelf te lezen, en altijd aangevuld met wat de wetenschap erover zegt.” Hij pakt zijn telefoon voor de profetische boodschap die hij Rahim op weg hierheen voorlas, en die na ons maal nogal toepasselijk is. Het gaat over eten tot je vol zit, waardoor ‘het lichaam verzwaart, het hart verhardt en slaperigheid wordt opwekt’. Zij hadden de oplossing al voor ze aan tafel gingen. „Maandag gaan we vasten.”