De rrr van ruw, ruig en grof komt overal ter wereld voor

Taalkunde In heel veel talen hebben woorden die iets ruws aanduiden een rollende r. Komt het door de associatie met ruwe ribbels?

Foto Getty Images

Het begon eigenlijk toen taalkundige Mark Dingemanse in Ghana onderzoek deed naar de taal Siwu. „Het viel me op dat woorden voor ‘ruw’ goed en logisch klonken.” Zo had je het woord wòsòròò, echt met zo’n mooie rollende r, en safaraa and dekperee en ik dacht: ik kan er niet precies de vinger op leggen, maar het past gewoon heel goed.”

Jaren later, Dingemanse werkte als taalkundige aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, sprak hij met collega Bodo Winter, die het was opgevallen dat ook Engelse ‘ruw-woorden’ zoals rough en coarse vaak een r hadden.

Beide onderzoekers zijn geïnteresseerd in iconiciteit, het verschijnsel dat klanken in woorden in een bepaald opzicht lijken op de betekenis van die woorden. Klassieke voorbeelden zijn klanknabootsingen zoals de vogelnamen koekoek, of tjiftjaf, maar die werden vaak beschouwd als uitzonderingen. De invloedrijke taalkundige Ferdinand de Saussure (1857-1913) had immers benadrukt dat er geen verband bestaat tussen klank en de betekenis van een woord: er is niets h-, ui- of s-achtigs aan een huis.

Meeeeega-groot

Toch bleek er meer aan de hand. Zo maken sommige talen een meervoud door woorden te herhalen, ofwel: meer klank betekent ook meervoud. En ook in het Nederlands zeggen we wel eens ‘meeeeega-groot’ Dat is duidelijk groter dan ‘mega-groot’.

En in veel talen is de klinker i, waarbij de mondholte klein is, vaker verbonden met kleine dingen: piepklein, ienimienie. De o en de a, waarbij de mondholte juist groot is, zit vaker in woorden voor grote zaken kolossaal en enorm (al zeggen we ook popperig of giga, het is een tendens, geen natuurwet).

Dingemanse en Winter besloten het r-effect eens grondig aan te pakken, samen met taalkundigen Márton Sóskuthy en Marcus Perlman, wat een artikel opleverde in Scientific Reports.

Eerst bekeken ze 99 Engelse woorden voor ruwheid die eerder waren verzameld door proefpersonen die tast-woorden moesten oplepelen zoals barbed, thorny en smooth of slippery. Twintig Engelstaligen gaven vervolgens op een schaal van -7 tot 7 aan hoe ruw of glad de betekenis van de woorden was. En zowaar: 63 procent van de ‘ruwe’ woorden bevat een r, tegen 30 procent van de ‘gladde’ woorden. „Dat is een behoorlijk sterk effect”, zegt Dingemanse.

Je vinger over een ruw oppervlak voelt als de trillingen van een rollende r

Mark Dingemanse taalkundige

Maar Engels is maar één taal. Dus herhaalde auteur Márton Sóskuthy de hele exercitie nog eens met 85 bijvoeglijke naamwoorden in zijn moedertaal Hongaars, dat niet verwant is aan het Engels. En warempel, ook hier bleef het ruwe r-effect overeind: 57 procent van de ruwe woorden had een r, tegen 22 procent van de gladde.

Toen besloten de onderzoekers het echt groots aan te pakken. Voor 332 talen in 84 verschillende taalfamilies over de hele wereld, zochten ze de woorden op voor ruw en glad. Niet alle talen hebben overigens een getrilde r. Engels heeft bijvoorbeeld wat taalkundigen een approximant noemen. Van de talen met een tril-r had het woord ruw in 37 procent van de gevallen een r, tegen 10 procent voor het woord glad. „Opnieuw een stevig verschil.”

Anderzijds was het effect in de groep talen met niet-trillende r-klanken niet te zien. „Dat is natuurlijk opvallend, omdat het Engels geen tril-r heeft, terwijl het de taal is waarin het verschijnsel Bodo opviel”, zegt Dingemanse.

Waarschijnlijk werd de r in het Engels vroeger wel trillend uitgesproken, zoals nóg in sommige dialecten. „Marcus Perlman moest opeens denken aan een oude Amerikaanse reclame voor geribbelde chips: R-R-Ruffles have R-R-Ridges, met een overdreven trillende r. Dat illustreert het hele idee eigenlijk.”

Ook bleef het r-effect overeind in een analyse van 39 gereconstrueerde woorden in het Proto-Indo-Europees, de gereconstrueerde oertaal van veel Europese talen zoals het Nederlands, die zo’n zes- tot negenduizend jaar geleden gesproken werd. Het effect lijkt dus ook erg stabiel.

Maar wat betekent het? Dingemanse: „We denken dat de sensaties overeenkomen: je vinger over een ruw oppervlak voelt als de trillingen van een rollende r. Maar goed, je kunt altijd wel een verhaaltje bedenken, dat moet je natuurlijk toetsen.”

Je zou de associatie bijvoorbeeld kunnen testen met psychologische experimenten. Leg mensen nepwoorden voor, met en zonder r, en vraag ze vervolgens naar tastassociaties. Dan is de voorspelling hoe meer r er in de woorden zit, hoe ruwer. Of misschien bedenken mensen meer r-fantasiewoorden als ze een ruw oppervlak voelen.

Nieuwe productnaam

Taal, denkt Dingemanse, kan een blik bieden in hoe het brein werkt. „We kunnen niet zien wat er binnen in een atoomkern gebeurt, maar door in een deeltjesvesneller atoomkernen te laten botsen en de brokstukken te traceren, kun je er iets over afleiden. Op dezelfde manier hebben we geen directe toegang tot de associaties in onze hersenen. Je kunt niet aanwijzen: dáárom voel jij dat een textuur lijkt op een rollende r. Maar taal is een meetbaar product van ons brein. Als je zo’n patroon in zo veel talen tegenkomt, is dat eigenlijk een stukje bewijs van hoe ons associatievermogen werkt.”

En wat hebben we daar dan aan? Dingemanse lacht. „Als je een beetje cynisch bent en een marketeer, dan zeg je: doe mij nog tien van dit soort studies, en ik heb ideeën voor een nieuwe productnaam.”

„Maar ik voel me meer aangetrokken tot fundamentele vragen: hoe werkt taal? Hoe werkt ons associatievermogen? Eén deel van mijn onderzoeksprogramma is om op zoek te gaan naar nog meer zulke associaties. Maar dit soort resultaten leidt ook tot een verschuiving in hoe we denken over het verband tussen klank en betekenis. Dat is dus niet helemaal willekeurig zoals De Saussure dacht, maar wat is dan wel een goed model?”

Taal wordt gevormd doordat het over generaties wordt doorgegeven, doordat klanken en betekenissen veranderen, nieuwe woorden verschijnen en oude verdwijnen. Dingemanse: „Daarbij spelen dus blijkbaar ook associaties in ons brein een rol, en ook dat resoneert in de structuur van de taal. Ons gereedschap om daarover te praten is nog niet genoeg ontwikkeld. Dat vind ik de meest uitdagende stap.”