Opinie

De poorten van het Binnenhof gaan dicht

Petra de Koning

Er zijn mensen, zegt SGP’er Menno de Bruyne, die denken dat het een marketingtruc is. Week na week zegt hij op Twitter dat hij komende zaterdag, en misschien nu écht voor het laatst, een rondleiding geeft op het eeuwenoude Binnenhof. Daar staan de gebouwen van de Eerste en Tweede Kamer al sinds de zomer leeg omdat er wordt gerenoveerd, en een dezer dagen kun je ook niet meer wandelen of fietsen langs de Ridderzaal en de ‘grafelijke zalen’ van Willem II en Floris V, uit 1250. De poorten van het Binnenhof gaan dicht.

Menno de Bruyne, naaste medewerker van SGP-leider Kees van der Staaij, leidde al zo’n negentigduizend bezoekers rond in de Tweede Kamer op het Binnenhof en sinds de verhuizing van de Kamerleden naar de Bezuidenhoutseweg zijn de rondleidingen, 15 euro per persoon, alleen nog buiten. Als het niet te hard waait of regent, en zo lang het nog kan. Dat is geen trucje, tot nu toe verschuift de datum van de sluiting steeds een beetje.

Dat het wel bijna zover is, merk ik als ik me afgelopen zaterdagochtend om 10 uur meld bij het groepje naast het standbeeld van Willem van Oranje op het Plein, en anderhalf uur later – ná de rondleiding – niet meer op dezelfde manier kan teruglopen. Dan staan er veel meer bouwhekken.

De Bruyne draagt bergschoenen, een dikke jas, zijn pet. Er zijn veertien mannen en één vrouw, bijna allemaal tussen de dertig en de veertig, ook twintigers. Ambtenaren, onderzoekers, studenten. Bijna iedereen die zich inschrijft via Twitter, zegt De Bruyne, is fanatiek geïnteresseerd in politiek. „Junks.” In de tijd dat hij de rondleidingen alleen aankondigde in het SGP-blad De Banier waren er ook gezinnen bij, een dagje uit. „Dan legde ik inhoudelijk de lat wat lager.”

Door hem zie ik voor het eerst de katrollen in de Grenadierspoort bij het Torentje – daar was een ophaalbrug over de hofgracht. En de tralies bij de zaal in de Tweede Kamer waar in de Tweede Wereldoorlog mensen werden gemarteld. „Ze werden eerst opgesloten in de kamertjes eromheen”, zegt De Bruyne. „Om te horen wat hun te wachten stond.” In de hoek waar in 1943 verzetsstrijder Gerrit Kastein uit het raam van de verhoorkamer sprong om een eind te maken aan zijn leven, waardoor hij niemand zou verraden, zegt De Bruyne dat hij dáár altijd iedereen stil krijgt. De verhoorkamer werd later zíjn werkkamer.

„Ik zou nu kunnen janken”, zegt hij aan het eind. „Maar dat doe ik niet, want ik houd hoop: misschien kan ik dit volgende week nog een keer doen.” Hij kondigt aan dat er rondleidingen komen in het tijdelijke Tweede Kamergebouw. „Als ik daar de weg weet.” Laatst hoorde hij dat onder dat gebouw een bunker is uit de Koude Oorlog. Die gaat hij bekijken, en misschien daarna élke politieke nerd die zich bij hem aanmeldt.

Maar eerst nog het Binnenhof, deze zaterdag. Het gaat door.

Petra de Koning (p.dekoning@nrc.nl; @pdekoning) schrijft elke donderdag op deze plek een column.