Opinie

De democratie verdedig je niet met Ter Braak

Fascisme Het essay Het nationaalsocialisme als rancuneleer is opnieuw een bestseller. We dreigen de verkeerde lessen te trekken uit de jaren dertig, schrijft .
Struikelstenen in Hamburg, ter herinnering aan de twintig omgebrachte Joodse leden van het Patriottische Genootschap.
Struikelstenen in Hamburg, ter herinnering aan de twintig omgebrachte Joodse leden van het Patriottische Genootschap. Foto Christian Charisius / EPA

Sinds vorige maand ligt Het nationaalsocialisme als rancuneleer weer in de boekwinkels, waar het goed verkocht wordt. In dit essay uit 1937 probeerde de beroemde literatuurcriticus Menno ter Braak de opkomst van het nationaalsocialisme te duiden. De uitgever prijst het aan als een essay dat „vlijmscherp de ware aard van het nationaalsocialisme blootlegt”. Dat valt nog te bezien. Om verschillende redenen is het een draak van een essay: prachtig geschreven maar intellectueel incoherent en bovendien politiek problematisch voor wie de democratie wil verdedigen tegenover rechts-populistische bewegingen.

In het essay bouwt Ter Braak voort op de theorie van het ressentiment, ofwel rancune, zoals ontwikkeld door de Duitse filosofen Friedrich Nietzsche en Max Scheler. Ressentiment was volgens Nietzsche en Scheler voorbehouden aan de zwakkeren, die niet in staat waren hun gram te halen en om deze reden hun toevlucht zochten tot een denkbeeldige wraak. Ze vonden deze allereerst in de christelijke leer en later in het seculiere gelijkheidsdenken van democraten en socialisten. Deze theorie van het ressentiment had daarmee een duidelijke ideologische lading en werd in de tijd van Ter Braak gebruikt door conservatieve tegenstanders van de democratie.

Scheler schreef zijn hoofdwerk over ressentiment in 1912, ruim voor de opkomst van fascisme en nazisme. Zijn theorie had progressieve emancipatiebewegingen als doelwit. Ter Braak probeerde in 1937 het nationaalsocialisme uit dezelfde theorie te verklaren.

Democratisch exces

Waar historici deze stroming inmiddels overwegend zien als een door en door hiërarchische ideologie, gericht op de vernietiging van de ‘decadente’ democratie, portretteerde Ter Braak het nationaalsocialisme als een uitvloeisel van democratisch egalitarisme. Het was namelijk „de gelijkheid als ideaal, die, gegeven de biologische en sociologische onbestaanbaarheid van gelijke mensen, de rancune promoveert tot een macht van de eerste rang in de samenleving”. En daaruit vloeide vervolgens het nazisme voort. Het nationaalsocialisme is „niet het tegendeel, maar de vervulling van democratie en socialisme, niet de ontkrachting, maar de perversie van democratie en socialisme”, zo concludeerde Ter Braak. Anders gezegd: nationaalsocialisme is een democratisch exces. Vandaar de noodzaak om de democratie in te perken, na het verslaan van het nationaalsocialisme.

Lees ook dit interview met historicus Daniël Knegt: Beleven we een herleving van het fascisme?

Om zijn stelling te illustreren dat het nationaalsocialisme verklaard kan worden uit ressentiment, maakt Ter Braak gebruik van een uitgebreid citaat van Scheler over de „kritiek van het ressentiment”: „De ‘kritiek van het ressentiment’ wordt gekenmerkt door het feit, dat zij niet ernstig ‘wil’ wat zij beweert te willen, zij kritiseert niet om het kwaad te verdelgen, maar bedient zich van het kwaad als voorwendsel tot scheldwoorden.”

Het probleem is dat het nationaalsocialisme zich niet hield aan het script dat Scheler had geschreven. Als ressentiment, in Ter Braaks woorden, „oppositie uit principe” is; „het haten om het haten”; „het met luid gebrul willen wat men in het geheel niet wil, omdat de vervulling de haatmogelijkheden maar weer zou beperken”, dan past nationaalsocialisme niet in die mal. Als ressentiment gekenmerkt wordt door een onvrede die zich niet richt op een praktische remedie, dan is het nationaalsocialisme simpelweg geen ressentiments- of rancuneleer.

Moorddadig efficiënt

De pijnlijke werkelijkheid is dat het nationaalsocialisme de Joden als het kwaad definieerde, en er vervolgens toe overging „om het kwaad te verdelgen”, om Schelers woorden te gebruiken. Er is geen sprake van ressentiment, zo schrijft Scheler zelf, als degene die wraak zoekt werkelijk handelt en zich wreekt, als degene die geconsumeerd wordt door haat zijn vijand schade toebrengt.

Het nationaalsocialisme is veel te moorddadig efficiënt, te bruut, te praktisch, om te kunnen passen in het raamwerk van ressentiment. Dat was al zo in 1933, toen Hitler zijn dictatuur vestigde en het eerste concentratiekamp in Dachau opzette voor communisten en andere politieke tegenstanders. De miljoenen bruinhemden van de SA hadden evenmin moeite om de door hen gehate communisten schade toe te brengen.

Lees ook: Jodenhaat als gevolg van de natiestaat?

Bij het schrijven van zijn essay werd Ter Braak geïnspireerd door een Duitse conservatieve stroming, die afkerig was van de Weimar-democratie en een grondige hekel had aan het socialisme. Maar juist deze afkeer van de democratie en angst voor het socialisme in conservatieve elitekringen was een belangrijke factor in de opmars van de nazi’s. Hitler werd tenslotte in het zadel geholpen door conservatieve aristocraten als Paul von Hindenburg en Franz von Papen.

Door Ter Braaks essay dreigen we de verkeerde lessen te trekken uit de jaren dertig. Het nazisme met haar rassenideologie was geen uitvloeisel van democratisch egalitarisme. Net als rechts-populistische bewegingen vandaag de dag eerder voortkomen uit een verlangen naar (etnische) ongelijkheid: het idee dat de rechten en tradities van de witte meerderheid beschermd moeten worden tegen de aanspraken van minderheden. Ook vandaag de dag is verdediging van de democratie juist gebaat bij een sterk gelijkheidsdenken.

Menno ter Braak heeft vele dingen geschreven die de tand des tijds en de toets der kritiek kunnen doorstaan. Het nationaalsocialisme als rancuneleer hoort daar niet bij.