Regelmatig kom ik een verwarde man tegen bij het Amstelstation in Amsterdam. Zijn been in het gips, zijn hand houdt hij smekend op. Met een verhaal geld nodig te hebben voor de taxi naar het ziekenhuis klampt hij voorbijgangers aan. Het OLVG is vlakbij, dus niemand trapt erin.
Laatst liep mijn moeder (75) hem tegen het lijf. Ze is altijd vrijgevig en ziet in ieder mens het goede, maar laat hem weten haar geld al te hebben weggeven aan de vorige bedelaar. Medelijdend kijkt ze hem aan, en zegt: „Maar ik kan je wel de zegen geven”. De man laat haar begaan en stamelt gewoontegetrouw: „Dank u, dank u.”
Een versie van
dit artikel
verscheen ook in
NRC Handelsblad
van 27 januari 2022.