Interview

Blaudzun: ‘Je moet het leven keihard omarmen’

Album in coronatijd De lockdown bracht bezinning en een nieuwe plaat voor Blaudzun. „Tegen beter weten in positief zijn”, dat wil hij. „Troost bieden in gedeelde eenzaamheid.”

Het wordt vaak verward met een achtbaan, maar de loopings op de nieuwe albumhoes van de zanger en liedjesschrijver Blaudzun horen bij de spiraalvormige kunstinstallatie Tiger Und Turtle in Duisburg. Het is een loopbrug. Bezoekers kunnen er op. „Ik zag het en ik dacht: ik moet daar heen, het is wat ik wil zeggen”, zegt hij. „Dit mag een achtbaan lijken maar het is eigenlijk een kronkelig wandelpad. Dat is precies waar we nu in zitten! Ik zie het als een metafoor voor deze tijd.”

Johannes Sigmond (46), alias zanger Blaudzun zit in de Utrechtse muziekstudio Mailmen wat te pingelen op een piano. De avond ervoor trad hij op bij talkshow M op. Hoe dat ging? Een frons achter de markante, zwarte, grote Cazal-bril. „Het was een topzware uitzending over zowel de The Voice als het Taghi-proces. Ik zag de klok snel vooruit kruipen. Voor een gesprekje over mijn plaat was helemaal geen tijd meer.” Niet erg, haalt hij zijn schouders op. De reacties op Lonely City Exit Wounds zijn goed. En hij is de afgelopen tijd al bij veel radiostations langs geweest.

Er zijn al heel wat singles van zijn nieuwe album verschenen. Eerst de toegankelijk popliedjes ‘Real Hero’ en ‘Wide Open’ - allebei Topsong bij Radio 2. Later ook ‘moeilijker’ werk, als het stemmig stapelende ‘Save Me’ en de titelsong ‘Lonely City Exit Wounds’. „Het is een trend om dat zo nu te doen”, legt hij uit. „Zo werken de algoritmes van Spotify en platenlabels houden met die singles het vuur graag aan.”

Blaudzun zag 2019 als een rommeljaar. Na zijn drieluik Jupiter was er een tour met het Amsterdam Sinfonietta, hij componeerde muziek voor het Cobra Museum en reisde lang door Zuid-Amerika. Voor het eerst vroeg hij zich af waar hij inmiddels staat als artiest, sinds zijn debuut in 2008 en doorbraak in 2012 (Heavy Flowers). „Interessant hoe de ontwikkeling van een artiestenleven gaat. Ik kan nog werken met drive van een beginnende, jonge hond, maar ik kan niet steeds maar debuteren. De golfbewegingen van opkomen, fans die afhaken, en hoe je ineens weer relevant bent, als het desolate en de eenzaamheid van deze tijd resoneert bij mensen.”

Bij een goed idee meteen afstappen van de fiets en in-neuriën in de telefoon, anders is het weg

De eerste lockdowns hielpen in het begin bij het maken van zijn nieuwe album. „Ik kon me beter concentreren. De grote studio moest dicht, ik ben doorgegaan in kleinere studiootjes. Pas toen de plaat af was, ging ik nadenken over wat de crisis voor mij als artiest zou kunnen betekenen.” Weinig optredens vooral. In een Vrijheidscollege vorig jaar vanuit het Rijksmuseum, naar aanleiding van het Hugo de Groot-jaar, koppelde hij het gemis aan concerten in de crisis aan religie - de gebedshuizen konden wel open blijven. Muziek is ook religie, pleitte hij vurig. „Onze zielennood is afhankelijk van muziek.”

Ook het album werd telkens uitgesteld. Maar nu, schudt de bebaarde folky popzanger zijn hoofd met het half weggeschoren gitzwarte haar, ging hij niet meer wachten. Een coronaplaat wil hij zijn achtste album Lonely City Exit Wounds niet noemen. „Maar er zitten veel aanknopingspunten in, ik maakte veel tracks af in die tijd en ik wil troost bieden in gedeelde eenzaamheid.”

Zijn albums zijn precieze barometers van zijn gemoed. Zo verwerkte hij zijn scheiding. Zijn depressies. Of laat hij maatschappelijke zorgen horen. Soms ijlhoog kan Blaudzun de schoonheid van vergankelijkheid laten klinken. Laat hij bitterzoete pracht voelen van somberte. Biedt hij troost in schemer.

Somber

Zeker in het begin van de crisis moest hij zichzelf best tot de orde roepen om niet weer in een soort somberheid te vallen, vertelt hij. „Toen heb ik heel bewust een soort knop omgezet. Het regent deze twee jaar teleurstellingen, maar je móet weer opstaan. Tegen beter weten in positief zijn: blijven werken aan mooie dingen, steeds nieuwe plannen maken.”

Overcompensatie, knikt hij. „Het is een vorm van jezelf voor de gek houden. Maar enorm optimisme voorkomt dat het omklapt. Als je eenmaal in negatieve spiraal terecht komt is het heel moeilijk om eruit te komen, zie ik bij veel muziekcollega’s in mineur. Ik dwing mij om de zon als kroontje op mijn kop te zetten en zo de deur uit te gaan.”

Waar hij de kroon van zonnestralen vandaan tovert? Het zit ’m in kleine dingen. Een goed gesprek. Een kunstwerk. Op de racefiets. Catch the sun. „Het nummer ‘Running to Meet the Sundown’ schreef ik in de eerste lockdown. Ik fietste over de Utrechtse Heuvelrug en het was er ijzig stil. Alsof er een ramp gebeurd was. En toen zag ik een oldtimertje rijden met een pasgetrouwd stel. What the fuck, dacht ik. Die gasten… hoezo dan? En tegelijk denk je, natuurlijk! Het is mooi. Ook in oorlogstijd werden mensen verliefd. Je moet het leven keihard omarmen.”

Liedjes als ‘Real Hero’ namen een onverwachte spurt. Hij schreef het voor het ernstig zieke zoontje van een vriend, „in de tijd dat er nog kansen waren op genezing. Maar de eerste keer dat ik ’m live zong was op de intieme begrafenis van Berend.” Het levenslustige liedje werd vervolgens opgepakt in de sport. ‘Real Hero’ klonk bij filmpjes van het EK-voetbal en bij sporters bij de Olympische Spelen.

Naast muziek is Blaudzun, die zijn muzikale alter ego ontleende aan de relatief onbekende Deense wielrenner Verner Blaudzun, een groot wielerfanaat. Hij is een evangelist als het gaat om de Giro di Lombardia, de wielerklassieker van de vallende bladeren die hij vol melancholie vastlegde in documentaire Il Lombardia (2011) en hij maakte de titelsong voor de film Ventoux (2015). In de podcast De Grote Plaat met oudprof en muziekjournalist John den Braber combineert hij beide passies.

Afstappen en inzingen

Zelf op de racefiets, een paar keer per week het liefst op zijn geboortegrond rond Arnhem, kunnen melodieën in zijn hoofd langs fladderen. Dan moet hij ze vangen – even afstappen en inzingen in zijn telefoon. „Ik had vroeger het idee dat een goede melodie wel terug zou komen, anders is-ie niet goed. Paul McCartney draaide het onlangs om in een interview. Logisch, zei hij, dat Beatles-melodieën zo goed bleven hangen. Ze waren sterk, juist omdat ze ze toen nooit meteen konden vastleggen. Maar ik weet inmiddels ook: een goed idee moet ik meteen in-neuriën. Anders krijg ik ze niet meer te pakken.” Lachend: „Is iemand anders er mee aan de haal.”

Al componerend bedient hij zich graag van klanktaal, deels woorden, deels klanken. „Zo werken veel artiesten, ook in de hiphop. Later ga je die klanken vervangen door woorden die dezelfde klanken hebben. Je krijgt er heel muzikale teksten van, wat mij onderscheidt van een hoe een dichter werkt. Ik zit ook erg op inhoud maar muziek blijft de baas over de woorden. Klanktaal ligt dicht bij het onderbewuste. Net als tongentaal die ik goed ken uit mijn jeugd, het opgroeien in de Pinkstergemeente. De taal van de engelen, zeggen ze daar. Je wordt op een goede manier bevangen door de heilige geest. Feitelijk, denk ik dat je iets uitschakelt tussen je gevoel en taal, je geeft je over aan je onderbewuste.”

Tongentaal kan hij nog steeds. „Toen ik dat tegen mijn moeder zei, schrok ze daarvan. Omdat ik niet meer geloof maar het nog wel kan is dat des duivels.”

Blaudzun
Foto Frank Ruiter

Escherwerk

Ging het in zijn rijke indierockmuziek veelal om melodieuze, meanderende structuren, Lonely City Exit Wounds heeft een vollere, afgeronde sound. Zeker vergeleken bij het afgelopen drieluik dat minder ‘liedje-liedjes’ bevatte en leunde op elektronische songstructuren. Nog altijd zijn er de dramatische uithalen - ze horen bij de zanger met het herkenbare sniktimbre - maar er zit lucht in zijn teksten. Als een Escherwerk verglijdt de donkerte naar licht.

Neem ‘Don’t Fuck It Up’. Als een soort mantra herhaalt hij de woorden: don’t fuck it up, een bozige aanklacht tegen prestatiemaatschappij en hoe we eraan ten onder gaan. Maar de song is intiem. Ik zou ’m het liefst met een koor gaan uitvoeren. Een vriendelijk woord kan harder aankomen dan een middelvinger.”

Centraal staat op deze plaat het thema van de eenzame stad, in tijden van een lockdown. „Alle steden zijn de afgelopen twee jaar op hun eenzaamst geweest. De leegte en kou waren pijnlijk voelbaar.” Blaudzun vroeg stadsdichters naar de plaat te luisteren en te schrijven met hun eigen stad als decor. ‘Stad op slot’, schreef Ingmar Heytze van Utrecht. ‘Rotterdam, Mon Amour’, schreef Anne Vegter. De in totaal elf gedichten zijn gebundeld en ook te horen bij zijn komende shows.

Wanneer heeft hij voor het laatst opgetreden? „In juni waren er zitshows, twee per avond. In oktober was er weer zo’n moment, zelfs met 75 procent capaciteit en staand, glundert hij. Een spontaan ingelast herfstoptreden op het festival Vestrock was het laatste. Het voelde als vanouds. Hoewel… „Dat er wordt gedanst en getongd bij shows ben ik wel gewend. Maar ik heb mensen huilend zien dansen. Tranen biggelden over wangen. Het was emotioneel en euforisch, ook voor ons.”