Staat heeft niet onrechtmatig gehandeld in zaak ‘afstandsmoeders’

Gedwongen adoptie Volgens de rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming, die eraan bijdroeg dat tussen 1956 en 1984 kinderen van zeker 13.000 moeders ter adoptie werden afgestaan, geen juridisch verwijtbare fouten gemaakt.
De rechtbank van Den Haag wees zowel de vordering van Trudy Scheele-Geertsen als die van de collectieve belangenorganisatie Clara Wichmann af.
De rechtbank van Den Haag wees zowel de vordering van Trudy Scheele-Geertsen als die van de collectieve belangenorganisatie Clara Wichmann af. Foto via ANP

De Raad voor de Kinderbescherming heeft niet onrechtmatig gehandeld tegenover zeker 13.000 moeders die tussen 1956 en 1984 hun kind tegen hun wil ter adoptie hebben afgestaan. Dat vonnis heeft de rechtbank van Den Haag woensdag uitgesproken. Volgens de rechtbank heeft de Raad geen juridisch verwijtbare fouten gemaakt.

De collectieve belangenorganisatie Clara Wichmann, die opkomt voor een groep ‘afstandsmoeders’, spande de rechtszaak aan. De rechtbank baseert haar oordeel voor een groot deel op een wetenschappelijk rapport uit 2017. Daarin staat dat afstandsmoeders zich in de genoemde periode, mede vanwege de druk door maatschappelijke, sociale en religieuze verhoudingen, gedwongen voelden om hun kind af te staan en geen keuzevrijheid hadden. Juist vanwege die tijdsgeest kan de rechtbank niet aantonen dat de Raad voor de Kinderbescherming onrechtmatig handelde. Hierdoor is er ook geen sprake van eventuele verjaring, waarop de staat zich beriep. Volgens de rechtbank was het daarnaast niet de taak van de Raad om de moeders advies te geven over de praktische en juridische mogelijkheden van een kind opvoeden.

Lees ook: Natascha twijfelt al 57 jaar over wat er in haar jeugd is gebeurd

Erkenning voor leed

Ook in de individuele zaak van afstandsmoeder Trudy Scheele-Geertsen tegen de Raad oordeelt de rechtbank dat hij geen juridisch verwijtbare fouten kan vaststellen. De rechtbank sluit niet uit dat er in „concrete individuele gevallen” wel onrechtmatig ten opzichte van afstandsmoeders is gehandeld.

De collectieve belangenorganisatie Clara Wichmann en afstandsmoeder Scheele-Gertsen spanden de rechtszaak aan tegen de Staat omdat zij erkenning wilden voor het leed dat hen is aangedaan. De afstandsmoeders werden gestigmatiseerd als ‘gevallen vrouwen’ omdat zij ongehuwd zwanger waren. „Het trauma gaat nooit meer weg, de geschiedenis kunnen we niet veranderen. Maar doordat het erkend wordt, dat iedereen weet dat het niet onze schuld is, wordt het voor ons gemakkelijker om te verwerken”, zei Scheele-Gertsen eerder.