Het integriteitsbeleid in Limburg rammelde aan alle kanten

Onderzoek Het integriteitsbeleid in Limburg deugde niet de afgelopen jaren, concludeert een enquêtecommissie van PS, die ook tekort schoot.

Het provinciehuis van Limburg in Maastricht.
Het provinciehuis van Limburg in Maastricht. Foto Tobias Kleuver / ANP / Hollandse Hoogte

Een meerderheid van Provinciale Staten van Limburg had in 2020 de buik vol van de snel opeenvolgende integriteitsschandalen. De volksvertegenwoordiging besloot tot een parlementaire enquête naar mogelijke belangenverstrengeling van toenmalig gedeputeerde Ger Koopmans als commissaris bij het Limburgse baggerbedrijf Terraq.

Het woensdag gepresenteerde eindrapport ‘Blinde hoeken van het integriteitsbeleid van de Provincie Limburg’ gaat niet alleen over die ene bijbaan, maar over het hele integriteitsbeleid. Dat rammelde aan alle kanten, vindt de commissie.

Gedeputeerden onderschatten risico’s, spraken elkaar daar niet op aan, de commissaris van de koning had geen regie en Provinciale Staten controleerden niet of nauwelijks. Zo kon het dat Koopmans (CDA) met zijn commissariaat bij Terraq zijn gang kon gaan.

De schijn tegen

Het onderzoek - onder meer op basis van het horen van getuigen en vrijwillig door Koopmans ter beschikking gestelde documenten - kon geen belangenverstrengeling vaststellen. Koopmans wekte als gedeputeerde wel „de schijn van” en „schoot op meerdere punten tekort”, vindt de commissie. Zo stuurde hij een lobbymail van Terraq, die naar zijn zakelijke mailadres was gestuurd, door in de ambtelijke organisatie.

De baggeraar bleek vaker mails te sturen naar het zakelijk adres van de gedeputeerde. Die maakte bovendien in 2016 twee keer, in strijd met de provinciale regels, gebruik van de dienstauto met chauffeur voor het vervoer van of naar zijn bijbaan.

Koopmans werd wel door een topambtenaar van de provincie aangesproken op „de onwenselijkheid van het doorsturen van mails”, maar de discussie daarna werd belemmerd door de „dominante” bestuursstijl van de gedeputeerde. En binnen het college van Gedeputeerde Staten bestond een cultuur waarin het bewaken van de eigen portefeuille belangrijker was dan het elkaar aanpreken op integriteitsafspraken en -dilemma’s.

De enquêtecommissie is hard over de toenmalige commissaris van de koning Theo Bovens. Bij eerdere integriteitskwesties hadden Provinciale Staten de gouverneur gevraagd een actievere rol te spelen als hoeder van de integriteit. Maar hij bleef vasthouden aan een „pedagogische aanpak van integriteitsvragen (agenderen van het morele besef) en de keuze om de eigen verantwoordelijkheid van politici voor integriteit als uitgangspunt te hanteren”. Zodoende had hij „onvoldoende aandacht” voor de risico’s.

Provinciale Staten schoten zelf ook tekort bij de controle, oordeelt de commissie. Ze vroegen niet naar de naleving van afspraken over nevenfuncties en hadden een gebrekkig politiek geheugen. Tegelijkertijd werden Provinciale Staten door Gedeputeerde Staten „onvolledig en daarmee onvoldoende geïnformeerd”.

Onder de kop ‘Bijvangst’ maakt het eindrapport melding van „onzakelijke relaties” tussen de politiek en het bedrijfsleven. De commissie was op het spoor gekomen van „financiële bijdragen aan specifieke partijbijeenkomsten en verkiezingscampagnes van politici”.

Lees ook:Het verzwegen bedrijf van de Limburgse Napoleon

Deze cryptische formulering riep vragen op. Had baggerbedrijf Terraq donaties gedaan aan het CDA Limburg, de partij waarvan Koopmans politiek leider was? Aleida Berghorst, PvdA-Statenlid en voorzitter van de enquêtecommissie, wilde geen helderheid verschaffen: „Wij hebben een document gevonden dat wijst op betalingen, maar we hebben het verder niet uitgezocht. Het is aan de Staten om daar al dan niet mee verder te gaan.”

CDA Limburg-voorzitter Harold Schroeder riep woensdag de commissie op openheid van zaken te geven: „Als je dit opschrijft moet je ook man en paard noemen.”

Als je dit opschrijft moet je ook man en paard noemen

Harold Schroeder CDA-voorzitter in Limburg

Koopmans en Bovens wilden tegenover NRC niet reageren. Beiden stapten in april vorig jaar samen met de zes overige leden van het college van GS op, na ophef over de landschapsorganisatie IKL en de rol van directeur en oud-gedeputeerde Herman Vrehen (CDA) in die organisatie.