Bestaande koopwoningen waren in december gemiddeld 20,4 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is de hoogste prijsstijging sinds het CBS in 1995 begon met het bijhouden van de prijsontwikkelingen op de huizenmarkt. Volgens CBS-econoom Peter Hein van Mulligen werden Nederlandse huizen alleen aan het eind van de jaren zeventig sneller duurder, toen de overheid het kopen van een woning flink stimuleerde.
Over heel 2021 was de stijging ten opzichte van een jaar eerder gemiddeld 15,2 procent, de snelste stijging sinds 2000. In Flevoland was de prijsstijging met 19,2 procent het grootst en in Limburg met 13,5 procent het laagst. Alle typen woningen werden fors duurder. De prijs van een twee-onder-één-kapwoning steeg met 16 procent het snelst, terwijl appartementen gemiddeld 13,3 procent duurder werden en daarmee het minst in prijs omhoog gingen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data80602079-a8f80e.jpg)
De snelle prijsstijgingen worden vooral veroorzaakt door de extreem lage hypotheekrente en het sterk geslonken aanbod van te koop staande huizen. In december vonden in totaal 20.559 transacties plaats, dat is bijna 22 procent minder dan een jaar eerder.
Makelaarsvereniging NVM rapporteerde tien dagen geleden al een prijsstijging van 20,7 procent in het vierde kwartaal ten opzichte van een jaar eerder. De NVM baseert de cijfers op de koopovereenkomsten, terwijl het CBS gebruik maakt van de inschrijvingen van de koopakten bij het Kadaster die zo’n anderhalve maand later worden geregistreerd.