De zoon van de bakker ging door het leenstelsel meer lenen én meer werken

(On)gelijkheid in het land van Rutte IV De basisbeurs komt terug. Het leenstelsel uit 2015 was bedoeld om het onderwijs eerlijker te maken, een studie betekende immers een investering in jezelf. In de praktijk pakte dat anders uit.

Een avond in 'Huize Hosnor', een studentenhuis met 14 studenten op de campus van Enschede.
Een avond in 'Huize Hosnor', een studentenhuis met 14 studenten op de campus van Enschede. Foto's Dieuwertje Bravenboer

Als je het heel snel uitspreekt, valt zijn studieschuld wel mee, lacht Bram van Meer. „Oké, komt-ie: 16.000 euro.” Iets meer dan de gemiddelde studieschuld. „Veel geld.”

Bram (25) is nog niet zo lang geleden afgestudeerd en werkt in de zorg. Zijn vriend, ook net klaar met zijn studie, heeft een schuld van ongeveer 60.000 euro. Samen een kleine 80.000 euro. Best pittig, vindt hij, als je nog aan het begin van je volwassen leven staat. „Je mag er 35 jaar over doen om af te lossen, maar ik wil ook nog een hypotheek en mijn vriend en ik hebben een kinderwens. Voor mijn gevoel staat die schuld in de weg.”

Bram en zijn vriend hebben pech. Ze studeerden onder het leenstelsel en zijn klaar nu het einde daarvan in zicht is. Het nieuwe kabinet wil dat elke student met ingang van collegejaar 2023/2024 weer een basisbeurs krijgt, net zoals voor de invoering van het leenstelsel in 2015. „We willen dat iedereen in staat is om te kunnen studeren, ongeacht het inkomen van de ouders”, schrijft het kabinet hierover in het regeerakkoord.

Een opvallende redenering: ook bij de invoering van het leenstelsel werd het gelijkheidsideaal aangehaald als rechtvaardiging voor het afschaffen van het oude stelsel.

Lees ook: ‘Hopelijk gaan studenten bewuster lenen’

De PvdA vond de basisbeurs destijds oneerlijk: de bakker betaalt via de belasting mee aan de studie van de zoon van de advocaat. Het paste bovendien in de neoliberale tijdgeest: wie studeert, investeert in zijn eigen toekomst. Dan is het niet zo gek om er zélf voor te betalen. Bovendien zou niet iedere student alles hoeven lenen: er bleef een aanvullende beurs voor studenten met ouders die niet genoeg verdienen om ze financieel bij te staan.

In de praktijk pakte het leenstelsel anders uit en brokkelde de politieke steun razendsnel af. De zoon van de bakker ging meer lenen én meer werken om geld te verdienen, terwijl de zoon van de advocaat meer tijd had dan de zoon van de bakker voor leuke dingen in het studentenleven, zoals lid worden van een vereniging.

Stijgende huizenprijzen

Bovendien stegen de huizenprijzen de afgelopen jaren in razend tempo en bleven hypotheekverstrekkers de studieschuld meetellen bij het berekenen van de maximale hypotheek – waardoor het voor de zoon van de bakker moeilijker is een huis te kopen dan voor de zoon van de advocaat.

Het stelsel bracht meer onvoorziene bij-effecten: studenten bleven bijvoorbeeld langer thuiswonen om kosten te sparen en bleven langer afhankelijk van hun ouders, blijkt uit verschillende onderzoeken. Toch heeft het leenstelsel het hoger onderwijs niet minder toegankelijk gemaakt, concludeerde het Centraal Planbureau in 2020.

Net als in het tijdperk van de basisbeurs bleef ongeveer 85 procent van de havo- en vwo-scholieren kiezen voor een studie aan een hogeschool of universiteit – ongeacht het inkomen van de ouders.

Dat is niet zo gek, zegt onderwijshistoricus Pieter Slaman van de Universiteit Leiden. Studenten hebben geen keus. „Ze staan met de rug tegen de muur. Met alleen een havo- of vwo-diploma kun je niet zoveel beginnen op de huidige arbeidsmarkt.”

Lees ook: Hoe kom je van die (studie)schuld af?

Geld lenen voor je studie is niet nieuw. Ook in de jaren voor het leenstelsel moesten veel studenten lenen om rond te komen. De basisbeurs was nog geen 300 euro. „Daar kon je geen kamer van betalen”, zegt Slaman die promoveerde op de politieke geschiedenis van de studiefinanciering. Maar een basisbeurs van 300 euro kan in vier jaar tijd wél het verschil maken tussen een studieschuld van 25.000 of 40.000 euro, zegt Ama Boahene, voorzitter van studentenvakbond LSVb. „Dat maakt wel degelijk uit.”

Door het wegvallen van de basisbeurs nam de studieschuld de afgelopen zes jaar razendsnel toe. Sinds de invoering van het leenstelsel verdubbelde de totale studieschuld (van huidige en oud-studenten) naar 24,4 miljard.

Gemiddeld, berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek, hebben studenten nu een studieschuld van ongeveer 15.000 euro. Dat gemiddelde zal de komende jaren verder oplopen, is de prognose, naar 25.000 euro.

En tel je alleen de studenten mee die daadwerkelijk lenen – zeven op de tien – dan zijn uitschieters van 40.000 à 50.000 euro eerder regel dan uitzondering. „Studenten die lenen, lenen gemiddeld 700 euro per maand”, zegt Boahene. „Dan kom je na vier jaar studeren, en dan ben je écht snel, al uit op bijna 35.000 euro.”

Klassieke stapelaar

Het zijn niet alleen de schulden die de studentenorganisaties zorgen baren. Het gaat ze er ook om dat studenten die lenen meer druk ervaren en minder tijd hebben voor de leuke dingen van het studentenleven.

Neem Charifa Soulami (24), een klassieke stapelaar. Ze begon op het vmbo, ging daarna naar het mbo en is nu bijna klaar met haar hbo-opleiding bestuurskunde. Zij kreeg wél een beurs, omdat haar ouders niet genoeg verdienden om haar financieel te ondersteunen.

Het bedrag was niet genoeg om de kosten van haar studie te dekken. Charifa bleef lang thuiswonen om geld te besparen, werkte jarenlang meer dan twaalf uur per week naast haar studie en kocht zelden een studieboek.

Je mag 35 jaar aflossen, maar ik wil een hypotheek en mijn vriend en ik hebben een kinderwens. Die schuld staat in de weg

Bram van Meer (25) net afgestudeerd

Lenen was geen optie, die eerste jaren. „Dat werd erg ontmoedigd door mijn ouders.” Achteraf vindt ze dat jammer. „Ik had liever in de positie gezeten dat ik zorgeloos had kunnen studeren, zoals veel studiegenoten. Die konden na de colleges en in de weekenden studeren, sporten of chillen. Ik moest altijd werken.”

Sinds een paar jaar zit ze op kamers en is ze alsnog gaan lenen. Hoeveel haar studieschuld nu is? Charifa durft het niet te zeggen – ook omdat ze niet wil dat haar ouders het weten. „Ik heb er niet echt slapeloze nachten van, maar fijn is anders.”

Oneerlijk

Het huidige stelsel is gewoon oneerlijk, zegt Maurice Knijnenburg, voorzitter van het jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad (SER). Die publiceerde afgelopen vrijdag een rapport waaruit blijkt dat de positie van jongeren de afgelopen jaren is verslechterd. Volgens de SER is de mentale druk onder studenten, scholieren, jonge werkenden en ouders toegenomen, onder andere door de schulden die zijn opgebouwd onder het leenstelsel.

‘Huize Hosnor’ in Enschede.

En die druk, zegt Knijnenburg, voelt niet iedereen even sterk. Zijn ouders betaalden mee aan zijn studie. Hij heeft dus amper studieschuld én voelde hij zich vrij om tijdens zijn studie andere dingen te doen. „De verschillen zijn nu te groot en dat zie je in de collegezaal. De ene student heeft de hele dag tijd om te studeren, de ander moet meteen na college weg om vakken te vullen. Dat werkt door, ook na je studie.”

Hoe de nieuwe basisbeurs eruit gaat zien, is nog de vraag. De voorbereidende gesprekken bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zullen de komende maanden plaatsvinden. Een enorme beurs zal het niet worden, verwacht Lisanne de Roos, voorzitter van studentenorganisatie ISO. „Het kabinet maakt er structureel een miljard voor vrij. Daarmee kun je volgens ons geen volledige basisbeurs inrichten.”

Om de nieuwe beurs eerlijker te maken zou het kabinet de norm voor de maximaal aanvullende beurs moeten verhogen, denkt De Roos. Die ligt nu op een kleine 35.000 euro voor ouders met één studerend kind. „Maar ook voor hogere inkomens is het vaak onmogelijk om een paar honderd euro per maand aan hun studerende kind te geven.”

Glibberige argumentatie

Vergroot de invoering van een nieuwe basisbeurs de kansengelijkheid van studenten? Onderwijshistoricus Slaman aarzelt en noemt de argumentatie die politici rondom studiefinanciering gebruiken „glibberig”. Je kunt het argument dat iedereen moet kunnen studeren vanuit alle hoeken van de discussie inzetten, vindt hij. „Je kunt zeggen: sta de studenten met arme ouders bij, dat is rechtvaardig. Of je zegt: geef iedere student even veel, dan behandel je iedereen gelijk. Punt is: het is nooit gelijk. In het leenstelsel moeten arme studenten meer lenen, maar als je iedereen een basisbeurs geeft krijgt ongeveer een derde van de studenten geld terwijl ze dat eigenlijk niet nodig hebben.”

Slaman verwacht dat de nieuwe basisbeurs binnen een of twee kabinetten dan ook tot „nieuw gedonder” leidt.

Hoe het dan wel moet? Hij pleit voor een ‘volksverzekering’ waarbij alle jongeren na de middelbare school een maandelijks bedrag krijgen om van rond te komen en dat ze later, via de inkomstenbelasting, terugbetalen. „Een soort omgekeerde AOW. Daarover hoor je nooit dat het oneerlijk is.”

Lees ook dit opiniestuk: Neem studenten serieus: compenseer ze volledig voor het leenstelsel