Opinie

Indonesische blik op de geschiedenis wordt als irrelevant weggezet

Dekolonisatie Het recente debat over de term Bersiap werd een cultuurpolitiek conflict over onze identiteit. Enige historische duiding is op zijn plaats, stelt .
Lichamen van vermoorde Chinezen worden in juli 1947 in een massagraf begraven bij een conservenfabriek in de buurt van Malang, Java.
Lichamen van vermoorde Chinezen worden in juli 1947 in een massagraf begraven bij een conservenfabriek in de buurt van Malang, Java. Foto Nationaal Archief

Wat valt er nog te zeggen na alle beroering over de term Bersiap? Aanleiding voor de commotie was een opiniestuk in NRC (10/1) van een van de samenstellers van de aankomende tentoonstelling Revolusi! in het Rijksmuseum, de Indonesische historicus Bonnie Triyana. Hij legde daarin uit dat de benaming Bersiap niet gelukkig is. Er volgde een discussie over censuur, racisme en wokeness. Nooit heeft de term Bersiap zo vaak geklonken als de laatste week.

Het begrip Bersiap kwam pas lang na de gebeurtenissen in Nederlandse koloniale kringen in omloop om de eerste fase van de Indonesische revolutie mee aan te duiden. In die maanden waren vele (Indische) Nederlanders bedreigd en vermoord door Indonesische vrijheidsstrijders. Ooggetuigen vertellen de meest gruwelijke verhalen van verminking en moord. Sinds enkele jaren circuleren aantallen van tienduizenden slachtoffers, maar daar is geen bewijs voor te vinden. Al met al zijn toch vijf- of zesduizend mensen om het leven gekomen, misschien meer, misschien minder.

Veel Indische Nederlanders identificeren zich sterk met de Bersiap. Dat komt door de manier waarop zij zich in Nederland als herinneringsgemeenschap hebben ontwikkeld — tegen de doofheid voor de Indische ervaringen en tegen de verwaarlozing door de Nederlandse overheid die het salaris van Indische militairen en ambtenaren voor de jaren in Japanse gevangenschap nooit uitbetaalde.

Lees ook het opiniestuk van Bonnie Triyana: Schrap de term ‘Bersiap’ want die is racistisch

IJkpunt

Belangrijk voor de kristallisering van de Bersiap als ijkpunt voor de Indische gemeenschap was ook de instelling van de Wet Uitkeringen Burger-Oorlogsslachtoffers in 1984, die de gevolgen van ‘de Bersiap’ voor de wet erkende.

Woorden geven zin, maar kunnen ook een frame geven dat de geschiedenis geweld aandoet. In Indonesië is de term Bersiap niet gangbaar. Het geweld wordt er overigens wel erkend. Zo schreef de verzetsleider en minister Abu Hanifah over een „zwarte bladzijde” in de geschiedenis van de revolutie. In werkelijkheid was het geweld niet beperkt tot (Indische) Nederlanders en evenmin stopte het begin 1946.

Gedurende de hele revolutie zien we dit soort van geweld, gericht tegen rijken, collaborateurs, spionnen en minderheden opduiken. Nederlanders zaten toen vast in de interneringskampen van de Republiek, of in de beschermde steden, en werden veel minder vaak slachtoffer. Vanuit hun optiek was de golf van geweld ten einde. De geschiedenis pleit tegen de verbijzondering van het geweld als een etnische strijd die zich voornamelijk richtte tegen mensen van Nederlandse afkomst.

In de Nederlandse samenleving waar de Indische Nederlanders terechtkwamen, is de Bersiap een eigen leven gaan leiden, los van de brede Indonesische context. Terecht betoogde Bonnie Triyana daarom dat het begrip Bersiap een koloniale connotatie heeft, zelfs een ‘racistische lading’ had. Dat vergt enige uitleg, want Nederland schiet al snel in de kramp bij het r-woord. Door de ervaringen in de revolutie terug te brengen tot Nederlands slachtofferschap en Indonesische wreedheid, wordt niet alleen een hiërarchie in leed, maar ook in beschaving aangebracht.

Dit is een koloniale gemeenplaats met een duidelijke racistische component. Het negeert bovendien dat het geweld pas werkelijk tot uitbarsting kwam toen Nederlandse militairen arriveerden en zich agressief en veroveringsbelust gedroegen. Zonder deze militaire en koloniale context is het massageweld onbegrijpelijk.

Terecht betoogde Bonnie Triyana dat het begrip Bersiap een koloniale connotatie heeft, zelfs een ‘racistische lading’ had

Hoe zit het met de ‘censuur’ door het Rijksmuseum? Het is goed te beseffen dat de tentoonstelling gaat over de gehele Indonesische revolutie, haar visuele erfenissen en de zeer diverse ervaringen van een aantal individuen. Er is weinig uitleg in de tentoonstelling — ook om interpretaties open te houden. De samenstellers hebben een historisch verdedigbare keuze gemaakt door in terminologie geen onderscheid tussen slachtoffergroepen te maken. Van schrappen was geen sprake. Zij ontkennen de gewelddadigheden niet, integendeel, maar laten zien dat die onderdeel zijn van een brede geweldsdynamiek, waarvan niet alleen Nederlanders, maar ook duizenden andere mensen het slachtoffer werden.

Politieke propaganda

Bonnie Triyana werd ervan beticht Indonesische politieke propaganda te bedrijven, maar dat is lariekoek en een teken dat de mening van een Indonesiër nog steeds verdacht is. In 2011 beweerde ik in Historisch Nieuwsblad al dat de Bersiap een historisch beperkt perspectief gaf. Aan de andere kant heeft Bonnie Triyana in zijn tijdschrift Historia juist aandacht besteed aan de Bersiap. Hij is onafhankelijker dan de critici die nog steeds in een koloniaal raamwerk denken van het eigen gelijk en de Indonesische leugen, zoals het groepje dat zich met de overspannen naam Federatie Indische Nederlanders tooit en aangifte tegen de historicus heeft gedaan.

Maar er is nog iets anders. Deze lieden maken het historische debat tot een politiek conflict over de bedreiging van het eigene. Het Rijksmuseum, bij monde van directeur Taco Dibbits, ging door de knieën voor dit cultuurpolitieke offensiefje door te bezweren vooral niet ‘woke’ te zijn en de term Bersiap te zullen bezigen (in werkelijkheid wordt het begrip er alsnog ingebracht). Het museum ziet zich kennelijk als nationaal bindmiddel en worstelt met zijn rol in de koloniale discussie. Het offerde de Indonesische conservator en de legitieme overwegingen van het conservatorenteam.

Lees ook het interview met Taco Dibbits en Harm Stevens: ‘Bersiap blijft, en het Rijksmuseum is niet woke’

Het is logisch dat slachtoffers van de Bersiap hun eigen ervaring vooropstellen. Die verdient erkenning maar ook historische duiding. Ik zie niet hoe het problematisch kan zijn dat niet alleen Nederlanders maar ook andere bevolkingsgroepen ten prooi vielen aan dezelfde geweldsdynamiek. De gemankeerdheid van het debat heeft te maken met de manier waarop we in Nederland tegen de gebeurtenissen in Indonesië aankijken. De discussie heeft laten zien dat Indonesische meningen nog steeds als ‘politiek’ en irrelevant worden weggezet. In die zin is er sinds 1945 weinig veranderd.